Een geschiedenis van België voor nieuwsgierige kinderen (en hun ouders)
Benno Barnard
Geert van Istendael (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, 2005 |
VOLW. : NON FICTIE : 935 ISTE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, 2005 |
VOLW. : NON FICTIE : 933 VAN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, 2001 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 935 VANI |
Yves Desmet
i /un/06 j
Geert Van Istendael is een schoon mens, in de oer-Vlaamse betekenis van dat woord. Het vrouwvolk monstert zijn Romeins-grijze kop met meer dan gewone aandacht, het mansvolk weet zijn erudiet gezelschap bij een pint te appreciëren. Van Istendael is een schoon mens omdat hij je steeds weer op het verkeerde been zet. Hij is Belgicist, én Flamingant, én bewonderaar van Walen en Duitstaligen. Hij houdt van én haat dit ingewikkelde land met evenveel passie als inlevingsvermogen. Hij is zelf een intellectueel en gevoelslabyrint dat op zijn beurt een labyrint van een land omschrijft. Dat levert, het kan niet anders, boeiende lectuur op.
En voor hem een basisinkomen. Want de oorspronkelijke versie, bijna met tegenzin geschreven in 1989, na lang geduldig zeuren van zijn Nederlandse uitgever, die dit land voor Ollanders verklaard wilde zien, is na twaalf jaar één van de best verkopende politieke boeken over België geworden, een standaardwerk waarnaar, net als naar "de Luyckx", eerbiedig verwezen wordt als naar "de Vanistendael". Het was voor de auteur de materiële springplank om het bestaan van BRT-journalist, waar hij de functie van wandelende Encyclopedia Britannica vervulde - "vraag het aan Van Istendael, die weet toch alles" -, om te ruilen voor dat van zelfstandig schrijver.
Om met een kruideniersvraag te beginnen: loont het de moeite deze veertiende, geheel herziene druk aan te schaffen, wanneer u reeds een eerdere versie in de boekenkast heeft? Als u het type bent dat zijn wagen volledig oprijdt, dan niet, maar bent u het type dat na een paar jaar een nog goed rijdend exemplaar inruilt voor het nieuwere model, dan wel. De bulk van Het Belgische labyrint is onveranderd gebleven, en maar goed ook, aan standaardwerken moet je niet te veel prutsen. Maar gelouterd door een perspectief dat tien jaar achteruitblikken oplevert, zijn een aantal zaken tot een meer reële proportie teruggebracht, en worden enkele nieuwe ontwikkelingen prominenter in de verf gezet. Dan hebben we het niet eens over Voeren, dat in de eerste editie nog een volledig hoofdstuk toebedacht kreeg (Van Istendael in '89 : "Als ik dat uitgelegd kreeg aan de Nederlanders, dan kreeg ik alles uitgelegd"). Datzelfde Voeren werd in de negende, herziene druk uit 1993, al teruggebracht tot enkele alinea's en de voetnoot die het in de communautaire geschiedenis in werkelijkheid was. Hetzelfde is nu enigszins gebeurd met de hoofdstukken over de georganiseerde arbeidersbeweging en de Société Générale, die het afgelopen decennium, zij het om verschillende redenen, grote stukken van hun machtspositie hebben moeten inboeten. Van Istendael rouwt om het eerste, juicht om het tweede.
Nieuw zijn de overtalrijke verwijzingen naar nieuwe breuklijnen die zich in de Belgische politiek zijn beginnen nestelen, en die de drie klassieke tegenstellingen (arbeid-kapitaal, Waals-Vlaams, gelovig-vrijzinnig) boven het hoofd dreigen te groeien. Materiële waarden versus immateriële, het gestage ontbindingsproces van de verzuilde en verpolitiekte samenleving, de groei van het zelfrespect en de mondigheid van een burger die niet langer buigt voor de overheidsinstellingen en met honderdduizenden op straat komt voor een wérkende justitie, de opkomst van paars als voorlopig eindpunt van een evolutie waarin de almacht van de christendemocratie afbrokkelt, en zo van die dingen.
