Hotel New Flandres : 60 jaar Vlaamse poëzie 1945-2005
Dirk Van Bastelaere
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2000 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VANB |
Marc Reugebrink
ua/an/24 j
Niet met het hoofd, maar met het hart spreekt een dichter, althans dat willen we nog steeds graag geloven. Het verstand behoort aan de wetenschap en misschien aan de filosofie (ik twijfel soms), maar het gevoel is voor de dichter. Dat is een romantisch cliché natuurlijk, maar daarom niet per se achterhaald. Na het lezen van Hartswedervaren, de nieuwe bundel van Dirk Van Bastelaere, durf ik de stelling best aan dat zelfs deze dichter recht uit het hart spreekt.
Zelfs Van Bastelaere? Ja, zelfs deze dichter die in het verleden meermalen het verwijt kreeg dat hij het hoofd voor het hart liet gaan, de theorie voor de praktijk van de poëzie. Dat zal enerzijds te maken hebben met het niet al te vanzelfsprekende karakter van zijn gedichten, de 'moeilijkheidsgraad' ervan, als men wil. Anderzijds heeft het te maken met de essays, artikelen en recensies die Van Bastelaere daarnaast heeft geschreven, beschouwende stukken van een vaak hoog filosofisch gehalte, vol literair-politieke bedoelingen, waarin derhalve vaak gegispt en gegeseld werd, en die niet zelden het karakter van decreten hadden. Mede op grond van die stukken geldt hij nu als één van de voormannen van de nieuwe Vlaamse, postmodern genoemde poëzie, als de verpersoonlijking van een generatie zelfs, die aanwijsbaar invloed heeft gehad op nieuwere dichters als Declercq, Demets, Bogaert en misschien zelfs Holvoet-Hanssen. Ja, én als een al te abstracte dichter die het hoofd voor het hart laat gaan.
Dit is natuurlijk maar etikettenplakkerij die je gemakkelijk blind kan maken voor hetgeen in zowel de gedichten als in zijn beschouwende stukken toch duidelijk genoeg doorklinkt: woede soms, engagement in ieder geval, passie, of als men wil: gevoel, hartstocht - en dat laatste woord lijkt me meteen een van de mogelijke invullingen te zijn van het 'hartswedervaren' waar het in deze bundel om draait. Het lijkt me zelfs niet overdreven om te stellen dat Van Bastelaere ons in deze bundel zijn hart aanbiedt, maar dan wel zoals dat in het naar Heiner Müller verwijzende dialoogje met de titel 'Hartstuk' gebeurt. Daarin biedt 'Een' aan 'Twee' zijn hart aan, krijgt het er niet uit, waarop 'Twee' uiteindelijk met een zakmes een handje toesteekt. "Zo, daar is het", zegt hij, en vervolgt: "Maar dat is een / baksteen. Uw hart is een baksteen." "Ja, maar het klopt alleen voor u", repliceert 'Een'.
Toegegeven: bij een dichter die recht uit zijn hart spreekt, verwacht men geen kloppende baksteen toegeschoven te krijgen. Maar de vraag is: wat dan wel? Het simpelste antwoord is: alles wat we bedoelen wanneer we het over ons hart hebben - het diepste, nee het hoogste, nee het ... God, zo denkt misschien een christen; Nirwana, mompelt de boeddhist; het onpresenteerbare, zo weet de postmodernist. Dat waarvoor geen woorden bestaan - ons hart kortom, een woord waarin we al dat onuitsprekelijke projecteren.
"Dat ik je aanspreek, / stom hart, / is natuurlijk complete waanzin", zo weet Van Bastelaere dan ook, "je bent / een generiek gegeven uit de cultuurgeschiedenis". En even daarvoor, in het gedicht 'Vanuit het voorbije', schrijft hij: "Hart, ik kan je bedenken / met beeldspraak om je overdrachtelijkheid / te bewijzen, je bruikbaarheid, generator, / voor de ontginning van onontgonnen / terrein; reservoir voor het gevoelde // of wat in voeling met onze sterfelijkheid / signalen afgeeft in de biochemie. // Stortbak voor de emoties, / het ons bewegende, kon ik je inlijven / in de retoriek / van het voorafgaande, maar dat / heeft, als retoriek, het voorafgaande al gedaan / en als dusdanig mij ingelijfd, zodat ik / mij toespreek vanuit het voorbije in jou / dat mij heruitvindt in wat je mij aandoet."
