Ongebaande paden : een voetreis dwars door Frankrijk
Sylvain Tesson
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2023 |
VERDIEPING 3 : NIEUW SIBERIË : TESS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : TESS |
Ger Leppers
il/pr/13 a
Al onze ellende, meende filosoof Blaise Pascal, komt voort uit het feit dat wij niet rustig in onze kamer kunnen blijven zitten. Daar zal de Franse reisschrijver Sylvain Tesson het niet mee eens zijn. Hij bereisde barre woestijnen, trotseerde de Kaukasus en de Himalaya en volgde hartje winter, op een gammele motorfiets, de route waarlangs het leger van Napoleon zich uit Rusland terugtrok. Als hij al eens op dezelfde plaats blijft, is het om in Siberië te overwinteren in een houten hut aan de oever van het Baikalmeer.
In zijn nieuwe boek Wit beproeft Tesson zijn krachten op de ongenaakbaarste hellingen van de Alpen. In vier opeenvolgende jaren trekt hij in 85 etappes te voet en op ski's in een boogvormige route van Menton naar Triëst, een tocht van 1.600 kilometer, altijd in de maand maart. Hij laat zich vergezellen door berggids en wereldkampioen rotsklimmen Daniel du Lac de Fugères.
Tesson verlangt niet naar bijzondere ontmoetingen, hij gaat evenmin op pad om bijzondere steden of musea te bezoeken. Integendeel, de twee vrienden zijn vaak aan zichzelf overgeleverd. Op sommige stukken voegt een bewonderaar van Tesson die zij onderweg hebben leren kennen zich bij hen.
Bij temperaturen die regelmatig onder de min 20 duiken, trekken ze van berghut naar berghut. Ze laten de beschaving achter zich, alle dagen lijken op de voorafgaande en op de volgende: vroeg uit de veren, de uitrusting aangegord en op pad. 's Avonds koken ze een eenvoudige pot in een kale Alpenhut, ze lezen wat, Tesson rookt een sigaartje, en uitgeput als ze zijn, gaan ze vroeg naar bed. 'Een alpinist', filosofeert Tesson, '(wil) in de schoonheid van de omgeving het beest in zichzelf afmatten'.
Het heeft iets ironisch dat dit isolement toch lijkt op dat van de filosoof die zich op zijn kamer afsluit van de wereld. Tesson wil immers ook teruggeworpen worden op zichzelf, maar dan door één te worden met het landschap, op te gaan in een onherbergzame natuur. Hij wil zich overgeven aan een weldadige monotonie waarin hij zijn gedachten alle kanten op kan laten gaan, maar evengoed nergens aan hoeft te denken.
De eindeloosheid brengt de reizigers in een soort roes, die het effect heeft van een perpetuum mobile: 'Al lopend krijg je de energie om te blijven lopen. En die dwang maakt de geest monter en het lichaam alert. We voelden ons vrij.'
Jachtige wereld
Daar in de bergen blijft Tesson tot zijn genoegen ver van de dwang van de moderne, jachtige wereld, die in het laatste deel van de reis door de covidepidemie onverwacht onwerkelijke trekken krijgt. Zijn tocht bevestigt het wantrouwen dat de schrijver tegen de maatschappij koestert, maar levert hem geen nieuwe inzichten op. Dat is het enige bezwaar dat ik tegen dit boek kan inbrengen.
Tesson is taalvaardig en erudiet en heeft de gave om een complexe geschiedenis samen te vatten in één beeld. Zo beschrijft hij, wanneer hij in Slovenië is, het voormalige Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk aldus: 'Het Habsburgse rijk was als een jas alsmaar versteld door een gekroonde kleermaker: de keizer.' Hij is gul met aforismen en heeft altijd wel een passend citaat van een klassieke auteur bij de hand. Want Tesson mag dan graag de eenzaamheid opzoeken, ook voor hem geldt: wie leest, is nooit alleen.
Marijke Arijs
ru/eb/17 f
Is het een kwestie van tijd voor de boeken van Sylvain Tesson op de virtuele brandstapel belanden? Toen de populaire Franse schrijver-avonturier vorige maand uitgeroepen werd tot beschermheer van het literatuurfestival Printemps des Poètes rees er plotseling protest tegen zijn benoeming, omdat de auteur 'een reactionair' zou zijn. Een petitie in de linkse krant Libération werd door een duizendtal mensen uit de cultuursector ondertekend. “Een belachelijke campagne”, vond voormalig minister van Cultuur Jack Lang, die bijval kreeg van de huidige minister van Cultuur, Rachida Dati, en minister van Economie Bruno Le Maire. De gewraakte schrijver is weliswaar een koele minnaar van onze moderne tijd, maar diende hij daarom te worden gecanceld? De verkoop van zijn boeken had er alvast niet onder te lijden, want zijn jongste, Avec les fées , stootte in geen tijd door naar nummer één in de boekentoptien. Bij ons ligt sinds deze week Wit in de boekhandel, de vertaling van zijn vorige reisboek, dat eveneens een onverbiddelijke bestseller werd.