Ik besef dat ik de auteur groot onrecht doe met deze wat botte opsomming. Want in werkelijkheid is Van Istendael ongemeen minutieus over de tekst gegaan.
Hij heeft hem geactualiseerd. Neem nu dat prachtige, poëtische voorwoord 'O Dierbaar België', waar middels de mantra "Ik bemin België - Ik haat België" dit land tot zijn baarlijke essentie wordt teruggebracht in minder dan drie bladzijden.
In 1994 staat er: "Ik bemin België omdat een land met honderdvijftig soorten bier nogal onbestuurbaar is. Ik haat België omdat zijn visie en verbeeldingskracht niet verder reiken dan de bodem van een glas trappist." In 2001 wordt dat "Ik bemin België omdat een land met tweehonderd soorten bier nogal onbestuurbaar is."
Hij heeft hem voorzien van andere woordjes. In 1994 staat er : "Ik bemin België om zijn kleine corruptie, zijn regelingetjes, zijn plantrekkerij...." In 2001, een Agusta-schandaal later, wordt dat : "Ik bemin België om zijn corruptie van klein tot groot, zijn..." En wat in 1994 nog "scheef geïntrigeerd" heet, wordt nu "krom geïntrigeerd."
Hij heeft hem thematisch aangepakt. In 1994 gaat één van de alinea's over de rakettenbetogingen, in 2001 is die geschrapt en gaat een nieuwe alinea over de Witte Mars : "Ik bemin België omdat tienduizenden mensen in de hoofdstad opmarcheren tegen falende rechters. Ik haat België omdat het recht er krom staat van politiek, kift en kijvage". Kift en kijvage, de dichter Van Istendael schrijft altijd een stukje mee.
Vermoedelijk zijn er zo wel een slordige duizendenéén tekstaanpassingen gebeurd. Maar dit is een recensie, geen tekstexegese.
In de nasleep van de affaire-Sauwens kreeg de redactie van een aantal jongere twintigers lezersbrieven, met de vraag om wat meer uitleg, want wat verbond nu juist die Oostfronters met de Vlaamse Beweging, en waarom was dat flirten met het fascisme blijkbaar niet echt een grove doodzonde in sommige Vlaamsnationale kringen? Het geschiedenisonderwijs in Vlaanderen is niet meer wat het ooit geweest is. Deze lezers, en zij niet alleen, zou ik sterk de lectuur willen aanbevelen van de eerste twee hoofdstukken van Het Belgisch labyrint, vertrekkend uit de modder en de stront van de loopgraven van WO I en zestig pagina's later eindigend met de koningskwestie, samen voor mij nog steeds het beste, genuanceerdste en eerlijkste essay over de tragiek van de Vlaamse Beweging dat ik ooit gelezen heb.
Een tragiek die het mooist samengevat wordt in een beschrijving van de IJzerbedevaart: "Door en door brave mensen komen massaal roepen dat ze vrede willen en recht eisen voor hun geliefde Vlaanderen en voor de hele wereld, want Vlaanderen heeft zijn zonen uitgezonden als missionarissen en het leed van de Derde Wereld is ons bekend. Maar die mensen doen dat met feilloze precisie op de manier die een van de moorddadigste en wreedste systemen aller tijden in herinnering roept. En alleen zij beseffen het niet. Zij weten van de prins geen kwaad en worden heel boos als je hen daarop wijst. Je trapt op hun ziel."