Het hart als woord, metafoor, symbool is in deze bundel vaak een vuilnisbak, een woord waarin we willen uitdrukken wat ons ('ten diepste', 'ten hoogste') beweegt. Maar juist in dat woord en door wat het in de cultuurgeschiedenis allemaal is gaan betekenen, lijkt het eerder te vernietigen wat we er nu juist mee wilden zeggen. En dat laatste belandt op die manier in de vuilnisbak waar we al eerder God hadden gedeponeerd, en de Waarheid, elke gedachte dat er zoiets als een Essentie zou bestaan. Toch willen spreken over wat ons beweegt, komt uiteindelijk neer op een vorm van afvalscheiding. Het "valt in de taal en verspreidt zich als een ziekte, die aanlaadt en / aangeladen geschiedenis blijkt", zo heet het in 'Hartbeschadiging'; "Elk woord een abattoir". Dat wat je beweegt 'hart' noemen, is dat 'hart' beschadigen. "Het hart van het hart is de hartaanval", staat dan ook in het laatste gedicht van de bundel.
Hartswedervaren bevat nogal wat (en misschien net een paar te veel) gedichten die precies deze kwestie aan de orde stellen, ons meeslepen langs ooit aan het hart toegekende betekenissen, ook door andere dichters als Emily Dickinson of Leonard Nolens (wiens verzamelbundel uit 1991 immers Hart tegen hart heet), om ten slotte bij de negatie uit te komen. Waarschijnlijk is dat voor hen die in Van Bastelaere altijd al meer een denker dan een dichter zagen de bevestiging van hun gelijk. Misschien appelleren gedichten waarin aan het hart zowel betekenissen worden toegekend als tegelijkertijd teruggenomen inderdaad meer aan het verstand dan aan het 'gevoel'. Toch weten de meeste gedichten juist door die omweg dat gevoel te bevrijden, beschikbaar te maken (zodat het onderscheid tussen denker en dichter wegvalt). En bovendien: die omweg is bij Van Bastelaere vaak een avontuur en soms bepaald humoristisch.
Maar ook: ontroerend. 'Onder dioxine hemelen' bijvoorbeeld, een gedicht over het 'klein hart' van een Hannah geheten meisje, een hart "als een klaproos / toegewaaid in de berm", een hart dat zich vervolgens weer "uit de knop van een vergeleken klaproos" ontvouwt en de vorm aanneemt "van een kus uit de toekomst" - dat gedicht is een pareltje. Zo gekust te mogen worden! Wonderschoon is het, mij dieper treffend in het ... hart dan wat ook, en mij zo nog scherper bewust makend van het slachthuis van de taal die me belachelijke vergelijkingen ingeeft. Ik word in mij die baksteen gewaar: die onmogelijke steen die klopt en bloedt. En de enige manier om daarover iets te zeggen, is door te citeren, deze omweg te nemen.
Jos Joosten
ru/eb/08 f
Deze week verschijnt Hartswedervaren , de langverwachte nieuwe bundel van Dirk van Bastelaere. Vrijwel tegelijkertijd herdrukt uitgeverij Atlas zijn moeilijk verkrijgbare Pornschlegel en andere gedichten uit 1988. De nieuwe bundel is zijn vierde en verschijnt tien jaar na de gedichten uit Diep in Amerika . Voor de kille statisticus lijkt dit geen bijzondere staat van dienst, en die wordt er niet indrukwekkender op als je bladert in de knipselmappen. Pornschlegel en andere gedichten kreeg destijds maar een handjevol kritieken, die bovendien zeer gematigd van toon waren. In werkelijkheid overstijgt Van Bastelaeres literair belang het dorre cijfermateriaal vele malen. Hij behoort tot de vooraanstaandste denkers en polemisten over poëzie in ons taalgebied, en Pornschlegel is een van de belangrijkste bundels van de afgelopen vijftien jaar, en gaat zeker tot de moderne klassieken van de Nederlandstalige poëzie behoren.
Pornschlegel was zo belangrijk omdat het tegelijk het markeerpunt was van en de kroon op een totaal nieuwe poëzievorm, die zich entte op postmoderne filosofie en taalopvattingen. Van Bastelaere had, samen met Erik Spinoy, al vanaf het begin van de jaren tachtig deze ideeën gepraktiseerd en gepropageerd. Felle bijdragen aan tijdschriften als Yang en later Parmentier , waaronder een roemruchte polemiek over het ,,Biedermeierkarakter'' van Herman Leenders' poëzie, droegen bij aan zijn image van sterk geprofileerde dichter.
