Het laatste koninkrijk
Bernard Cornwell
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : CORN |
31/12/2002
<4>Richard Sharpe, het centrale personages in de serie, die in het Engels ondertussen een zestal delen bedraagt (de eerste twee werden tot hiertoe in het Nederlands vertaald) is in het eerste deel soldaat in het Britse leger in India. We schrijven 1799, het begin van de Napoleontische oorlogen. Sharpe en zijn legereenheid onder bevel van luitenant-kolonel Sir Arthur Wellesley (die later carrière zal maken als de eerste Hertog van Wellington), staan op het punt de belegering aan te vatten van Seringapatan, de eilandburcht van de Indische invloedrijke prins Tippoo van Mysore, een voor de Britten weerspannige potentaat die de voorkeur gaf aan een bondgenootschap met de Fransen. Een hoge officier van het Britse leger wordt door Tippoo gevangengenomen en Sharpe, die door een boosaardig toedoen van zijn tegenpool sergeant Hakeswill zopas een zware lijfstraf heeft ondergaan, wordt de kans geboden zich te rehabiliteren door een reddingspoging te ondernemen. Sharpe moet zich voordoen als deserteur en aansluiting zoeken bij dissidente leden in het vijandelijke kamp. Sharpe slaagt erin te infiltreren en verneemt dat Tippoo een dodelijke val voor de Britten voorbereidt. Om te voorkomen dat de belegering aan Britse zijde zou uitlopen op een catastrofe, moet hij deze informatie tegen elke prijs zien door te geven aan zijn bevelvoerder.
Zo samengevat lijkt het erop dat Sharpe de verzinnebeelding is van de Britse militaire held, zoals we die kennen uit boeken en films (zo o.a. de Hornblower-saga van C.S. Forester) van kort na de Tweede Wereldoorlog. Maar niets is minder waar. Sharpe wordt overeenkomstig de antimilitaristische tendens aan het eind van de 20e eeuw, getemperd tot een held tegen wil en dank; een man die in het leger dienst nam omdat hem in Engeland een gevangenisstraf boven het hoofd hing, en die veel meer bekommerd is om zijn lijfbehoud dan om Britse nationale belangen. De lezer wordt dan ook een indringend en ontluisterend inzicht geboden in de sociaal-maatschappelijk verhoudingen in het Britse leger, de schier onoverbrugbare kloof tussen manschappen en officieren, de tuchtprocedures die de weerzin wekten van zowel vriend als vijand, en de wegen naar bevorderingen, waarbij het kopen van rang en status meer kansen op slagen bood dan de successen behaald in de strijd. Het is zeker niet de intentie van de auteur het vroeg 19e-eeuwse militarisme en imperialisme te bekritiseren vanuit een laat 20e eeuwse visie, wat zou neerkomen op het intrappen van open deuren, maar daarentegen wil hij een zo getrouw mogelijk beeld schetsen van de periode in kwestie, met inachtnemingen van de toen geldende zeden. Dat doet hij met een buitengewone kennis van zaken in wapenkunde, militaire geschiedenis, sociale geplogenheden, tot de flora en fauna van de geografische regio toe. Deze schat aan historische ditjes en datjes remmen geenszins de vaart van het verhaal en dit in de eerste plaats dankzij het hoofdpersonage Richard Sharpe; een eigenzinnige levensgenieter, minnaar, schelm en avonturier, die zich uit de meest onwaarschijnlijke situaties weet te redden. In die zin dringt zich ook een vergelijk op met die andere memorabele historische romanreeks met Stephen Maturin en Martin Aubrey in de hoofdrollen, van de ondertussen overleden auteur Patrick O'Brian, die ongeveer dezelfde periode beslaat (begin 19e eeuw) maar waarvan de verhalen zich afspelen op de zeven wereldzeeën, terwijl de romans van Bernard Cornwell zich afspelen op het vasteland, maar waarbij Sharpe in latere werken ook de sprong zal maken van het Aziatische continent naar Europa, waar hij zal betrokken raken in de slag nabij Waterloo. Er zijn nog wel meer overeenkomsten te sprokkelen tussen hoger genoemde auteurs, maar beiden zijn ongetwijfeld ook schatplichtig aan de werken van enerzijds de eerder vermelde C.S. Forester en Conan Doyle (de geestelijke vader van Sherlock Holmes) die met zijn historische verhalen rond de figuur van 'Brigadier Gerard' (een Franse adjudant die in de rangen opklimt tot kolonel en fungeert als persoonlijke koerier en vertrouwensman van Napoleon) de grondvesten legde voor de succesvolle combinatie tussen avontuur en historische evocatie. Van alle eerder vermelde auteurs geldt dat zij wat betreft de opbouw en achtergrond van hun intrige niet bepaald over één nacht ijs gingen. Ook Bernard Cornwell voorziet zijn werken van een historische verantwoording. In Sharpe's tijger is de beschrijving van de stad Seringapatam uitermate accuraat en de auteur stipt aan dat hij zich maar één grote vrijheid met de feiten heeft geoorloofd, namelijk daar waar hij een westelijke poort creëert in deze vestingstad en hij er bovendien een mijn laat ontploffen. Hij preciseert zelfs: "het idee voor de mijn kwam van een enorme en spectaculaire explosie die twee dagen voor de aanval in de stad plaatsvond. Men vermoedt dat een Britse granaat op de een of andere manier de munitiedepots van de Tippoo heeft aangestoken, die vervolgens explodeerden. Ik heb de aard van die explosie veranderd en hem twee dagen uitgesteld, omdat fictieve helden nu eenmaal passende arbeid dienen te verrichten".