Van Istendael ontleedt nauwkeurig hoe een in wezen moreel, sociaal, politiek en ethisch perfect juiste zaak - de strijd van jonge Vlamingen om in de loopgraven waar zij hun land als David tegen Goliath vier jaar lang in de moeilijkst denkbare omstandigheden verdedigden, tenminste in het Vlaams hun bevelen te ontvangen - perverteerde tot collaboratie in de Tweede Wereldoorlog. Hoe de Frontsoldaten, die vier jaar lang de Duitsers bevochten, door een hardvochtige, arrogante Belgische staat, gekoloniseerd door de Franstalige bourgeoisie, als stank voor dank uitgemaakt werden voor 'boches'. Hoe een deel van hen daarom van de weeromstuit in een anti-Belgische logica terechtkwam, die opnieuw voor een deel van hen zou uitmonden in collaboratie, en nadien in het onvermogen toe te geven dat ze hiermee wel degelijk in de fout waren gegaan. Zo'n analyse, waarin met veel sympathie de oorspronkelijke terechte sociale motieven en de gelijkheidsidealen van de Vlaamse Beweging worden benaderd, en waarin de excessen waartoe dit ideaal hebben geleid met veel genadeloosheid worden bekritiseerd, levert een beeld in veel grijstinten op dat dichter de historische waarheid benadert dan de klassieke 'witten-tegen-zwarten' tegenstelling waarin het amnestiedossier vandaag, meer dan vijftig jaar na de feiten, nog steeds baadt.
Nu ik erover nadenk, het zou best een goed idee zijn van de Vlaamse regering om dit boek in grote oplagen ter beschikking te stellen van hun Franstalige collega's, nu die gezegd hebben bereid te zijn een gesprek over dat verleden aan te knopen. Van Istendael, door de hedendaagse Vlaamse Beweging vaak uitgekreten als protoype van een te verwerpen 'nieuwe Belgitude', bezorgt die Vlaamse Beweging hier niet zozeer een apologie, dan wel een van de eerlijkste, meest ingeleefde inzichten in hun oorsprong en evolutie.
Klopt dat verwijt over die nieuwe Belgitude wel? Ja en nee. Zeker niet wanneer het ook maar enige verdenking zou inhouden dat Van Istendael met heimwee terugdenkt aan het Belqique à papa, beheerst door kerk, kapitaal en francofonie. Op dat vlak is de auteur een volbloediger Flamingant dan velen die nu tegen het Lambermont-akkoord stemmen. Hetzelfde wat betreft de Nederlandse taal: de zeldzame echt woedende tirades in het boek trekken van leer tegen Nederlandse ambassadeurs die de strijd voor hun taal tegen de oprukkende suprematie van het Engels bij voorbaat verloren achten ("Die man moet niet alleen op staande voet oneervol ontslag krijgen, hij dient tevens opgesloten te worden in een witgekalkte kloostercel met als enig gezelschap de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging.") Of tegen de Vlaamse politici die in een moment van bekakt provincialisme, "kotsend op hun eigen cultuur, rillend bij de gedachte dat ze misschien wel enig zelfrespect moesten opbrengen", hun cultuurgemeenschap tot Vlaamse Gemeenschap doopten, zo een schop gevend aan de Vlaamse Beweging, "die de mensen met eindeloos geduld geleerd had dat hun taal en cultuur Nederlands moesten zijn of niets."
Van Istendael houdt wel hartstochtelijk van het nieuwe België, voor hem de onvolmaakte voorafspiegeling van wat ooit een tolerant en multicultureel samenlevingsmodel zou kunnen worden. Vooral Brussel, bruisender en internationaler dan het tot provincialisme en extreem-rechts bekeerde Antwerpen is hem lief. Als miniatuur van Europa, plek waar Noord en Zuid, Latijns en Germaans elkaar ontmoeten. Fier op de eigen taal en eigenheid, respect- en zelfs liefdevol tegenover de andere cultuurgemeenschappen. Voor rabiate Vlamingen lijkt dit op schizofrenie, voort Van Istendael is het de logica zelve. Hoe bewonderenswaardig ook, net in die mentaliteit zit een denkfout die als een rode draad door het boek loopt, en verwoordt wordt in de epiloog: "België bloeit. Buitenlandse waarnemers zeggen op geregelde tijdstippen, met een aplomb dat niet gehinderd wordt door enige kennis van zaken, dat België in factoren zal ontbinden. (...) België barst niet, tot spijt van jeugdige en aftandse flaminganten." Van Istendael projecteert hier zijn eigen overtuiging, voorliefde en eruditie op het geheel van de maatschappij, en houdt te weinig rekening met een aantal sociologische en politieke verschuivingen. Zo is het bijzonder lezenswaardig hoofdstuk over de Waalse geschiedenis immers niet langer algemene kennis in Vlaanderen, en wordt Wallonië ook voor steeds meer Vlamingen het stukje buitenland waar ze het eerst door moeten op weg naar de zomervakantie in het Zuiden. Koppel dat aan de politieke stofzuigers die op het nationale bestel staan, een groeiende defederalisering en Europeanisering van de nationale bevoegdheden, en je krijgt een situatie waarbij België in een niet eens zo verafgelegen toekomst niet zozeer dreigt te barsten, maar eerder stilletjes zou kunnen verdampen.