Deze opstelling had invloed op zijn literaire positie. Enerzijds leidde zijn duidelijke stellingname tot snelle literaire acceptatie. Zijn soms weerbarstige poëzie was door de begeleidende geschriften makkelijk plaatsbaar, en dat deed men dan ook. Begin jaren negentig al werd hij in het standaardwerk Nederlandse literatuur, een geschiedenis officieel gecanoniseerd als voorman van ,,een typisch 'postmoderne poëtica', die nogal intellectualistisch is gekleurd en sterk theoretisch onderbouwd''. Anderzijds stuit een dichter die theoretiseert altijd op wantrouwen. Poëzie is voor velen - dichters en lezers - vaak nog een kwestie van onbenoembaar gevoel en niet van beredeneerde theorie. Typerend is hoe de nogal esthetisch georiënteerde essayist J.H. de Roder Van Bastelaere recentelijk neergezet heeft in zijn veelbesproken Het schandaal van de poëzie . Hij typeert Pornschlegel en andere gedichten ronduit als ,,indrukwekkend'', maar benadrukt vervolgens dat Van Bastelaere ,,dichter is ondanks zichzelf als theoreticus [...] In elk geval kruipt bij hem de poëzie waar zij niet gaan kan.''
De Roder heeft gelijk in zoverre hij bedoelt dat Van Bastelaeres poëzie zich ook uitstekend laat lezen en begrijpen zonder kennis van zijn opvattingen over taal en wereld. Want het is zeker niet zo dat de gedichten de kruiwagens zijn van (zijn) theoretische ideeën. Die ideeën, intussen, laten zich misschien het best omschrijven als ,,een nieuwe configuratie/Van betekenis'', zoals het in het magistrale, twaalf pagina's lange titelgedicht uit Pornschlegel geformuleerd wordt. Van Bastelaere erkent geen gevestigde orde, waarin woorden en dingen hun vaste plaats en betekenis hebben. Hij bestrijdt de vanzelfsprekendheid van elke constellatie en benadrukt juist het kunstmatige van wat vaak als de onveranderbare werkelijkheid gezien wordt. Van Bastelaere speelt met gefixeerde rollen en betekenissen in de poëzie en daarbuiten. Een vaststaande vorm als het sonnet wordt met één regel opgerekt, bestaande dichters worden in gastrollen opgevoerd en schilderijen van alle tijden herdicht en verwerkt: ,,Allemaal delen, van een geheel dat ontbreekt'', om een andere kernzin uit de bundel te citeren. Taal en betekenis vibreren aan alle kanten, de bundel is vol van lukrake beweging, maar is tegelijk ingenieus gecomponeerd. Dat blijkt bijvoorbeeld als je beter kijkt naar de schilderijen die al dan niet prominent in Pornschlegel de revue passeren. Op het oog lijkt dat een willekeurig samenraapsel van kunst uit alle periodes. Nadere beschouwing leert dat zeéé n ding gemeen hebben: bij alle beeldende kunst in de bundel speelt op een of andere manier de maker zelf een rol. Van het zelfportret van Georg Trakl tot aan de Arnolfinibruiloft van Jan van Eyck, met de bekende bolronde spiegel waarin (,,hic fuit Jan de Eyck'') de kunstenaar zichzelf afbeeldde. In het laatste gedicht verschijnt, net als bij Van Eyck, de dichter zelf: De bolronde spiegel weet hem te bewaren. Dat men zeggen kan, turend Naar binnen: dank zij afzijdigheid Zal hier zijn geweest De spiegelman Dirk van Bastelaere. De schepper is niet meer de centrale allesweter, maar gewoon een van de figuren die her en der opduiken of verdwijnen.
Alles waaiert in Pornschlegel uit naar alle kanten. In zijn nieuwe bundel, Hartswedervaren , koos Van Bastelaere de omgekeerde aanpak. Zo goed als de hele bundel centreert zich rond één begrip, en wel de meest platgetreden poëtische gemeenplaats denkbaar: het hart. Elk willekeurig symbolenwoordenboek toont hoezeer dat altijd een centrale plaats had in het symbolenarsenaal van dichters en schrijvers. Van oudsher staat het voor leven en emoties, intellect, de ziel maar ook voor Gods liefde. Het gebruik van deze topos is een welbewust statement. Van Bastelaere probeert het cliché te ontkrachten en het tegelijk te reanimeren. Voor zover dat laatste kan natuurlijk, want hij realiseert zich dat ,,hart'' gewoon een woord is als alle andere woorden, en dat het ook nog eens het meest meegezeulde voorwerp uit onze cultuurgeschiedenis is. Al in het openingsgedicht ,,ABC-hart'' blijkt hoe bruikbaar het hart is in allerlei combinaties. Het gedicht somt alfabetisch hartsvarianten op, van ,,anushart'' tot ,,zwerfafvalhart''. Die ordening wijst natuurlijk op volledigheid en systematiek. Tegelijk is het een illustratie van het kunstmatige van elke orde, want hoe vanzelfsprekend ook, onze alfabetische volgorde is natuurlijk een voorbeeld bij uitstek van conventie. Orde is slechts schijn bij Van Bastelaere.
