Taal zonder mij
Kristien Hemmerechts
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HEMM |
3 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 11973 |
Magazijn |
Atlas, 1998 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : * 851.6 CONI |
Magazijn |
Atlas, 1998 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HEMM |
Jos Borré
ob/kt/15 o
Zoveel van wat hij ooit geschreven heeft is ondertussen uitgekomen. Niet moeilijk: hij oefende zich al geruime tijd in het afscheid nemen, in er niet meer zijn - hij had het al zo vaak in het vooruitzicht gesteld. "Ik oefen dood, om het te kunnen, op een dag," staat er in Schoolslag (1994), een bundel waarin, zegt de flaptekst, "er nogal wat dood aanwezig is." Vandaar ook dat zo vele stukken uit zijn poëzie op doodsprentjes geciteerd werden.
En kijk: in dit boek, in feite een lang uitgevallen doodsprentje, citeert Kristien Hemmerechts uitvoerig met gevoel geladen stukken uit zijn poëzie. Stukken die, nu hij er niet meer is, nog meer emotionele betekenis hebben gekregen. "Het was daarom ook zo makkelijk om zijn begrafenis zonder priester of mis te organiseren. Met zulke teksten heb je geen behoefte aan een officiële liturgie. Herman had zijn eigen liturgie ontworpen." Door hem grondig te lezen probeert ze in een laatste poging hem met taal te omarmen, dichter bij hem te komen, om hem te vinden, nu hij zich door zijn afwezigheid zo laat zoeken.
Terwijl ze leest en anekdotes en verhalen in herinnering roept die hij vertelde, krijgt ze hoogte van een groot levensgevoel dat hij met zich gedragen heeft: het gevoel af en toe, als plaats en tijd en omstandigheden in elkaar pasten, een portie geluk toegeschoven te krijgen. Terwijl ervoor en erna het besef ervan nauwelijks toereikend was, in het beste geval aanleiding kon geven tot aansprekende poëzie, als troost. De notie dat dat geluk heel tijdelijk was. Elk besef ervan kreeg meteen een tegenwicht in de doodsgedachte. Vaak kreeg dat besef meer gewicht dan de ervaring zelf. Vandaar de melancholie (omdat alles zo tijdelijk is), de schuld en het gevoel een 'achteraffer' te zijn (om niet op tijd beseft te hebben hoe vol en sterk de ervaring had kunnen zijn), en de dankbaarheid om wat er toch nog geweest is. Zegt Hemmerechts: "Het is iets dat je vaak schrijft, over je tuin, een gedicht, een vrouw: dankbaarheid dat je er even in mag." De hier geciteerde teksten zijn blijkbaar niet de aanleiding, het uitgangspunt geweest om dit boek te schrijven, het zijn veeleer vindplaatsen in de zoektocht naar wie hij werkelijk geweest is. Haar conclusie: "Soms denk ik dat ik jou nu pas begin te begrijpen."
Het was niet te vermijden, er moest een tekst komen waarin 'het' zou worden gezegd, 'het' zijnde alles wat over hem, zijn dood en zijn afwezigheid onder woorden moest worden gebracht, eens en voorgoed. Een barrière van ordeloos bijgehouden herinneringen en aandenkens, allerlei soorten verdriet en snel wisselende emoties moest worden opgeruimd en in een vorm gezet. Zoals zijn spullen werden geordend en in dozen gestopt, voor het leven weer zijn gewone gang kon gaan.
En bij dit alles, zo blijkt inderdaad, is de dode geen privacy gegund. Zijn leven en zijn verleden worden uit laden en ordners opgediept, zijn bestanden geopend, zijn brieven gelezen, zijn kwaliteiten en onhebbelijkheden in herinnering geroepen. Zodra het leven uit iemand is verdwenen, is zijn onschendbaarheid opgeheven. En Kristien Hemmerechts is er de schrijfster niet naar om dit te willen verbloemen: "Zijn lijk werd naar België gerepatrieerd met een kaartje aan zijn teen waarop zijn naam. En zijn schedel was opengemaakt en met een grove steek weer dichtgenaaid. Zo ook zijn lies en zijn borst en buik, van hoog bij zijn strottenhoofd tot zijn onderbuik."
