Kofi moet weg
Kolet Janssen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2001 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : JANS |
31/12/2001
Anderhalf jaar na de indrukwekkende bundel Gedane wit publiceert Bart Janssens de nieuwe resultaten van zijn poëticale zoektocht naar de karigheid van woorden. Net als in zijn vorige bundels worden ook in Kwijtschrift woorden ontdaan van hun onvertollige ballast. Niet één vers kan je betrappen op een teveel aan beeldspraak, aan overtollige woordenkramerijen of aan elkaar verdringende betekenislagen. Janssens plaatst behoedzaam dat éne juiste woord op die éne juiste plaats. Op de achterflap wordt zijn motivatie hiertoe (redelijk breedsprakerig overigens) uitgelegd:" Zoals een kwijtschrift (economische) realiteit ongedaan maakt, willen de verzen opheffen. Niet om etherisch te worden, zich boven de werkelijkheid te verheffen, maar om het motief [...] in zijn kale staat te tonen." Er staat wat er moet staan, zonder opsmuk, trucjes of techniekjes.
Na lectuur van deze bundel kon ik me niet van een overheersend teleurstellend gevoel ontdoen. Niet dat Kwijtschrift te moeilijk of ondoorgrondelijk zou zijn. Ook al moet je er ruimschoots je tijd voor nemen, en loop je het gevaar je tanden stuk te bijten op de kale harde taalconstructies, je merkt al snel de relevantie van deze poëzie. Janssens schrijft ergens over, en doet dat nog steeds op een inherent meelevende manier. Wel teleurstellend is het te merken dat een teveel aan wit rond de woorden, de erg aanwezige karigheid, eigenlijk niet meer is dan slechts een transparant omhulsel. Als Janssens zijn motieven of thema's zo puur en naakt mogelijk wil tonen, loopt hij het gevaar te dicht op zijn onderwerpen te zitten, zodat die je als het ware als door een vergrootglas vervormd toeschijnen. Te weinig is te veel, zoiets.
Daarnaast heb ik het eveneens wat moeilijk met de ingreep die beeldend kunstenaars Geert Nys en Raf Dotremont op deze bundel hebben gepleegd. Eén gedicht, 'Aantekening p, 36', wordt op pagina 47 woordelijk weergegeven, maar hebben ze op pagina 36 omgezet in een constructie van visuele krommen. Taal zou zo naadloos moeten overgaan in teken en vice versa, maar hoe rijm je die fascinatie voor het teken met de doorgedreven zoektocht naar het inhoudelijke motief dat de rest van deze bundel zo kenmerkt? [Max Temmerman]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.