De verdovers : roman
Anna Enquist
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7522 |
31/12/2001
De tweede helft van het leven is aangebroken en in haar nieuwe bundel beschrijft Enquist verleden en toekomst. Of beter: ze beschrijft in 36 gedichten -- die verdeeld zijn over vijf thema's -- het verglijden van de tijd en de gevoelens die dat bij haar oproept. Meestal gaat het om gevoelens van verzet, van niet berusten. En in dat opzicht is er in de tweede helft dus nog niets veranderd ten opzichte van de eerste helft. Enquist verweert zich in het laatste gedicht van de bundel tegen de critici die haar poëzie te onstuimig vinden. Dit gedicht met de titel 'Smaak' levert ook meteen haar ars poetica op:
"Het gedicht van de goede smaak/ kiest woorden met dubbele bodem, / bescheiden binnenrijm, beeldspraak / aan banden. Breng het groot / op een regiem van stijlfiguur / en stijgkracht, dan groeit het / met beleid, in slank bestek. // Het gedicht van mij vreet zich vol / met rotzooi. Niet doen, zeg ik, / niet die bittere prak, dat droevig / rantsoen verzwelgen. Maar het vers / barst uit de krappe ceintuur / van de regels en smijt zich / tegen de bladzij, onder mijn blik."
Tja, en dat 'verzwelgen', daar zit voor mij het pijnpunt. Het merendeel van de gedichten in deze bundel lijden te veel aan dat verzwelgen in bepaalde emoties. En als dat dan emoties zouden zijn waar ik me iets bij kon voorstellen, maar dat is niet zo, want ik ben nog niet in de tweede helft van mijn leven. Enquists gedichten spreken, vrees ik, alleen diegenen aan die in dezelfde fase van leven zitten, die bepaalde gevoelens kunnen delen. Misschien blijft het merendeel van de gedichten dan wel in je gedachten hangen. Toch bevat de bundel een paar mooie stukken, zoals het openingsgedicht 'Je onbedekt huis', waarin het onvermogen om vat te krijgen op je onderbewuste op bijzondere wijze wordt verwoord. Of het gedicht met de titel 'Niemand', over het aanvaarden van de dood. Directe aanleiding voor dit gedicht is het overlijden van collega Herman de Coninck, die in Lissabon op straat in haar armen stierf. Een aantal andere gedichten over deze gebeurtenis stijgen niet boven het gebeurde uit, waardoor ze wegzinken in vergetelheid. [Miriam Piters]
T. van Deel
Op het omslag de welbekende vinger van Co Westerik die zich snijdt aan gras: een korte samenvatting van het feit dat mensen zich aan het leven zelf verwonden en sterfelijk zijn. In de poëzie van Anna Enquist is de dood alomtegenwoordig, zeker nu ze in 'de tweede helft' leeft. Enkele gedichten referen overduidelijk aan de plotselinge dood van Herman de Coninck in Lissabon: 'De dood, zegt men, heeft genomen. / Ik zat op de grond met een dode / maar niemand kwam om te nemen.' Naast doodsbesef is deze poëzie vervuld van vitaliteit, gelatenheid is er vreemd aan. Misschien het mooiste gedicht is het lange 'Een nieuw jaar' : 'Nog niet. De zoon moet nog trouwen, / de oude nog sterven. Er komt nog / wereldvoetbal en goudvissenbroed.' Van heel gewone dagelijkse ervaringen en herinneringen weet Anna Enquist veelzeggende poëzie te maken, bijvoorbeeld van een wegrennende haas, een bezoek aan Wenen in Mozarts voetspoor, een kind dat naar je toe kruipt, een brug, een tochtje naar Schokland, met z'n zessen in een kleine bus naar Parijs, nog verdoofd de tandarts verlaten, in het bos, ontbijten. En het gaat niet kalm en rustig toe in deze gedichten, maar integendeel zeer hevig; de emoties vormen een integraal bestanddeel van dit werk, dat overigens qua vorm heel beheerst oogt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.