Niet te verwonderen dat ze bij de aanvang van het boek een aantal bladzijden lang aarzelt. Connie Palmen had bijvoorbeeld recent al een 'weduwenboek' geschreven, en dat was een oefening op het slappe koord gebleken. Bovendien was De Coninck voor talloze anderen de geliefde dichter, raadsman, contactpersoon, de kennis op wie ze trots gingen, collega of vriend en iedereen leek uit hoofde daarvan zijn nagedachtenis alvast voor een stuk te claimen. Dan was er de schroom om het verdriet in het openbaar uit te hangen. In deze tijd van ongegeneerde emotionele ontboezemingen "voel je je leeg en besmeurd als je je verdriet te grabbel hebt gegooid voor een onaandachtig publiek". Ten slotte aarzelde ze voor het te verwachten argument dat ze munt wil slaan uit zijn dood. Nee, schrijven over Herman de Coninck ligt voor Kristien Hemmerechts niet voor de hand, is zelfs wat riskant. "Wat ik ook doe, zwijgen is veiliger dan spreken." Maar: "Ik heb van spreken mijn beroep gemaakt, althans van spreken op papier." Er was geen ontkomen aan.
Deels vult ze de verwachtingen in door te illustreren wat over hem al geweten was: dat hij 's nachts leefde en werkte en overdag sliep, dat hij veel rookte en bang was om zich te laten onderzoeken, dat hij slordig was en een voorliefde voor vrouwen had en absoluut niet gedreven werd door ambitie. Deels geeft ze toe aan de nieuwsgierigheid van dwepers en bewonderaars: hoe verloopt het leven van een schrijvend echtpaar? Beïnvloeden ze elkaar? Pikken ze van elkaar? Benijden ze elkaars productie en succes? Ja en nee, maar ze gaan ook samen naar de Delhaize. Het is niet te vermijden dat een boek als dit de lezer een ruime inkijk biedt in het privé-leven. Doe dit met een levende onbekende en je dreigt een inbreuk op de privacy te plegen. Maar Herman de Coninck was bij leven al zo 'publiek' dat na zijn dood elk relaas, elk getuigenis, elk detail van belang was en bestaansrecht kreeg. "Je bent nu helemaal van papier geworden, Herman, woorden en papier," schrijft Kristien Hemmerechts. Als je terugkijkt wel, maar we staan nog maar aan het begin van dat proces. Allicht moet zijn biografie worden geschreven, en nog talloos veel meer woorden zullen voedsel geven aan zijn mythe en ze onstuitbaar doen groeien. Ach ja, elke religie moet haar heiligen en iconen hebben. Als ze er maar geen bespottelijke procedure van maken.
Minder opvallend is dat, hoewel dit boek genereus over Herman de Coninck gaat, het in wezen een boek van Kristien Hemmerechts blijft, waarin ze ook voor zichzelf hun relatie uitklaart. Daar is ze al even direct en eerlijk in. Zo brengt ze, hoewel dat niet strikt nodig was, hun tijdelijke scheiding ter sprake en laat ze verstaan dat hij haar meer nodig had dan zij hem. In een lange Coda, een andere soort tekst, richt ze zich tot hem in de je-vorm en vertelt ze hoe ze, ondanks alles, afstand van hem neemt. Het grootste deel van de nalatenschap gaat naar het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven. En dan is er het huis. Het wordt heringericht en aangepast, maar haar ontzag ervoor maakt dat het haar niet past: "Het huis is groter dan zijn bewoners." In de ontroerende slotalinea beeldt ze zich in dat ze het weer achterlaat: "Soms overweeg ik om alle lichten aan te knippen, een cd op repeat op te leggen, de verwarming aan te zetten en het huis te verlaten; het huis aan zichzelf terug te geven, er een grafmomument van te maken, de grafkelder waar Herman van droomde, het mausoleum van het leven dat Herman en Kristien samen leidden, een monument ter ere van afwezigheid." Het zal wel Hineininterpretierung zijn, maar de 'taal' in 'taal zonder mij' kan ook worden gelezen als een imperatief van het werkwoord talen: verlangen tonen naar, hopen op, een synoniem van wat Hemmerechts in zijn teksten terugvindt als zijn verlangen naar "een groot mogen".
Wat is dit voor een geschrift? In ieder geval geen pathetische klaagzang, gecommercialiseerde rouw of - wat nog het meest aanvaardbaar zou zijn - overstromend gejammer als tijdens het woelende schrijven de dijk het eenmaal heeft begeven onder de stuwing van het verdriet. Een lang uitgevallen doodsprentje dan, een afscheidsbrief, een heel subjectieve postume lezing? Alleszins zeer aansprekende, om niet te zeggen aangrijpende tekst - naakte tekst, ontdaan van methodes en bedoelingen en poses waarmee doorgaans tekst wordt aangedikt om hem tot Literatuur te veredelen. Een laatste blik, hem afstaan en dan weer de rug rechten. Een lang aangehouden snik gevolgd door a sharp intake of breath. Een waardig afscheid.
