Tijl Uilenspiegel
Charles De Coster
Henri Van Daele (Auteur), Thé Tjong-Khing (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Averbode, 2001 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VAND |
i /un/09 j
Henri Van Daele toverde uit zijn literaire hoed drie sprookjesachtige verhalen en bracht ze samen onder de titel: De zeer bijzondere hoed van Tobias. Twee van de verhalen beginnen met 'Er was eens', waarmee elke lezer meteen weet dat het om hedendaagse sprookjes gaat. Het eerste verhaal, waarnaar de bundel is genoemd, gaat over een niet de eerste de beste tovenaar, want: 'Tobias zaagde geen meisje doormidden. Hij trok geen vierendertig zakdoekjes uit zijn linkeroksel. Hij haalde evenmin biljartballen uit zijn mond.' Nee, Tobias vist altijd opnieuw een Blits Meisje uit zijn hoge hoed, een truc waarmee hij binnen de kortste keren wereldbekendheid geniet. Maar opeens heeft het Blitse Meisje er mooi genoeg van en is het uit met het glitterleventje van Tobias. Hij kan terug naar af en trekt 'naar een klein boerderijtje op het platteland.' Hij 'zaaide worteltjes voor het konijn, kweekte zangzaad voor de parkiet en bouwde voor de tortels een tilletje.' Tobias vindt op een avond de vreugde van het toveren terug als hij wel honderd konijntjes met witte staartjes uit zijn hoed haalt. Ook het Blitse Meisje juicht.
De verliefde vogelverschrikker en Job Regenboog maken de cyclus rond. De vogelverschrikker voelt zich hartstikke eenzaam en gaat op zoek naar een vogelverschrikkermeisje, en Job de Pottenbakker trekt de wijde wereld in om het einde van de regenboog te vinden. De drie verhalen zijn heerlijk geïllustreerd met aquarellen van Thé Tjong-Khing.
De zeer bijzondere hoed van Tobias, Henri van Daele, Averbode, 93 blz. 645F. Voorlezen vanaf 6 jaar.
31/12/2001
De sprookjes van Henri van Daele lezen is een spel. Je begint aan zo'n verhaaltje, denkt, dat ken ik al, en toch word je plots gepakt. Zo heb ik het nog niet bekeken... Of je leest een zin, denkt, nu weet ik wel wat die tovenaar met zijn hoed doet en hoe zo'n platte hoed eruit kan zien. Maar een paar bladzijden verder merk je dat je nog altijd aan het lezen bent over hoe plat die hoed wel is. Van Daele geeft met zijn taalcapriolen aan een eenvoudig gegeven een inhoud met vele kantjes. Soms met een lesje, zoals in de drie voorliggende sprookjes. Het titelverhaal vertelt hoe een tovenaar die zijn job in zijn schoot gesmeten kreeg, en zich dus niet hoeft in te spannen, zijn leven zin leert geven. In 'De Verliefde vogelverschrikker' leert een ouderwetse vogelverschrikker wat liefde is. De geitenboer en pottenbakker Job in 'Job regenboog' leert dit ook, maar eerst moet hij ervaren dat hij de pot goud aan het einde van de regenboog nooit kan vinden. En dat alles plaatst de wat melancholische Van Daele in de romantische geur van een lentetuin, of een zomernacht vol sterren. Wie een beetje vertrouwd is met de auteur, vindt tal van symbolische knipoogjes naar zijn andere werk, naar De sneeuwman die niet smelten wou bv. of naar de altijd terugkerende vliegers die de hoogzomer aankondigen. Maar hij gaat verder dan zijn eigen werk, waarom zou de vogelverschrikker anders verzuchten: "Uil, waarom is iedereen aan 't nestelen behalve ik?" Waarschijnlijk zijn die verhalen van Van Daele vooral een 'wetten' van zijn pen, een charmante vingeroefening, die nog meer charme krijgt door de prachtige illustraties van Thé Tjong-Khing. [Jet Marchau]
W. van der Pennen-Schleicher
Bundeling van drie sprookjesachtige verhalen, voorzien van schitterende illustraties in kleur en in zwartwit. Het eerste verhaal gaat over een goochelaar die maar één truc kent, en eigenlijk dat niet eens: met zijn bijzondere hoed kan het gegoochel niet mislukken. Wanneer hij beseft hoe weinig hij op eigen kracht bereikt heeft, geeft hij het op en leidt een teruggetrokken, maar tevreden leven. In het tweede verhaal wordt een plichtsgetrouwe vogelverschrikker verliefd op een vogelverschrikkermeisje. Het derde verhaalt over een man die keer op keer naar het einde van de regenboog holt om de pot met geld die daar zou staan op te halen. Op een dag ontmoet hij een meisje dat met hetzelfde doel naar de andere kant van de regenboog rent. Ze geven beiden hun pogingen op en leven samen nog lang en gelukkig. De verhalen zijn op verschillende niveaus te lezen: eerst voorlezen vanaf ca. 6 jaar, later zelf lezen vanaf ca. 8 jaar, waarbij dan (mogelijk) de sociaal-maatschappelijke lading ervan ontdekt wordt. Aardig is, dat wie het werk van de auteur kent, in het tweede verhaal het eerder verschenen boek "Van de sneeuwman die niet smelten wou"* herkent.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.