Maar goed, je kan het een auteur niet ten euvel duiden dat hij zijn onderwerp liefheeft. Zeker niet wanneer dat bovenop nog eens zoveel mooie observaties over het Verkavelingsvlaams, de lintbebouwing, de ruimtelijke ordening, de koterijen, de kerk en de Wetstraat oplevert. In verband met dat laatste is het trouwens boeiend om Van Istendaels beschouwingen over paars te noteren, dat hij niet, zoals de chistendemocratische oppositie, als een 'accident de parcours' in de geschiedenis van het land beschouwt, maar als de logische uitvloeier van een steeds meer ontkerkelijkt en ontzuild Vlaanderen. Ik ben geneigd daarin de auteur gelijk te geven, maar om helemaal zeker te zijn, blijft het afwachten tot over tien jaar de 25ste, opnieuw volledig herziene druk van dit voortreffelijk gedocumenteerd en onderhoudend referentieboek over België verschijnt.
Gita Deneckere
us/ug/23 a
meert van Istendael draagt de veertiende, geheel herziene druk van zijn bestseller Het Belgisch labyrint op aan onze kroonprins Filip en zijn echtgenote, prinses Mathilde. Met dit soort ironie op de eerste bladzijde kan een boek natuurlijk niet meer stuk. De eerste versie uit 1989 was opgedragen aan wijlen Kris Borms, Udette van Boven, Gui Polspoel, Dirk Sterckx en Tuur van Wallendael, de harde kern van de binnenlandredactie van de toenmalige BRTN. De vraag is dan ook hoe de ondertitel van het nieuwe boek Wakker worden in een ander land zich verhoudt tot de recente geschiedenis van het koninkrijk. Waar situeert zich volgens Van Istendael de hoop van België dezer dagen? Duidelijk niet in de media, maar wellicht toch ook niet in de vrucht van het prinselijk huwelijk? ,,Trap niet op België, sta niet toe dat dit koninkrijk verdwijnt. Want als België niet bestond moest Europa het uitvinden.'' Dat is het leidmotief van een passioneel verhaal over België. Vol haat en liefde, en zeer sarcastisch. Over de actuele verschuivingen in de media en de journalistiek in België heeft de schrijver het nauwelijks. Helemaal op het einde haalt hij volgende anekdote aan. Als verslaggever voor het BRTN-journaal ging hij ooit naar een verkiezingscongres van het Vlaams Blok. Bij de intrede van stichter-voorzitter Karel Dillen bulkte Wagners Walküreritt uit de luidsprekers. Zeven jaar later leest Van Istendael, allang geen journalist meer, in de krant het verslag van een Vlaams-Blokbijeenkomst. De verslaggever maakt melding van ,,zware klassieke muziek''. Wagner? Connotaties met het naziregime? Daarvoor moeten we een deskundige raadplegen!
Historisch besef, schrijft Geert van Istendael, is vandaag belangrijker dan ooit. De historici van België kunnen natuurlijk alleen maar dromen van een oplage van 50.000 exemplaren voor hun publicaties. Boeken als Het Belgisch labyrint en het vorig jaar verschenen De eeuw van België van historicus-journalist Marc Reynebeau dragen veel meer bij tot het historisch besef dan professionele historici doen. Synthesevermogen, een goede pen, de durf om te interpreteren en het heilige feit te overstijgen, het zijn eigenschappen waaraan het menig boekhouder van het verleden lijkt te ontbreken.
