Roemloze levens : vertelling
Pierre Michon
Pierre Michon (Auteur), Rokus Hofstede (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : MICH |
Marijke Arijs
i /ul/27 j
Iets verzinnen, is niets voor Pierre Michon. De Franse schrijver, bekend van pareltjes als Roemloze levens en Meesters en knechten , laat zich liever inspireren door bestaande figuren en gebeurtenissen. Het stroomdal van de Beune is de uitzondering op deze regel. Lang geleden had de auteur een plan voor een roman, die evenwel nooit het licht zag. Het project resulteerde in 1996 in De hengelaars van Castelnau , een novelle over een jonge onderwijzer die wordt benoemd in een afgelegen gat in de Périgord en geobsedeerd raakt door de tabaksverkoopster. Vervolgens liet hij de jongeman ruim een kwarteeuw smachten. Pas vorig jaar pakte hij de draad weer op. Het vervolg op dat eerste deel, De zagerij van Meillat, vormt nu een tweeluik met de herziene vertaling, onder de titel Het stroomdal van de Beune .
We keren terug naar 1961 en naar Castelnau, een gehucht op een steenworp van Lascaux. De verteller verblijft nog steeds in de herberg waar Hélène snijvlees uit grootvaders tijd en musketierspaté serveert. In de gelagkamer ruikt het naar salpeter en hangen stamgasten met “karpatenkoppen” stoere vissersverhalen op. In de tabakswinkel troont de wulpse Yvonne als een Venus uit vroeger tijd.
De zagerij van Meillat speelt niet toevallig tijdens de carnavalsweek, wanneer wellustige fantasieën uitstekend gedijen. Tijdens de Vette Dagen ontwaken heidense krachten, wordt er gebrast en geslempt en gaan alle remmen los. Zullen de lichamen van Pierre en Yvonne versmelten zoals de twee armen van de Beune, een waterloop die in de verbeelding van de schoolmeester associaties oproept met het vrouwelijk geslachtsorgaan? Geen wonder dat de oorspronkelijke titel van Michons romanproject L'Origine du monde luidde, naar het schilderij van Gustave Courbet. Die titel gaf de obsceniteit, de mythische dimensie en de prehistorische sfeer weer van dit verhaal, waarin de jaren 60 geconfronteerd worden met de oeroude wereld van de grotschilderingen. De twee tijdlagen lopen voortdurend in elkaar over, maar de moderniteit slaagt er niet in voet aan de grond te krijgen in deze achtergebleven streek, waar oerinstincten het winnen van de beschaving.
De plot is onmogelijk samen te vatten, maar om de intrige was het Michon niet te doen. De novelle drijft op een handvol motieven en tegenstellingen, de beelden zijn vaak expliciet, de taal is bedwelmend en broeierig, en de schrijver trekt alle registers open, van verheven tot vulgair, van visserslatijn tot geologisch jargon. Zo tovert hij eenvoudige mensen om tot halve goden. Zo verleent hij de ontmoeting van een onderwijzer en een sigarettenverkoopster het dierlijke van een archaïsch ritueel, want de “geslachtsdaad is een ceremonieel - is het dat niet, dan is het hondenwerk”.
Het stroomdal van de Beune is virtuoos verbaal vuurwerk, een genot voor de literatuurliefhebber, en de vertaler heeft zichzelf overtroffen. Want, weet Michon, “genot is een volzin. Een lange, kronkelige volzin, die beantwoordt aan riten en vormen.”
Vertaald door Rokus Hofstede. Van Oorschot, 144 blz., € 22,50 (e-boek € 14,99) Oorspr. titel: 'Les deux Beune'.
Wineke De Boer
us/ug/17 a
Nieuw werk van Pierre Michon (1945), daar hadden we, meer dan twaalf jaar na het magistrale De elf, niet meer op gerekend. Goed, er waren wat korte teksten: een opdracht van het Oskar Reinhart-museum in Zwitserland, over twee doeken van Manet. En drie boekjes die hij schreef in samenwerking met een fotograaf of kunstenaar. Bibliofiele uitgaven, geen dingen die werden vertaald in het Nederlands.