Met pen en pickel
Tesson schrijft bepaald geen reisverhalen van dertien in een dozijn. Te voet, te paard, in een zeilboot, op de motor of op de latten: de Franse globetrotter zoekt steevast de meest onherbergzame contreien op. Voor Zes maanden in de Siberische wouden verbleef hij een winter lang in een blokhut in Siberië, in Berezina deed hij de rampzalige terugtocht van Napoleon uit Rusland over en voor De sneeuwpanter trok hij naar de Himalaya, op zoek naar een onvindbaar sneeuwluipaard. Toen de auteur tien jaar geleden bij het gevelklimmen - een van zijn hobby's - een smak van acht meter maakte, was zijn rug gebroken, zijn schedel verbrijzeld en zijn geest geknakt, maar ook dat ongeluk kreeg hem niet klein. Na vier maanden in het ziekenhuis maakte hij bij wijze van revalidatie een voettocht dwars door Frankrijk. Ongebaande paden was de neerslag van dat avontuur. Want bewegen is de beste remedie voor alles.
Voor Wit bond hij de ski's, de harsijzers en de stijgvellen onder. Samen met zijn kompaan Daniel du Lac de Fugères, wereldkampioen rotsklimmen en berggids van beroep, trok hij dwars door de Alpen, van de Middellandse naar de Adriatische zee. De grote oversteek werd gespreid over vier winters, van 2018 tot 2021, en duurde in totaal 85 dagen. Onderweg voegde zich nog een derde man bij het gezelschap: Philippe Rémoville, een bewonderaar van de auteur. Het trio slalomde over de grenzen tussen Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Italië en Slovenië, scheerde langs bodemloze kloven, spectaculaire gletsjers, onbegaanbare passen en besneeuwde toppen en legde een uitgesproken voorkeur aan de dag voor de riskantste routes. Onvervaard trotseerden de drie extreme weersomstandigheden, haalden ze halsbrekende toeren uit langs loodrechte wanden en werden ze tot driemaal toe meegesleurd door een lawine.
Psychoanalytici associëren de kleur wit met een drang tot zelfvernietiging, maar bij de auteur riep dat maagdelijke decor veeleer erotische visioenen op. Het verblindende landschap blijkt zich ook uitstekend te lenen tot meditatie, want in een wereld zonder contouren kan de geest zich gemakkelijk losmaken. “Waar blijft het wit als de sneeuw is gesmolten?” vraagt de reisschrijver zich in navolging van Shakespeare af. Zelfs hoog in de bergen citeert en declameert hij erop los, want pen en pickel zijn voor hem onlosmakelijk verbonden.
Toen het coronavirus zijn intrede deed, verkneukelde Tesson zich in het voetvolk daarbeneden, dat zich gezeglijk liet ophokken en mondmaskers droeg. De kneedbaarheid van de massa verbaasde hem, want voor hem is bewegingsvrijheid het hoogste goed.
De schrijver staat op gespannen voet met de moderne samenleving, maar op de toppen van de Alpen vond hij eindelijk de essentie terug: “Vuur, warmte, soep.” En passant fulmineert hij tegen het heersende marktdenken en de hectiek van onze tijd en ergert hij zich aan nieuwerwetse fratsen zoals de stadsstep: “Mobiel, spuuglelijk en individueel, kortom: modern.” Hij zou er zijn spreekwoordelijke ironie haast bij vergeten, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door zijn rake observaties, fraaie natuurbeschrijvingen en spitse oneliners.
Zijn gemopper ten spijt heeft Tesson nog niets aan kwajongensachtige bravoure ingeboet.
Vertaald door Eef Gratama. De Arbeiderspers, 224 blz., € 21,50 (e-boek € 12,99) Oorspr. titel: 'Blanc'.
Henk Pröpper
il/pr/13 a
In januari tekenden tweeduizend dichters, uitgevers, boekhandelaren en acteurs een petitie in de Franse krant Libération tegen de benoeming van Sylvain Tesson tot ambassadeur van het poëziefestival Printemps des poètes. De 'reactionaire' schrijver zou het gedachtengoed van extreem-rechts 'normaliseren', vonden critici. Zo'n ambassadeur wilde men liever niet. Van links en rechts klonken er tegengeluiden, onder meer van Jack Lang, de socialistische oud-minister van Cultuur en oprichter van het festival, die de hele toestand 'een belediging voor de poëzie' noemde. Enkele dagen na de publicatie van de petitie besloot de artistiek directeur van het festival af te treden. 'Ontstellend', sprak zij over de opschudding, 'om niet te zeggen monsterlijk.' Er vielen veel grote en grove woorden rond het festival van de poëzie.