Het tweede deel van de serie, Sharpe's triomf gaat van start in 1803, vier jaar na de bloedige veldslag bij Seringapatam. Richard Sharpe is inmiddels gepromoveerd tot sergeant en op een van de missies naar het noorden van het Indische continent is hij getuige van een verraderlijke aanslag op een Brits garnizoen door de mannen van majoor William Dodd, een officier die is overgelopen naar de Mahratta Confederatie (een unie van onafhankelijke staten die het grootste deel van westelijk India domineert). Sharpe krijgt de opdracht Dodd op te speuren; dit tot groot ongenoegen van zijn doodsvijand, de gewetenloze sergeant Hakeswill, die plannen beraamt om Sharpe voor eens en altijd het zwijgen op te leggen.
Sharpe's speurtocht leidt hem uiteindelijk naar het afgelegen dorp Assaye, waar sepoy-generaal Arthur Wellesley het met een kleine legereenheid moet opnemen tegen een grote horde soldaten van de Mahratta Confederatie. Sharpe weet dat zijn prooi binnen handbereik is, maar voor hij tot de actie kan overgaan, barst rond hem een bloedige strijd los. Want hoewel zijn troepen sterk in de minderheid zijn, heeft Wellesley ertoe besloten de strijd aan te gaan, wat zal leiden tot een van de meest eclatante veldslagen van de 19e eeuw. Jaren later, nadat Wellington de Fransen uit Spanje en Portugal had verjaagd, en nadat hij Napoleon bij Waterloo had verslagen, zou hij beweren dat het zijn mooiste veldslag was geweest, waarbij hij een grote legerovermacht te slim af was door zijn snel en briljant optreden. Niet voor niets heeft Cornwell met dit tweede deel de reputatie verworven een meester te zijn in het beschrijven van veldslagscènes. Want ook hier hebben de belegering van Ahmednuggur en de slag bij Assaye plaatsgegrepen zoals beschreven in het boek. Ook de historiek en het optreden van militairen van lagere rang, evenals de acties van de rebellen en vrijheidstrijders, worden nauwgezet gereconstrueerd en naadloos ingepast in het verhaalverloop. Het spreekt vanzelf dat de auteur, om zijn indrukwekkend opzet tot een goed einde te brengen, zich in de eerste plaats heeft moeten toeleggen op een doorgedreven research. Uit zijn verantwoording blijkt dan ook dat menig werk over militaire strategie, en biografische werken over historische personages de basis vormen waarop de intrige gestoeld zit. Dat hij bovendien de beschreven locaties heeft bezocht en zich in de locale geschiedenissen heeft verdiept, biedt nog een garantie te meer dat we hier te maken hebben met een gedreven vakman en geboren verteller, die geen moeite onverlet laat om de lezer zowel ontspanning als informatie van de bovenste plank te bieden. Op dus naar het derde deel, waar sergeant Sharpe in actie zal komen tegen de overgebleven Mahrattatroepen die zich op het einde van het tweede deel hebben teruggetrokken in het bergfort Gawilghur. [Staf Schoeters]
G.P. Schuring
Vervolg op 'Sharpe’s tijger'*. In India, 1803 volgen we de veldslagen van de jonge generaal Arthur Wellesley, de latere hertog van Wellington. In deze roman staan het beleg van Ahmednuggur en de slag bij Assaye centraal, waar Wellesley met een klein leger de veel sterkere krijgsmacht van de Mahratta Confederatie verslaat. Tijdens deze gebeurtenissen zoekt sergeant Sharpe met kolonel McCandles naar de overgelopen Britse officier Dodd, een weerzinwekkende moordenaar. Tegelijkertijd maakt sergeant Hakeswill met een allesverterende haat jacht op Sharpe. De lezer krijgt een prachtig beeld van de exotische achtergrond waartegen de gebeurtenissen zich afspelen. De figuur van de schelmachtige Sharpe afgezet tegen starre discipline en wrede praktijken en culturele verschillen doet het goed in de historische context. Daarnaast is het verhaal spannend, historisch accuraat en ook militair historisch gezien vakkundig verteld. Cornwell is een boeiend verteller, een schepper van gedenkwaardige karakters en een schrijver die overzicht houdt in complexe situaties. Er volgen meer afleveringen met Sharpe. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.