Ook Hartswedervaren is ingenieus gecomponeerd. Er zijn veel dwarsverbanden tussen de gedichten. Zo krijgt ,,ABC-hart'' verderop zijn contrapunt in ,,Op de rechte plaats'': opnieuw een opsomming, maar nu van allerlei uitdrukkingen waaruit het woord ,,hart'' is weggelaten, een lege plaats vormt, dus.
Ook de bundel als geheel kent een zorgvuldige compositie. Hartswedervaren bestaat uit negen afdelingen: vier ,,triptieken'' en vier gewone afdelingen (waarvan in de eerste en de laatste het hart het nadrukkelijkst aanwezig is). Die acht zijn, elkaar spiegelend, gegroepeerd rond de centrale afdeling ,,18 oktober 1977''. Daarin is het ,,hart'' opvallend afwezig, maar de reeks als zodanig staat wel in het hart van de bundel.
De reekstitel verwijst naar de sterfdag van drie leden van de Rote Armee Fraktion in de Stammheim-gevangenis. Een uitgesprokener politieke serie schreef Van Bastelaere niet eerder, hoewel ze moeilijk eenduidig te interpreteren is. De opdracht aan Fehriye Erdal boven het eerste gedicht ,,Lex RAF'' wijst op solidariteit en begrip. Ook lijkt er identificatie: de eerste regel van de reeks komt uit het eerste manifest van de RAF: ,,An die, die es satt haben''. Maar de onbecommentarieerde opsomming van zwaarwegende Duitse terminologie in datzelfde vers (,,Primat der Praxis Bullenherrschaft Haftstatut''), het gestamel in de reeks, en het citaat ,,Der Kampf wird wirkungslos bleiben...'' lijken veeleer revolutionaire onmacht te verbeelden - tot aan het indrukwekkende, zeer plastische: Andreas Baader, Wat vermag een mens tegen de staat die met een latex vinger zijn lichaamsholten inspecteert? In Hartswedervaren opereert ordeverstoorder Van Bastelaere opnieuw overtuigend. Tegelijk verschijnen meer dan in vorig werk naast de dichter nu ook de essayist en polemist in de bundel (zo is er een polemisch gedicht over de poëzieopvattingen van Leonard Nolens, auteur van Hart tegen hart ). Duidelijk is dat je ook over deze Van Bastelaere niet snel uitgesproken bent. Of het een even belangwekkend literair-historisch keerpunt wordt als Pornschlegel is de vraag, maar van Hartswedervaren durf ik nu, in februari, al te zeggen dat het een van de belangrijkste bundels van het jaar is.
31/12/2001
Een nieuwe bundel van Dirk van Bastelaere is altijd controversieel, want de auteur van bundels als Diep in Amerika en Pornschlegel en andere gedichten is zijn status van enfant terrible nog niet kwijt. Ook Hartswedervaren staat weer vol teksten zoals we die van hem kunnen verwachten: paginalange zinnen met tientallen ondergeschikte zinnen en bijstellingen die de lezer frustreren en hem hopeloos op zoek doen gaan naar de 'betekenis' van het gedicht. Dat Van Bastelaere probeert om nooit 'vanzelfsprekend' te schrijven, heeft echter weinig te maken met opzettelijke moeilijkdoenerij. Ten eerste wordt het niet-vanzelfsprekende sowieso als 'moeilijk' ervaren, een argument dat Van Bastelaere zelf regelmatig gebruikt om zijn poëzie te verdedigen. Ten tweede is zijn poëzie één grote strijd tegen het cliché, dat hij vakkundig blootlegt en deconstrueert. Ook in Hartswedervaren is dat het geval: de bundel kondigt zich aan als één grote strijd tegen de versleten metafoor van het hart.