Wit, het boek van Tesson dat nu in Nederlandse vertaling is verschenen, speelt ver voor deze commotie. Het is het verslag van een tocht door de Alpen die Sylvain Tesson in gedeelten maakte, beginnend in 2018 in de Mercantour boven Menton, eindigend in 2021 in Triëst. Het 1.600 kilometer lange parcours door de sneeuw legde Tesson af met twee vrienden. Te voet, op stijgijzers en op ski's. Vier jaar achtereen legden de drie vrienden, elk jaar weer rond maart, een deel van het parcours af, om uiteindelijk definitief af te dalen naar de bewoonde wereld, naar de stad. Alle dagen hield Tesson zijn dagboek bij.
Vanuit de hoogte gezien, neerkijkend op het gewemel beneden, is juist de stad voor de schrijver een vreemde en onherbergzame wereld, waar in die jaren bovendien de coronapandemie woedde. In de woestheid van de natuur proberen de vrienden te ontsnappen aan de sores van beneden. In de hutten waarin ze 's nachts verblijven zijn de groeiende politieke en maatschappelijke spanningen over vaccins en lockdowns, de 'beknotte vrijheid', ver weg.
Heel de moderniteit is ver weg: een zegen, vinden de vrienden. Tesson spreekt met minachting en zelfkritiek over alle spullen die mensen nodig hebben, de oneindige bergen rotzooi die we produceren en verzamelen. Hij verfoeit de markteconomie, en net als Houellebecq hekelt de reiziger Tesson de reisindustrie. Eigenlijk wijst hij het moderne leven af: de natuur is het laatste toevluchtsoord waarin de tijd kan worden uitgeschakeld, geduld kan worden geoefend.
In de sneeuw dragen de vrienden alleen met zich mee wat ze nodig hebben om te overleven. Voedsel, hun ski's, klimspullen, wat kleding, een boek.
Paradoxaal genoeg toont Tesson zich geen liefhebber van de bergliteratuur die de laatste jaren zo populair is. Hij heeft weinig op met het gezwijmel van amateurs die de romantiek van de bergen zoeken maar niet de gevaren kennen, en niet wezenlijk doordringen in de natuur. Als Tesson en zijn vrienden de Alpen doorkruisen, zoeken ze de gevaren - en de diepe concentratie die daarbij hoort - bijna op.
Zo raken ze aan sferen die ze vinden bij de oude Grieken, die met de goden konden praten. Met de grote dichters die ze in hun rugzak meedragen, ontginnen ze 's avonds in hooggelegen hutten onbekende taalgebieden. Overdag citeren ze regels van Rimbaud, die Tesson herhaalt bij zijn stappen omhoog, als een steunpunt, als een 'Sesam, open u', als een vorm van bidden.
Hoe toegankelijk ook, Tessons werk is in zekere zin ondemocratisch en elitair. Met bijna religieuze overgave belicht de auteur de magische wereld van de natuur. Tegelijkertijd houdt hij die duidelijk het liefst voor zich alleen: laat de massa alsjeblieft beneden blijven. Toch wint hij honderdduizenden lezers voor zich door een bonte mengeling van ambiguïteiten en paradoxen die zijn werk origineel en levend maakt. Hij laat de lezers proeven van de toppen van de literatuur en de hoogste bergen. Hij raakt aan van alles wat we in de moderne tijd vergeten zijn.
Wit treft, net als het eerdere De sneeuwpanter, door de hyperactualiteit van de beleving van het moment: het totale opgaan in de sport, de natuur, de tocht. Intussen wijst Tesson het (bezoedelde) heden met flinke omhaal af, en toont hij een romantisch te noemen hang naar het verleden. Merkwaardig genoeg staat hij met zijn maatschappijkritiek en afwijzing van de vooruitgang toch midden in onze tijd, zoals hij met zijn zoektocht naar stilte en vergetelheid in ongerepte oorden verlangens wakker roept.
Wit is op een uitdagende manier poëtisch, filosofisch, virulent in de afwijzing van het democratische gemodder en de (vermeende) aantasting van vrijheden. Verstild en toch avontuurlijk, iconoclastisch én geruststellend. Het is over de top en schuwt de kitsch niet, elitair en toch van de menselijke maat. Tesson zegt veel waars maar gaat soms op eigenzinnige wijze te kort door de bocht. Dan tuimelt met hem de hele westerse democratie in de afgrond, zonder dat er iets zinnigs voor in de plaats komt.
Uit het Frans vertaald door Eef Gratama. De Arbeiderspers; 255 pagina's; € 21,50.
