Hoogteverschillen
Julian Barnes
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BARN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 1992 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BARN |
Hans Bouman
i /ul/10 j
De Londense Underground is de bloedsomloop van de stad. In de ochtendspits zuigt hij vanuit de buitenwijken en de grote stations de nog slaperige kantoorarbeiders naar hun werkplekken, in de avondspits jaagt hij ze - loom en vermoeid - weer terug naar de periferie. Maar ook vóór de ochtendspits heerst op deze doordeweekse dag al een hectische drukte in Baker Street Underground Station, waar nog geen forenzen, maar wel scholieren de hallen, roltrappen en perrons bevolken - we leven enkele weken voor het woord 'corona' dagelijks op ieders lippen ligt en er van mensenmenigten geen sprake meer zal zijn.
Baker Street behoort tot de oudste undergroundstations van Londen. Het maakte deel uit van het eerste stukje ondergrondse spoorlijn, dat in 1863 werd geopend en Bishop's Road - het huidige Paddington Station - verbond met Farringdon Street. De spoorwegmaatschappij die de lijn aanlegde was de Metropolitan Railway. De undergroundlijn in kwestie heet nog steeds de Metropolitan Line. Deze spoorverbinding vormt de rode draad in Metroland, de autobiografisch geïnspireerde roman waarmee Julian Barnes veertig jaar geleden debuteerde als schrijver.
De auteur beschrijft hoe zijn alter ego Chris als scholier dagelijks met de Metropolitan Line reist. Hij kent de mensen die op hetzelfde station opstappen en weet wat hun favoriete zitplaatsen zijn. Dus maakt hij er een sport van nét voor hen de metro binnen te stuiven en die plek in te nemen. Als de afgeblufte forens dan een zitplaats van het tweede garnituur zoekt, verlaat Chris zijn plaats en gaat staan, waarbij hij de man of vrouw (meestal een man) strak aankijkt. Die blijft dan doorgaans mokkend op zijn minder goede plek zitten, maar beseft heel goed dat hij door de scholier te grazen is genomen. 'Op die manier won je twee keer.'
Ter gelegenheid van Barnes' 40-jarige schrijverschap publiceert zijn Nederlandse uitgever een nieuwe editie van Metroland. Het boek biedt een schitterend portret van een opgroeiende puber, slim, eigenzinnig, tegendraads. Tevens is het een treffende weergave van het leven in de Londense buitenwijken. En hoewel het speelt in de jaren zestig van de 20ste eeuw, is die weergave in veel opzichten nog steeds actueel, constateer ik als ik met het boek in de hand door Barnes' decor reis.
Zijn hoofdpersoon Chris is slim, belezen en overtuigd van de absurditeit van, tja, zo'n beetje alles. Een jongen die naar een Men Shop (een herenkledingzaak) gaat, er 'een man en twee jongetjes, alstublieft' bestelt en daar de verkoper nog kwaad mee krijgt ook. Een jongen die met een verrekijker door de National Gallery loopt, niet om die 'banaal vrolijke Frans Hals' of andere kunstwerken te bekijken, maar om de bezoekers te bestuderen.
Maar ook de eigenzinnige, zich met bravoure door het leven slaande puber heeft zijn zwakke momenten. Chris valt bij vlagen ten prooi aan angstaanvallen. Aanvallen van doodsangst, om precies te zijn. 'De Grote D', noemt hij het. Hij durft er zelfs niet met zijn beste vriend Toni over te praten. De angstbuien treffen hem altijd als hij slapeloos in bed ligt, op zijn rechterzijde, met zijn hoofd naar het raam en de metrolijn in de verte. 'Ze kwamen nooit als ik op mijn linkerzijde lag, mijn gezicht naar de boekenkasten en de rest van het huis. Tot de dag van vandaag geef ik er de voorkeur aan op mijn linkerzijde te slapen.' De Metropolitan Line is de rode draad in zijn dagelijks bestaan, maar ook in zijn nachtelijke angsten.