Het overgrote deel van de gedichten begint met een aanspreking van het hart. Toch hebben we hier niet te maken met 'liefdespoëzie': niet de geliefde wordt aangesproken, wel de vermeende 'bron' van alle gevoelens. Dat is al meteen een eerste verschuiving, en geen onbelangrijke. Zeventig gedichten lang legt Van Bastelaere het hart als concept bloot, en hij ondermijnt daarbij een hele rist clichés en metaforen die met het hart te maken hebben of ermee verbonden worden. Het hart is voor Van Bastelaere vooral een stijlfiguur. De mens heeft het beeld van het hart gebruikt voor een heleboel dingen die er in feite niets mee van doen hebben. Er is Van Bastelaere veel aan gelegen om onze romantische clichés over het hart te ondergraven. Zo is bv. de opvatting dat gevoelens met het hart te maken hebben door wetenschappelijke bevindingen totaal voorbijgestreefd, ook al blijven de oude opvattingen in ons taalgebruik voortleven. In Hartswedervaren hebben gevoelens echter alleen nog te maken met chemische processen en met de hersenen.
In de meeste beschouwingen over Van Bastelaere wordt zwaar de nadruk gelegd op de moeilijke, filosofische achtergrond van zijn poëzie. Kennis hiervan is voor de onbevooroordeelde lezer zeker niet altijd nodig om deze gedichten te kunnen waarderen, maar het filosofische zit er natuurlijk wel in. Het hart is immers niet alleen een versleten metafoor, het is ook een centrale metafoor van de westerse metafysica. Het hart is het centrum, de kern van het levende organisme waarrond zich alle organen rangschikken, oftewel de top van een hiërarchische structuur. Het is de hiërarchie in de werkelijkheid -- en in de poëzie -- waar Van Bastelaere zich tegen verzet. Zo heeft hij zich bv. altijd fel afgezet tegen de idee dat poëzie 'ordelijk' moet zijn of een orde moet scheppen die in de buitenwereld verloren is gegaan. Dat uit zich in zijn gedichten op verschillende vlakken. In vorige bundels probeerde Van Bastelaere bv. door het schrijven van 'foutlopende' zinnen of door het veelvuldige gebruik van ellipsen de hiërarchie in het gedicht te verstoren. In Hartswedervaren treedt echter een betekenisvolle verschuiving op: lange en ingewikkelde zinnen zijn weliswaar nog steeds schering en inslag, maar er duiken nu ook extreem fragmentarische gedichten op. In die gedichten kan een zin zonder enige aankondiging in het midden van een versregel beginnen en afgebroken worden voor hij zijn einde bereikt heeft. Leestekens worden inconsequent gebruikt en blijken geen houvast meer om de ene zin van de andere te onderscheiden.
Een lichaam zonder hart en dus zonder centrum is een ongestructureerd lichaam, een verzameling organen zonder onderling verband. Het beeld van het hart is dan ook verleidelijk, omdat het ook staat voor het verlangen van de dichter om structuur en hiërarchie aan te brengen in zijn gedicht. In het gedicht 'Water op de ruit' doet het hart zelfs een aanbod waar de dichter jammer genoeg niet op kan ingaan. Want: "water op de ruit en het is alleen maar oppervlak // zodat ik bang ben // voor uw aanbod te moeten bedanken". De dichter bedankt het hart voor zijn aanbod omdat er alleen maar 'oppervlak' is: er is geen hiërarchie, er is geen centrum, er is geen hart. Dat verklaart ook waarom in zovele gedichten uit deze bundel het principe van de nevenschikking wordt gehuldigd: de verbanden binnen de zin en binnen het gedicht verdwijnen en maken plaats voor de ultieme hittedood van het gedicht en van de wereld: "een nevengeschikte wereld / en we schrijven entropie" ('Tegen de afgrond'). Het is deze postmoderne antimetafysische (en antiromantische) houding die typisch is voor heel Hartswedervaren. Van Bastelaere bewijst ermee dat hij nog altijd een van onze meest kritische, interessante en eigenzinnige dichters is. Ik wil hem er alvast 'van harte' mee gelukwensen. [Pieter Van Dyck]
Redactie
Deze gedichtenbundel van de Vlaamse dichter (1960) gaat over het hart, in allerlei betekenissen, in allerlei posities en in allerlei tegenstellingen, zoals hart-beweging en hart-stilstand. Vanuit al die schakeringen en posities beziet de dichter de wereld. Het resultaat van deze beschouwingen is een boeiend tafereel dat zich gaandeweg voor de lezer ontrolt. Een klein groep intellectuele poëzieminnaars ziet hierin iets wezenlijk nieuws, en zal de bundel daarom positief beoordelen. De poëzieliefhebber die wat minder intellectueel en wat meer intuïtief is ingesteld, zal in de bundel het echte gevoel missen, de empathie, en zich daarom wat minder herkennen in de visie van de dichter. Maar niettemin een boeiende bundel, die bij een klein select publiek een grote waardering zal vinden.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.