Historici kunnen Geert van Istendael moeilijk verwijten dat hij het fenomeen België aan Nederlanders uitlegt op zijn manier. Helder, in korte doeltreffende zinnetjes, eenvoudig zonder te simplificeren, betrokken, zelf prominent aanwezig in zijn tekst. Het hoeft geen betoog dat ook de Belgen zelf, vervreemd van de geschiedenis, dit boek moeten lezen, desnoods om het boos te bekritiseren, als zijnde dissonant met elke constructie van een Vlaamse identiteit. Van Istendael gruwt van identiteit. Hij gruwt ook van de nieuwe zelfgenoegzame Vlaming, die het bekrompen, maar warme dorpse van vroeger verruild heeft voor een kil en zuur provincialisme. Nee, dan liever de oude vertrouwde Belg. België is het lichtend voorbeeld van het veelvormige Europa, de plek waar noord en zuid, Latijns en Germaans, provincie en kosmopolis al honderdzeventig jaar samenleven in relatieve rust en vrede, met behulp van ingewikkelde systemen die dat vreedzame samenleven moeten garanderen.
me koterij. In de eerste editie heette het nog een ,,zeer Belgisch verschijnsel'', in de huidige is het opgewaardeerd tot de metafoor van België, het punt waarop Vlamingen en Walen nauwelijks van elkaar verschillen en waar je ook scherp de grens met Nederlandse woongewoonten kunt trekken. De koterij is in de loop der jaren gerieflijk en chaotisch met de behoeften van de bewoners meegegroeid. Als je met de trein door België reist, schrijft Van Istendael, kun je bestuderen hoe de verborgen Belg stilletjes zijn huiselijk leven heeft ingericht. De koterij is niet gemaakt om aan iedereen te laten zien. Zelfs het koninklijk paleis vertoont die onmiskenbaar nationale karaktertrek in zekere mate. De achtergevel is immers niet inéé n kleur geverfd, hoogstwaarschijnlijk zijn hiervoor restjes gebruikt. Een koning die de gewoonste gewoonten der Belgen deelt, moet wel een goede koning zijn. Zonder symbolische koning ziet Van Istendael het land trouwens niet functioneren. Het anachronisme van de erfopvolging is een zegen voor 's lands stabiliteit. Nu begrijp ik de dedicatie al beter. Toch belet die koningsgezindheid met een monkellachje geen hard oordeel over ,,Boudewijn de Vrome'' die op een potsierlijke wijze de meerderheid van zijn onderdanen schoffeerde om de abortusliberalisering niet te moeten tekenen. Een symbool heeft geen vrijheid van meningsuiting.
Zoals de Belgen een groot huis bouwen om er dan hoofdzakelijk achter te gaan wonen, zo is de Belgische grondwet van 1831 als toonbeeld van helderheid en liberalisme de jongste kwarteeuw voortdurend hertimmerd en uitgebreid met constitutionele koterij. De ontstaansmythe van onze prachtige grondwet luidt dat hij in één nacht zou zijn geschreven in café Mille Colonnes naast de Muntschouwburg. Dat café is weg. Er staan slechts wat spichtige boompjes als aandenken. De Belgen gaan met hun verleden om zoals met ruimtelijke ordening. Onverschillig. Als er mij één hoofdstuk is bijgebleven uit mijn eerste lectuur van het boek in 1989, dan is het wel 'De schoonheid der wanstaltigheid' over de Belg en wat er zoal verpest is door zijn baksteen.
De levendigheid en scherpte waarmee Geert van Istendael zijn dierbaar België analyseert, kunnen niet anders dan zijn lezers wakkerschudden uit hun onverschilligheid voor de geschiedenissen die hij brengt. Dat sommige van zijn standpunten voor discussie vatbaar zijn, draagt daar alleen maar toe bij. Het excuus dat problemen als Brussel, de taalgrens, de omgang met collaboratie en verzet onoverkomelijk ingewikkeld zouden zijn, kan niet meer worden gebruikt.