Het noordwestelijke Londense stadsdeel dat de naam Metroland kreeg, ontstond aan het begin van de 20ste eeuw, toen de Metropolitan Railway huizen voor de middenklasse ging bouwen langs de gestaag groeiende spoorverbinding. Het concept van de suburb werd geboren: werken in de stad, maar wonen in een knus dorp of op het ongerepte platteland. Dankzij de uitstekende verbindingen van de Metropolitan Railway kon de forens immers in pakweg een halfuur in Baker Street zijn. Het was dubbel incasseren voor de spoorwegmaatschappij. Elke nieuwe woning betekende immers een treinabonnement.
Niet alleen werknemers met een baan in de stad gingen van de verbinding gebruikmaken. Op zijn 12de kreeg de op school uitblinkende Julian Barnes een beurs voor de City of London School, een gereputeerde privéschool, niet ver van het Embankment Underground Station, waar ook Kingsley Amis ooit leerling was. De City of London School maakte van Julian Barnes een tienerforens. Het betekende het begin van zijn schrijverschap.
Nadat een laatste groepje keurig geüniformeerde scholieren de coupé is binnengevlogen, zet mijn trein zich in beweging. Vanaf Baker Street rijdt de Metropolitan Line maar één halte ondergronds. Na Finchley Road schiet hij naar de oppervlakte, om daar tot het eindpunt te blijven. Buiten miezert het. Regen in Londen is een bijna natuurlijke staat van zijn, maar de wijken waar we nu doorheen rijden, kunnen het eigenlijk niet hebben.
Ergens op dit punt van de route herinnert Chris zich Toni's theorie over seks, een onderwerp dat de twee puberjongens uiteraard diep fascineert. Londen is het centrum van macht, industrie, geld, cultuur en alles wat waardevol, belangrijk en goed is, meent Toni. Daarom is Londen het centrum van seks. Chris ziet wel wat in deze theorie. Neem de metrowagon waarin hij zit. De dicht op elkaar staande mensen, het zweet, de seksuele energie. Dat hoort allemaal bij het leven in de grote stad. Op het platteland heb je dat niet, meent Toni. Daar zoeken de mensen in boeken op hoe ze het moeten doen. Vandaar het seksuele misbruik van dieren dat je daar hebt. Pure onwetendheid.
Maar in de buitenwijken, in Metroland dus, bevind je je in een merkwaardig tussengebied, een seksueel schemergebied. Je zou denken dat de erotiek hier slaapt, maar pas op! Juist hier gebeuren de meest onverwachte dingen. Jawel, juist in de buitenwijken vind je de interessantste vormen van seks.
Mijn trein rijdt verder naar North Harrow en Pinner. Huizen met tuintjes, auto's voor de deur. Je moet over een stevige dosis verbeeldingskracht beschikken om hier de interessantste vormen van seks te vermoeden. Dit is een gebied van verstikkend saaie jeugdjaren. Van huisvrouwen wier eindeloos lange dagen gevuld worden met boodschappen doen, stofzuigen met de nieuwe Hoover, de kinderen uit school halen, een nieuw recept uit een tijdschrift proberen, eigen kleding maken met behulp van knippatronen. Dit is het gebied van dodelijk vervelende zondagse bezoekjes aan oma's en opa's, of erger nog, aan die nare eenzame oom, zoals Barnes in Metroland beschrijft.
De trein is aangekomen bij station Northwood. Ik stap uit. Jarenlang begon Julian Barnes hier zijn metrorit op weg naar de middelbare school. Hij woonde in Murray Road, ooit door de projectontwikkelaars van Metroland bedacht als een straat met homesteads van de tweede categorie. Nog steeds netjes, maar een niveau lager dan wat ze in nabijgelegen lanen als Carew, Dene en Maxwell Road lieten bouwen. Aan het begin van de straat bevindt zich een mock Tudor-gebouw: een politiebureau, uitgevoerd in middeleeuwse vakwerkstijl van om en nabij 1900. Aan de overkant een groot filiaal van de supermarktketen Waitrose.
