Beroepen zoals cameraman, regisseur of filmmaker zijn modeberoepen. Steeds meer jongeren dromen ervan om in de audiovisuele sector te werken. Daarvan getuigt o.a. het stijgend aantal studenten dat zich aan filmscholen en communicatiefaculteiten inschrijft. De hoogste tijd voor een inventaris dus. Het boek is volgens de inleiding bedoeld voor "iedereen die in de audiovisuele sector werkzaam en/of geïnteresseerd is". De nood aan een overzicht is des te groter gezien het feit dat -- zoals Jan-Pieter Everaerts opmerkt -- in Vlaanderen "in tegenstelling tot andere landen (én Franstalig België)" de audiovisuele sector "door geen enkele overheidsinstelling opgevolgd, bestudeerd en in kaart gebracht wordt."
Na een korte inleiding, waarin enkele termen, zoals de audiovisuele sector en de Vlaamse beeldindustrie, verduidelijkt worden, volgt een overzicht van de nog vrij korte geschiedenis van de Vlaamse audiovisuele industrie. Sinds de jaren '60 groeit de beeldindustrie in Franstalig en Nederlandstalig België steeds meer uiteen. Van 1980 tot 1983 komt er in Vlaanderen door de opkomst van de nieuwe, lichte en goedkope videoapparatuur een eerste boom. Dan duurt het tot 1989 voordat er -- na de oprichting van de eerste commerciële zender VTM -- sprake kan zijn van een tweede boom in de audiovisuele sector. Verder komt rond 1993 de regionale tv in Vlaanderen uit de startblokken.
In de volgende hoofdstukken komen o.a. de belangrijkste Vlaamse audiovisuele bedrijven -- gaande van de in human interest gespecialiseerde Jambers Producties tot nieuwkomers zoals Woestijnvis -- en de financiële dimensie aan bod. Ook de problemen i.v.m. de tewerkstelling, met name het feit dat een groot deel van de mensen die in de audiovisuele sector actief zijn met het zwakke statuut van freelancer werkt, krijgen in een apart hoofdstuk aandacht.
Het boek sluit af met een hoofdstuk over de nieuwe media en de gevolgen hiervan op de werkgelegenheid. Uiterst nuttig zijn ten slotte de addenda achteraan in het boek, met o.a. een overzicht van de verschillende beroepen en functies en van interessante websites in de audiovisuele sector. Het boek biedt een goed overzicht van de Vlaamse audiovisuele sector. Storend is wel de slordige stijl en redactie van het boek, zoals de manier waarop uitgehaald wordt naar sommige bedrijven en mediaorganen ('Het LaaGste Nieuws') en de spelfouten wanneer in het Duits geciteerd wordt. [Heidi Verdonck]