Kristien Hemmerechts, Taal zonder mij, Atlas, Amsterdam / Antwerpen, 149 p., 800 frank.
Peter Jacobs
ob/kt/29 o
Wanneer ik Herman de Coninck nog eens herlees, zal ik aan hem moeten denken als aan de dichter in de Delhaize. Een man die boodschappen doet om soep te maken voor ,,zijn poesje''. Hij duwt een prozaïsch karretje voort met daarin een pak asperges. Zijn Delhaize-kaart wordt aan de kassa door de computer gehaald en op de afrekening drukt de intelligente machine onder het saldo de bijeengespaarde punten en ook nog Tot ziens, meneer De Coninck . Herkent de caissière hem als de schrijver van De lenige liefde ? Waarom zou ze. Maar na 22 mei 1997 verschijnt de dichter met het karretje niet meer in de supermarkt - hij is op een stoep in Lissabon gebleven - en ondanks de legendarische harteloosheid van de computer levert de opgemerkte afwezigheid van haar man de weduwe een persoonlijke brief met condoléances op. Innige deelneming van Delhaize. Adieu, meneer De Coninck .
Maar op een andere keer zie ik misschien de schrijver die 's nachts niet vaak het bed deelt met zijn vrouw, omdat hij aan zijn woorden moet vijlen, zijn verzen honderd keer schrapt en herschrijft, terwijl hij te veel drinkt, te weinig slaapt, te veel rookt, te weinig beweegt, nooit wil luisteren naar goede raad en dus met de dood flirt. Nog snel voor het slapengaan laat hij voor zijn vrouw een briefje achter op de keukentafel waarop staat wanneer zijn wekker moet aflopen.
Die beelden blijven me bij omdat ik Kristien Hemmerechts' Taal zonder mij heb gelezen, een boek vol heftige deelneming. Geen hagiografie van de jonge weduwe-schrijfster voor de dichter-weduwnaar die even haar man was. Geen kritiekloze ophemeling van zijn talent. Geen inventaris van liefde alleen. Geen inhalerige analyse van zijn ars poëtica. Of toch een beetje van dat alles, maar nooit te veel. Ze gooit niets te grabbel.
Het boek is een verraderlijke draaikolk waar ook de lezer niet wil aan ontsnappen. Je betrapt jezelf op die onuitroeibare sociale drang om deel te nemen, te zwelgen, in andermans leed. Of is het ordinaire nieuwsgierigheid? Je bent gebiologeerd door miserie, je wil eigenlijk wel de details kennen van De Conincks laatste seconden in de armen van collega Anna Enquist. Je wil weten of Hemmerechts zijn boeken heeft verkocht, zijn kleren heeft weggegeven, hun huis heeft heringericht, haar leven ,,een nieuwe richting'' heeft gegeven. Taal zonder mij speelt onnadrukkelijk op die drang in, antwoordt op al die onuitgesproken vragen en gaat nog verder dan dat. Je wordt bijna uitgedaagd te reageren. Soms lijkt de schrijfster te cynisch scherp, of nee, te zoetjes braaf; soms ontroerend, soms hard, nu eens zo banaal, dan weer zo verheven. Soms durf je haar bijna een gebrek aan tact te verwijten - want: over de doden niets dan goed. Soms is haar schroom dan weer verrassend, wil je haar tot roddel verleiden - want: de doden kunnen toch niet meer antwoorden.
Kristien Hemmerechts gooit haar leven met Herman de Coninck open, maar beperkt het eerlijkheidshalve niet tot die enkele jaren die zij aan zijn zijde doorbracht. Ze heeft het over zijn ouders en zijn en haar kinderen, over An, die naast hem verongelukte, over Lief, van wie hij scheidde.
Ze citeert onbenullige maar aandoenlijke kattenbelletjes, maar ook hoogst vermakelijke brieven aan derden en bewijst daarmee dat De Coninck zelfs in dat genre een groot schrijver was. Ze geeft zijn al zo verraderlijk ,,simpele'' poëzie een autobiografische achtergrond mee, een aanpak waarvan ik niet weet of het op termijn zijn oeuvre ten goede zal komen. Maar in deze context moet dat even kunnen.