Barnes woonde vanaf zijn 10de op nummer 65. Zijn ouders waren allebei docent Frans en ongetwijfeld is zijn latere francofilie daarop terug te voeren. Niet voor niets trekt Chris halverwege de roman naar Parijs. En niet voor niets schiep Barnes later, in zijn derde roman Flauberts papegaai, een personage dat geobsedeerd is door de Franse schrijver Gustave Flaubert. In al Barnes' boeken streven personages ernaar het verleden te reconstrueren in de hoop zo het heden beter te begrijpen of het op zijn minst leefbaar te maken, ermee in het reine te komen. Maar met die reconstructies blijft het behelpen. 'De geschiedenis is een autobiografisch verdichtsel in de vermomming van een parlementair verslag', zegt Geoffrey Braithwaite, de hoofdpersoon van Flauberts papegaai.
Voor de reconstructie van zijn jeugd kan Barnes niet meer teruggrijpen op het huis waar hij opgroeide in de jaren voor hij naar Oxford ging. Murray Road 65 bestaat niet meer, constateer ik als de straat verder inloop. Het is afgebroken om er een flat met twee verdiepingen voor in de plaats te zetten: St. John's Court, een non-descript roodstenen gebouw dat zo te zien uit seniorenwoningen bestaat.
Het pand Murray Road 65 moet vrij groot zijn geweest, want Barnes woonde er met zijn ouders en oudere broer op de begane grond. Om financiële redenen moesten zijn ouders de bovenverdiepingen verhuren, meestal aan luchtmachtpersoneel. Vader Albert Barnes was in India adjudant geweest bij de luchtmacht.
Anders dan in Barnes' tijd bevinden zich tegenwoordig diverse Indiase, Chinese en andere Aziatische restaurants en afhaaltentjes in de wijk. Maar de indruk dat Northwood tegenwoordig een sociaal en cultureel gemengde wijk is, wordt niet bevestigd door de rest van het straatbeeld. Hier woont gewoon de middenklasse, die geleerd heeft dat er culinair meer valt te beleven dan de Sunday Roast. Zo blijkt ook uit het uitstekend gesorteerde Waitrose-filiaal.
Op een dag nodigt Chris Toni uit om mee te gaan op zijn dagelijkse rit met de Metropolitan Line. Vooral het stuk tussen de stations Wembley Park en Finchley Road heeft zijn belangstelling. Daar passeert de trein het viaduct van Kilburn, vanwaar je uitzicht zou moeten hebben op een troosteloze samenklontering van sjofele rijtjeshuizen.
Op de terugweg naar centraal Londen komen we eerst langs Northwick Park. Chris vergeleek de sportvelden hier met steppes, maar dat blijkt sindsdien veranderd. De velden liggen er groen en grazig bij en er wordt op zaterdagen cricket gespeeld. Wat natuurlijk ook is verdwenen, is de lelijke wildgroei van televisieantennes op de daken die hij beschrijft. Daar heeft de opkomst van de kabel een eind aan gemaakt. Wel zijn hier en daar schotelantennes te zien.
We passeren Wembley Park. Ik maak me op voor het viaduct van Kilburn, voor een blik op de troosteloze huizen die volgens Chris een 'melancholieke, angstaanjagende' uitstraling hebben, een gebied waar zich moordenaars ophouden die hun slachtoffers laten verdwijnen in zuurbaden. Voor zijn geestesoog ziet hij arbeiders die zich als termietenzwermen op de in krijtstreepkostuum gehulde forenzen storten, hen aan stukken rijten, gruwel en ontreddering achterlatend. Zó veel mensen zó dicht op elkaar, hoe is het mogelijk? Het is net Gustave Doré, meent de jeugdige francofiel, die natuurlijk vertrouwd is met de tekeningen die de Franse kunstenaar heeft gemaakt van het smerige, krioelende, overbevolkte 19de-eeuwse Londen.