me bibliografische aantekeningen getuigen echter niet van een systematisch bijhouden van de geschiedkundige productie van de afgelopen tien jaar. Een kniesoor die daarop let, maar toch zorgt het hier en daar voor eenzijdige, niet bijgestelde voorstellingen van zaken. Eén voorbeeld. In verband met de jodenvervolging in België schrijft Van Istendael dat de bevolking, van hoog tot laag, zich nergens anders zo efficiënt tegen de deportaties heeft verzet als in België. De redenering is dat de verborgen Belg de koterij van nonkel pastoor in de Kempen als onderduikadres ter beschikking stelde, gehaaid de reglementen ontdook, zoals altijd zijn plan trok. De Belgische administratie was ook niet zo overzichtelijk geordend als de Nederlandse, vertoonde andermaal alle kenmerken van de Belgische koterij. Lieven Saerens vertelt in zijn boek Vreemdelingen in een wereldstad. Een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking (1880-1944) precies in verband met het (passieve) verzet van de 'omstanders' een heel ander verhaal. Terwijl in België 'slechts' 42 procent van de joodse bevolking werd gedeporteerd tegenover ca. 70 à 75 procent in Nederland, werd in Antwerpen minstens 65 procent het slachtoffer van de Endlösung . Saerens wijt het hoge aantal gedeporteerden uit Antwerpen voor een groot deel aan de houding van de omstanders, meer bepaald van de beleidsverantwoordelijken. De houding van Antwerpse instanties, inclusief de geestelijkheid, had gevolgen voor de bereidheid van 'gewone' Antwerpenaren om hulp te bieden aan hun joodse buren. De voorbeeldfunctie van gezaghebbende referentiegroepen speelde in die mate een cruciale rol dat de helpers in vergelijking met het Brusselse en Franstalige landsgedeelte een extreem kleine minderheid vormden. Antwerpen was daarom nog geen stad van pertinente jodenhaters, aldus Saerens, wel lag het aantal 'onverschilligen' ontzettend hoog. Waar de nieuwe editie van Het Belgisch labyrint dus niet 'volledig herzien' is in zijn historische onderdelen, is het boek wel geactualiseerd. Dat zie je niet alleen in nieuwe paragrafen over de nieuwe koning, Dutroux, paars-groen en de katholieke organisatie van het dagelijkse leven die ondanks alles persisteert. Het is minstens even interessant te kijken naar wat is geschrapt in vergelijking met de eerste druk. Zo is het hoofdstuk over Voeren tot zijn reële proporties verschrompeld, maar missen we in de geactualiseerde versie ook het antwoord op de vraag 'Wat zoudt gij zonder 't werkvolk zijn?' En de Société Générale als equivalent van België heeft het opgaan in een weids West-Europees verband in tegenstelling tot de verwachtingen tien jaar geleden niet overleefd -- dus overleefde het ook niet als slothoofdstuk. De 'veelkleurige eenheid' van de bloeiende Belgische artistieke scène is ervoor in de plaats gekomen. Allicht minder beschroomd dan historici herschrijft Geert van Istendael de geschiedenis vanuit het heden. Hij verstaat in ieder geval de kunst van het schrijven.
31/12/2002
Het Vlaamse nouveau-richeprovincialisme hoort schoppen te krijgen. Die vettige eigendunk, die nergens op steunt, verpest onze taal en cultuur. Maar het waardevolle van dat provincialisme verdient zorgvuldige koestering: de oprechte liefde voor de taal, een liefde die bittere ervaring achter de rug heeft, en de baldadige vreugde van de dialecten". Dit citaat typeert Geert van Istendaels dubbele houding tegenover België: vol liefde én haat, bewondering én afkeer, aantrekking én afstoting, lof én schimp. In 1989 schreef hij op vraag van zijn Nederlandse uitgever Het Belgisch labyrint, een gids door de Belgische geschiedenis, instellingen, zeden en gewoonten, ten behoeve van buitenlanders, in het bijzonder Nederlanders. Het essay -- toen nog met ondertitel 'De schoonheid der wanstaltigheid' -- werd een onverhoopt succes, zowel in Nederland als in België. Intussen wordt het boek beschouwd als een standaardwerk (reeds 50.000 verkochte exemplaren) dat ruimschoots de initiële doelstelling van 'België voor beginners' overstijgt en is het ook al vertaald in het Hongaars en het Tsjechisch. Nu verschijnt een totaal herziene en geactualiseerde versie (14e druk).