Uiteindelijk is de grootste aantrekkingskracht van Taal zonder mij de schijn van chaos, alsof het een boek buiten de literatuur is, in een geut geschreven en nooit meer nagelezen. Dat is larie natuurlijk, maar je wil dat geloven omdat de vorm de eerlijkheid van de inhoud moet weerspiegelen. Bij de lectuur van Taal zonder mij van Kristien Hemmerechts overviel me dezelfde mengeling van gêne en bewondering die ik had toen ik I.M. van Connie Palmen las. Ook nu weer heeft de bewondering het overtuigend gewonnen. Die twee boeken zijn uit een vreemd gelijkaardige pijnlijke situatie geboren.
Minstens één zinnetje uit I.M. past ook perfect voor Taal zonder mij : ,,Ik kan niets bakken van zijn dood, niets.'' Kristien Hemmerechts zat met hetzelfde probleem. Zoals Connie Palmen kleedde ze die onmacht meesterlijk in woorden.
KRISTIEN HEMMERECHTS,
Taal zonder mij, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 150 blz., 800 fr.
31/12/2004
In Taal zonder mij vraagt Kristien Hemmerechts zich onophoudelijk af wie 'haar' Herman de Coninck nu precies was. Haar getuigenis wil ze echter geenszins opvatten als een zoveelste weduwenboek (ze viseert zelfs expliciet I.M. van Connie Palmen). Hemmerechts geeft bijgevolg geen smeuïge details, maar beperkt zich tot een hoogst persoonlijk verhaal, dat zelfs eindigt in een brief aan de overleden Herman. Ondertussen heeft de lezer kennisgemaakt met een aarzelende man, die geheel in beslag werd genomen door zijn werk, maar tegelijk een grote behoefte had aan aandacht en menselijk contact. Hemmerechts probeert een genuanceerd en veelzijdig beeld op te hangen van haar partner in zijn diverse rollen, van zijn levensgeschiedenis en zijn opvattingen. Opvallend daarbij is wel hoezeer de gedachte aan de dood het verhaal (en de geschiedenis van het personage) doordrenkt.
Hemmerechts stelt zich bijzonder terughoudend op in het reveleren van details en emoties. De 'Herman' uit haar boek is daardoor hoofdzakelijk een personage van papier, en de vertelster tegelijk een intieme betrokkene en een min of meer onthechte observator. Typerend is wel hoe Kristien Hemmerechts haar persoonlijke relaas stoffeert met fragmenten uit de gedichten van De Coninck. Zij leest die versregels als de directe neerslag van autobiografische gebeurtenissen, als de weergave van emoties en overtuigingen. Hoezeer die leeswijze soms ook verhelderend mag werken, in feite doet zij fundamenteel afbreuk aan het oeuvre van De Coninck als een bij uitstek 'literair' gegeven: het 'zonder mij' uit de titel wint het daardoor voortdurend op de component 'taal'.
In die zin vormt Taal zonder mij alleszins geen handleiding bij de poëzie, maar lijkt het boek integendeel een puur biografische, haast voyeuristische lectuur van deze gedichten te bestendigen. Taal zonder mij is door die aarzelingen tussen getuigenis en essay, tussen intimiteit en afstand, tussen relaas en literatuur misschien wel een zinvol, maar allerminst een noodzakelijk boek. Men kan weliswaar alle begrip opbrengen voor de wens van de auteur om te getuigen en met zichzelf in het reine te komen, maar of dat volstaat om een belangrijke tekst te realiseren valt toch te betwijfelen. [Dirk De Geest]
Redactie
Na alles wat er al over dit boek gezegd en geschreven is, valt het niet mee om er onbevangen een oordeel over te geven. Dat komt natuurlijk in de eerste plaats door de combinatie van onderwerp en auteur: dichter Herman de Coninck (1944-1997) en schrijfster Kristien Hemmerechts (1955), zijn vrouw, meer precies zijn weduwe. Zij richtte een monument in woorden op voor haar onverwacht in een ver land in vreemde armen gestorven echtgenoot, maar ontziet hem daarbij niet. De ontreddering en het verdriet zijn op ieder bladzijde voelbaar, maar de manier waarop zij dit tot uitdrukking brengt, dwingt de grootste bewondering af. Er staan tal van intieme details in dit boek en toch krijg je geen enkel moment het gevoel een gluurder te zijn. Ze citeert veel, vooral uit zijn gedichten, maar ook uit brieven en faxen, en uit ander werk. Zo komt De Coninck als het ware op papier nog eenmaal tot leven. Het schrijven moet haar troost geboden hebben en kan die wellicht ook anderen bieden. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.