'Het is een argument tegen het bestaan van God, nietwaar?', zegt Chris triomfantelijk tegen zijn vriend, als hun metro het viaduct is gepasseerd. 'Ja. En voor verlicht dictatorschap', antwoordt deze. 'En voor l'art pour l'art', maakt Chris de redenering af, opmerkelijk genoeg trouwens in het Engels: art for art's sake. Ziedaar het beginselprogramma van twee zelfbewuste 16-jarigen. De wereld zal nog van hen horen. Begin maar vast te huiveren.
Ik tuur verwachtingsvol uit het metroraam, maar met het gruwelijke uitzicht blijkt het nogal mee te vallen. Het zullen de jaren zijn. Barnes' jaren en die van de stad. Ik houd van boeken over verwachtingsvolle jonge mensen. Het is een stiekem genoegen je als oudere lezer te identificeren met jeugdige personages die aan het begin van het 'echte leven' staan. Alle wegen zijn nog open, niets is nog onmogelijk gemaakt door de tijd, geen droom die niet in vervulling kan gaan. Zulke boeken moeten op een welgekozen moment worden afgerond. Het proces waarbij wegen worden afgesloten en kansen voorgoed voorbijgaan, begint eerder dan je denkt.
Ook Metroland gaat over dit proces. Maar Barnes is te veel literator om zijn boek te laten eindigen op het moment dat Chris vol great expectations de wereld intrekt. Hij volgt zijn hoofdpersoon tot die in de 30 is, als er een heleboel dromen niet zijn uitgekomen en de niet meer zo jonge held zelfs uit eigen beweging opnieuw in Metroland is gaan wonen. Systematisch vinkt hij zijn Checklist Burgerlijke Dertiger af. Getrouwd: ja. Kinderen: één. Huis: ja. Hypotheek: ja. Buitenlandse vakanties: ja. Vooruitzichten: dat is verdomme wel te hopen. Ik vul zijn lijstje even aan. Overspel gepleegd: toch maar niet. Door echtgenote bedrogen: eenmaal, niks van gemerkt, zonder gevolgen gebleven. Misschien valt het inderdaad wel mee met de seksuele uitspattingen in de buitenwijk.
Chris is niet blijven steken in zijn adolescente ik, niet 'consequent' gebleven. Hij droomt niet langer van een wild en meeslepend leven, maar maait op zaterdag het gras. En hij bedenkt hoe Rimbaud naar Caïro reisde, om vervolgens in een brief aan zijn moeder te klagen dat hij zich zo verveelde. Jeugd is willen zijn waar je niet bent, omdat je meent dat het leven daar beter is. Volwassenheid is het besef dat het niet om de bestemming ging, maar om de reis.
WIE IS JULIAN BARNES?
Julian Barnes (Leicester, 1946) debuteerde in 1980 met de roman Metroland en brak vier jaar later internationaal door met Flaubert's Parrot. Hij publiceerde meer dan twintig romans, verhalen- en essaybundels en andere werken. In 2011 werd zijn roman The Sense of an Ending bekroond met de Man Booker Prize. Drie eerdere romans haalden de shortlist.
Uit het Engels vertaald door Else Hoog. Atlas Contact; 200 pagina's; € 15.
Erna Lindenhovius-Siemerink
De hoofdpersoon, Christopher, vertelt in drie episoden over zijn groei naar de volwassenheid. Als puber - het is begin jaren '60 - zet hij zich, met zijn boezemvriend Toni, af tegen het kleinburgerlijk milieu van zijn ouders. In 1968 gaan ze van Engeland naar Parijs en ontdekken het leven, de liefde en het lanterfanten en leven nog steeds in een droomwereld. De Grote Gebeurtenissen van de jaren '60 gaan aan hen voorbij. Eenmaal volwassen zijn de vrienden uit elkaar gegroeid. Christopher is een eerzame, saaie burgerman geworden, Toni houdt vast aan z'n oude levensstijl. Een boeiende roman. Romandebuut uit 1992 van Barnes (1947), die voor 'Alsof het voorbij is' de Man Booker Prize 2011 kreeg. Deze tweede druk bevat een nieuw voorwoord van de auteur.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.