Vaak ben ik gelukkig : roman
Jens Christian Grøndahl
Jens Christian Jensen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Roularta, 2001 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700 LUCEBERT |
31/12/2002
Lucebert (1924-1994) was een dubbeltalent: hij was een bezwerend, speels en profetisch dichter (de keizer van de Vijftigers), daarnaast schilderde en tekende hij zijn leven lang. De Hamburgse kunsthistoricus Jens Christian Jensen verdiept zich in deze uitvoerig geïllustreerde monografie in de wording en analyse van Luceberts schilderkunst. Het boek opent met een lang en openhartig interview met de meester uit 1992: "Een goede kleurvlek is het mooiste wat er is". In zijn analyse heeft de auteur zich ten aanzien van het bijna onafzienbare oeuvre strenge beperkingen opgelegd: hij plaatst de schilderijen in het middelpunt, al blijkt het voor de jaren tot 1957 onontkoombaar ook de tekeningen in het relaas te betrekken. Hij wil niet zozeer interpreteren, maar ontwikkelingen blootleggen en de typische eigenschappen van Luceberts beeldende wereld naar voren halen. Hij ziet af van iedere vorm van psychologische duiding, wat bij de sterk antropomorfe figuren van Lucebert niet vanzelfsprekend is. Hij gaat evenmin in op de band tussen het beeldend werk en de literatuur, die er nochtans overduidelijk is en niet alleen thematisch, maar ook qua werkwijze heel revelerend had kunnen zijn.
Onderbroken door reeksen kleurreproducties van uitstekende kwaliteit, beschrijft de auteur minutieus Luceberts weg naar de schilderkunst, die begon bij het tekenen. In 1947 ontving Lucebert de opdracht de muren te beschilderen van een franciscaner nonnenklooster in Heemskerk. Deze muurschilderijen zijn enkel op foto bewaard gebleven; ze tonen een sterke Byzantijnse invloed en een voorkeur voor de duidelijke contourlijn, waar hij later nog vaak mee zal werken. Via de dichter Gerrit Kouwenaar kwam hij in contact met de Experimentele Groep en Cobra, waarin hij langzaam zijn eigen identiteit zou vinden. Die eigen stijl komt er in de jaren 1957-1959, waarin hij intens begint te schilderen, en groeit uit tot meesterschap in de jaren 1960-1963. De enkelvoudige en de dubbelfiguur worden thematische constanten. Ze centreren het beeld en openen het schilderij voor de fascinatie door het materiaal en de excessen van het lijnenspel. Hoe grillig, grotesk en fantastisch Luceberts figuren ook lijken, de schilderijen zijn niet spontaan ontstaan maar in gestage arbeid. De schilder veroorlooft zich een grote vrijheid in de omgang met zijn technische en artistieke middelen. Nu eens werkt hij in lagen, met fragiele lijnen, met verf die 'gedript' lijkt, dan weer bouwt hij zijn schilderijen op met krachtige kleurvelden en zwarte omtrekken. In de jaren '70 komt er een ommekeer naar de concrete en herkenbare werkelijkheid met verwrongen realistische portretten, die vaak in een sterk relationeel of historisch-politiek spanningsveld worden geplaatst. Naar mijn gevoel vormen ze Luceberts origineelste bijdrage tot de schilderkunst, en zal een reeks als 'De ketters' (1981) zijn tijd beter overleven dan het nu vaak al gedateerde Cobrawerk. In de jaren tussen 1986 en 1994 bewandelt de schilder diverse wegen en zijpaden (zie ill.), die enige verwantschap vertonen met de Duitse Nieuwe Wilden. Horror vacui of het genoegen aan de volheid, compactheid, een precoccupatie met engelen en geesten zorgen voor een sterke expressiviteit, maar de schilderijen zijn stilistisch vaak te eclectisch. Met de beperkingen die de auteur zich heeft opgelegd, is deze mooi vormgegeven monografie een degelijke inleiding in Luceberts evolutie als schilder, al is hiermee het laatste woord over zijn beeldend werk zeker niet gezegd. [Erik de Smedt]
Han Kobes
Schrijver/schilder Lucebert (1924-1994) werd koning der vijftigers genoemd. Die titel had hij te danken aan zijn verdiensten voor de experimentele poëzie. Eind jaren vijftig begon hij te schilderen en ontpopte zich als een waar dubbeltalent. In het spoor van Cobra en schilders als Picasso en Dubuffet ontwikkelt hij een eigen, expressieve beeldtaal. Zijn kleurrijke doeken worden bevolkt door veelal karikaturale wezens en zijn doortrokken van een macaber soort humor. Dit boek is geheel gewijd aan die schilderkunst. De auteur, kunsthistoricus Jens Christian Jensen, deelt Luceberts oeuvre in naar perioden met verbindende thema’s. Zo schetst hij de artistieke ontwikkeling en plaatst die in een kunsthistorisch kader. Een inleidend interview met de kunstenaar geeft een persoonlijke kijk op diens loopbaan. Veel prachtige kleurenafbeeldingen zijn opgenomen. Achter in het boek een lijst van tentoonstellingen, een uitgebreid notenapparaat en dito bio- en bibliografie. Zeer zorgvuldig samengesteld luxe boekwerk. Met omslagloos rood linnen kaft en opgelijmde kleurenafbeelding van schilderij.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.