De Coburger : Leopold I, een monoloog als zelfportret
Mark De Bie
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2000 |
VOLWASSENEN : ROMANS : DEBI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BIE |
31/12/2001
Motorisch moment voor Alma Mahler om in een wervelend en nerveus geschrift haar leven te overzien is de dood van Richard Strauss. We schrijven 9 september 1949. Alma Mahler woont in ballingschap in Hollywood en is al zover afgegleden dat ze haar eenzaamheid alleen nog door een dagelijkse portie drank de baas kan. Via her en der verspreide dagboekfragmenten, die in het relaas van die ene dag worden geïntegreerd, schrijft Mark de Bie een fragmentarische biografie van Alma Mahler. Aan het slot van haar monoloog noteert Alma, terugblikkend op de vier mannen die haar leven mee hebben bepaald: "Vier genieën, van wie de kunst zal overleven. Net als de mijne. Nee, niet de kunst om mannen te domineren, Kraus, de kunst om bemind te worden." Alma Mahler was eenentwintig toen ze Gustav Mahler leerde kennen en kort nadien met hem in het huwelijk trad. Voor het meisje, dat in jaar jeugd had geleden onder de liefdeloosheid van haar moeder, en in de kunst van haar vader, de landschapschilder Emil Schindler, troost had gevonden, de start meteen van een turbulent liefdesleven. Als de liefde voor haar man bekoelt, is dit te wijten aan zijn onbegrip ten aanzien van haar persoonlijke aspiraties: "Verloofd gedroeg Mahler zich als een minnaar, met een trouwring om de vinger verandert hij in een onderwijzer." De steeds herhaalde motiefzin in haar relaas ("Welke muziek?' 'Mijn muziek!") legt nadrukkelijk bloot voor welke verscheurende keuze Mahler zijn vrouw heeft geplaatst: "Mag ik mezelf verwezenlijken of moet ik zijn slavin zijn?" Alma Mahler verlaat haar man, huwt met architect Walter Gropius en nadien met de schrijver Franz Werfel. Daarnaast is en blijft ze in het Oostenrijk van de eerste helft van de voorbije eeuw een graag geziene en gewaardeerde gastvrouw, die hoog oploopt met haar vrienden Richard Strauss, Alban Berg en Arnold Schönberg. Dit biedt Mark de Bie de gelegenheid zijdelings ook de nieuwe muziektheorieën (het twaalftonenstelsel van Schönberg) te belichten. Maar voorop in Alma's liefdesleven staat Oskar Kokoschka, haar minnaar, de schilder die voor haar 'De windheks' maakte, maar ook: "jij schrik der burgers, jij iconograaf van krankzinnigen en pestlijders, jij uitbeelder van de psychoanalyse." Alma's relaas is vooral tot hem gericht, maar uiteindelijk is er de onbeantwoord blijvende vraag: "Waarom, Oskar, heb je me nooit aanvaard als de vrouw die ik was? Je hebt mijn leven vervuld en vernietigd tegelijk." Als tegenhanger voor de veelvuldig herhaalde aanspraak van Kokoschka fungeren in de roman de passages waarin Alma zich richt tot Karl Kraus, de pamflettist die zijn ideeën over kunst hoe dan ook wilde doordrukken en hier door Alma met de grond wordt gelijk gemaakt. De windheks tekent, binnen het genre van de biografische literatuur, het psychologische portret van een gedreven vrouw. [Jooris Van Hulle]
Hans Wagemans
De Oostenrijkse Alma Schindler (1879-1964) was een uiterst begaafde jonge vrouw. Zij trouwde met de componist Gustav Mahler, daarna met de architect Walter Gropius, toen met de schrijver Franz Werfel, en zij had daarbij en daarna een verhouding met de schilder Kokoschka. Zij hield ook nog interessante dagboeken bij (onlangs verscheen een keuze daaruit in de Privé-domeinreeks onder de titel 'Het is een vloek een meisje te zijn'*). De auteur heeft hieraan gegevens ontleend voor zijn boek, dat speelt in de tijd toen Alma in Beverly Hills woonde, rond 1946. Hij laat haar in de ik-vorm haar leven tot dan toe vertellen. Helaas doet hij dat in een voortdurend opgewonden stijl, met veel uitroeptekens, witregels en buitensporig veel herhaalde regels. Ook de dagboeken van Alma zelf zijn bepaald niet zonder emotie, maar dit is echt te veel. Ook te veel is het voortdurende gekissebis met de Weense journalist Karl Kraus (die overigens al in 1936 gestorven was!). Jammer, want met wat meer (zelf)beheersing had dit een aardig boek kunnen worden. Het is keurig uitgegeven; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.