De sterkte van Van Istendael (geb. 1947, ex-VRT-journalist) ligt in zijn unieke combinatie van historische belezenheid, eruditie, scherpte, zin voor humor, didactische kwaliteiten, passionaliteit, empathie en literair vermogen. Als geen ander slaagt hij erin ingewikkelde Belgische problemen zoals staatshervorming, taalproblematiek, particratie, verzuiling enz. uit de doeken te doen op een tegelijkertijd historisch correcte, door en door heldere én literaire wijze. Het Belgisch labyrint begint met een indrukwekkend historisch overzicht van ons land ('Geschiedenissen'), geschreven vanuit het oogpunt van de verhoudingen tussen de gemeenschappen en de taalproblematiek. Vooral het dramatische verhaal van de Vlaamse Beweging -- van vernedering tijdens de Eerste Wereldoorlog over pacifistisch ideaal erna naar collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog -- is door niemand intenser, ingeleefder en eerlijker beschreven. In het tweede deel ('De taal is gansch het volk') heeft Van Istendael het over de taalgrens (met stukjes over Voeren en de faciliteitengemeenten) en over de Nederlandse taal, waar hij fulmineert tegen het "verkavelingsvlaams", een Vlaams tussentaaltje tussen dialect en Algemeen Nederlands. Daarna volgen prachtige essays over Brussel (Van Istendael is geboren en getogen Brusselaar), Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap in ons land. Opvallend is ook hier weer Van Istendaels ongrijpbaarheid en neiging om steeds de andere kant van de medaille te bekijken en clichés te ontmaskeren. Hij houdt van de Brusselaars, de Walen en de Duitstalige Belgen, maar gaat er ook soms hevig tegen tekeer. Het derde deel ('Het labyrint') gaat op zoek naar wezen en volksaard van de Belg, met stukjes over onze ruimtelijke ordening (met hilarische passages over onze "koterijen"), de macht van de kerk en het politieke bedrijf in zeer brede zin. In het politieke gedeelte glijdt Van Istendael enkele keren uit en is hij soms erg subjectief. Vooral de CVP en in het bijzonder Jean-Luc Dehaene (populairste politicus bij de laatste parlementsverkiezingen met 562.239 voorkeurstemmen) moet het ontgelden: "ongezien lomp", "verwoestende besparingen", "volslagen onbegrip voor wat de burger beroert". De paarse coalitie en in 't bijzonder de VLD en Guy Verhofstadt krijgen dan weer zeer veel krediet. Ook de hervorming van de Vlaamse administratie wordt ongenuanceerd behandeld. Het zijn echter maar kleine uitschuivers in een ronduit indrukwekkende en meeslepende publicatie. Van Istendaels lyrische eindoordeel over België is al even positief: "België bloeit... de plek waar noord en zuid, Latijns en Germaans, provincie en kosmopolis samenleven -- en goed samenleven -- dat België is een lichtend voorbeeld voor het veelvormige Europa". [Gunter Bousset]
J. van Bree
Hoe zit België in elkaar? De (turbulente) geschiedenis, de (ingewikkelde) politieke structuur, de (problematische) drietaligheid: het hele labyrint van Belgische eigenaardigheden wordt door de schrijver/journalist Geert van Istendael verkend en - voor zover mogelijk - ‘verklaard’. Het boek, dat voor het eerst in 1989 verscheen, is alweer aan de veertiende druk toe. Sinds de vorige bijwerking in 1993 is er heel wat gebeurd en daarom was een geactualiseerde druk hoognodig. De recente ontwikkelingen tot april 2001 zijn in deze uitgave meegenomen. Ook wordt commentaar gegeven op andere, recent verschenen boeken en logischerwijs is dus ook de (erg beknopte) literatuuropgave aangepast. Jammer is dat in vergelijking met de eerste uitgave een hoofdstuk over 'Voeren' is geschrapt. Maar ondanks dit, blijft het boek zeer nuttig voor Nederlanders (en Belgen!) die iets van het land willen begrijpen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.