(bw)
ru/eb/20 f
**
Van 2018 tot 2021 trok de Franse schrijver en avonturier Sylvain Tesson tijdens de wintermaanden te voet door de Alpen, van Menton aan de Franse Azurenkust tot in Triëst aan de Adriatische Zee. Met zijn compagnons wandelde en skiede hij de alpenhellingen in Frankrijk, Italië, Zwitserland en Oostenrijk op en af. In 'Wit' schrijft Tesson dag per dag zijn indrukken neer. Hij vermeldt start- en eindpunt, het aantal afgelegde kilometers en het aantal hoogtemeters. Hij doorspekt zijn notities met citaten uit de boeken die andere reizigers achtergelaten hebben in de alpenhutten waar ze overnachtten. Die techniek gebruikte hij ook al in 'De sneeuwpanter', maar in 'Wit' werkt ze minder goed. Het relaas van de tocht zelf is niet bepaald spannend. Elke dag verloopt volgens hetzelfde stramien: vroeg opstaan, door de sneeuw naar de volgende hut, zich daar opwarmen en overnachten. Zelfs de uitbraak van het coronavirus is niet meer dan een voetnoot in het verhaal, terwijl Tesson en zijn gezellen net op dat moment in het zwaar getroffen Noord-Italië reisden en hun tocht moesten afbreken. Van Tessons landschapsbeschrijvingen krijg je het evenmin warm, en zijn halffilosofische bespiegelingen ruiken verdacht vaak naar gebakken lucht. Oef, denk je als lezer aan het slot, minder omdat de tocht goed is afgelopen dan omdat het boek eindelijk uit is.
Roderik Six
ru/eb/14 f
Sylvain Tesson beschrijft in Wit een vertigineuze route die tv-makers misschien kan inspireren.
Bekende Vlamingen op een zeilboot, bekende Vlamingen achter een kookeiland, bekende Vlamingen in een huis, bekende Vlamingen op een ijskoude vlakte... Misschien moeten televisiemakers zich maar eens laten inspireren door de Franse filosoof en avonturier Sylvain Tesson. Samen met zijn kompaan Daniel Du Lac trok hij tussen 2017 en 2020 de Alpen over, van west naar oost. Verspreid over vier winters legden ze 1600 kilometer af. De skireis bracht hen van Menton naar Triëst, en in Wit brengt Tesson verslag uit van zijn belevenissen.
De onderneming was niet zonder gevaar. De temperaturen liggen vaak diep onder het vriespunt, de wind bereikt snelheden tot 80 kilometer per uur en Du Lac, een wereldkampioen rotsklimmen, deinst er niet voor terug om kliffen ab te seilen. Op een bepaald moment wordt Du Lac meegesleept door een lawine maar daar hoor je hem niet over klagen: even de sneeuw van de schouders schudden en hup, weer op de latten, richting bivak.Tesson noteert het allemaal in dagboekvorm. Hij mijmert over de sneeuw, over Hannibal en zijn olifanten, over het kinderachtige skitoerisme, over immigranten die de gevaarlijke bergpassen oversteken op zoek naar een greintje geluk. Kleinzerigheid is hem vreemd, en evenmin pocht hij over zijn heroïsche klimpartijen.Halverwege krijgen ze gezelschap van Philippe Rémoville, een Parijse ingenieur die elk jaar even wil ontsnappen aan de urbane ratrace. Elke avond lezen ze elkaar bij de kachel voor: Flaubert, Rimbaud, of eender welke boeken voorhanden zijn in de berghutten. Zo ontstaat ook een tocht door de literatuur, van Proust tot Nietzsche. Het zijn die essayistische paragrafen die Wit zo interessant maken. Begin 2020 wordt de reis raar: hoog boven de beschaving krijgen de avonturiers bizarre berichten te horen over een Chinees virus dat in het dal dood en verderf zaait. Tessons schrijversbrein slaat meteen aan en hij bedenkt een novelle over een trio klimmers dat moet kiezen tussen de veilige bergtoppen en de liefde voor hun stervende families. Het is een van de vele virtuoze passages in Wit. Haast achteloos schrijft Tesson het blanco vol met prikkelende gedachtekronkels en zelfs wie niets met bergen heeft, leeft mee met zijn intellectuele reis.Victor Verhulst die Baudelaire voorleest, we zien het niet zo gauw gebeuren op de Vlaamse buis maar Wit zou wel een interessant tv-format kunnen opleveren. Lok een rits kunstenaars uit hun atelier en stuur ze de bergen in. Stefan Hertmans die met Anne Teresa De Keersmaeker over Roland Barthes discussieert terwijl Michaël Borremans de soep opwarmt: zou dat geen breinsnoep voor de meerwaardezoeker zijn?
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.