Nee, die kleine, grootse roman was het laatste dat we hier in Nederland van Pierre Michon vernamen, dankzij de inspanningen van vertaler Rokus Hofstede. Hij vertaalde het verdichte en tegelijkertijd eindeloos uitwaaierende Frans van Michon in een net zo prachtig en toch altijd begrijpelijk verdicht en uitwaaierend Nederlands.
Daarbij vergeleken is het nu verschenen Het stroomdal van de Beune een niemendalletje. Het gaat om een nieuwe tekst van ruim zestig pagina's, De zagerij van Meillat, die wordt voorafgegaan door een herziene vertaling van de al in 1996 verschenen (eveneens korte) roman De hengelaars van Castelnau. Het is een logische keuze van de uitgever om beide delen in één band te laten verschijnen, omdat De zagerij in zekere zin een vervolg is op De hengelaars.
In De hengelaars van Castelnau voert Michon een niet al te sympathieke ik-persoon op die als 20-jarige in het dorp Castelnau in de Dordogne aankomt om er les te geven op een lagere school. Hoewel de kindertjes in zijn klas hem ontroeren met hun beweeglijkheid en hun ijver, hecht hij niet veel belang aan zijn taak als docent. De enige die hem werkelijk interesseert, is de vrouw van de tabakswinkel waar hij elke dag zijn sigaretten koopt, Yvonne. Deze verschijning 'deed dadelijk mijn bloed bruisen van de gruwelijkste gedachten'.
De ik-figuur schat haar tussen de 30 en 40 jaar oud en hij beschrijft haar als een weelderige, geile versie van Sneeuwwitje: groot en wit, met donker haar, 'alles in haar was kennis van het genot'. De rest van de roman staat in het teken van zijn begeerte naar deze vrouw. Zijn dagelijkse gang naar de tabakswinkel en zijn zondagse omzwervingen door de omgeving in de hoop haar tegen te komen, houden hem op de been.
Hij hengelt naar Yvonne, zoals het personage Jean de Visser hengelt naar vissen in het riviertje de Beune. Verschil tot dan toe is dat Jean de Visser meer succes heeft. In het tweede deel, De zagerij van Meillat, komt daar verandering in en zal de ik-figuur na een drieste tocht door bossen en velden zijn begeerte kunnen verzilveren.
Michons grote kracht is de geschiedenis zo beschrijven dat die tastbaar wordt, zodat hij zijn lezers het gevoel geeft onderdeel te zijn van iets groters, van een circulaire tijd waarin iedereen met alles in verbinding staat. In een roman die zich afspeelt vlak bij de grotten van Lascaux, waar rotstekeningen getuigen van het vermogen van de eerste mensen tot het vertellen van verhalen en waar de bodem 'tjokvol' zit met prehistorisch 'slachtersgereedschap', ligt dat verband voor de hand.
Wanneer hij schrijft over de stoffige uitstalkast achter in het klaslokaal, met stenen die door zijn voorgangers zijn voorzien van een naam, met de hand geschreven op een etiket, krijg je zo'n historische sensatie. Hij beschrijft de kinderen die onderweg naar school zo'n steen oprapen en meenemen, 'onder hun winterjas, in hun kleine karpatenmuts'. Ze reiken 'lief glimlachend de meester die er verstand van heeft, die er belang in stelt, met hun krachteloze hand zo'n brok duisternis aan'.
Verderop, vooral in het tweede deel, komt Michon er niet helemaal uit. Ook de prehistorische man had iets zwaars en groots aan zijn buik hangen en was in zijn tijd op zoek naar het masker van de begeerte, de prehistorische versie van de uitdossing van make-up, kousen en hakken die Yvonne nu draagt en die 'overdreven' en 'zalig belachelijk' is. En er is iets met een mythische drietand, die afwisselend verwijst naar vistuig en het mannelijke geslacht. Hij stipt dingen aan, maar ze krijgen geen vorm, zijn vooral suggestief.
Wat overblijft is een vertelling over lust, en laten we eerlijk zijn: mannelijke lust. Dat blijft, ook onder de begenadigde pen van Pierre Michon, een plat onderwerp, waarover het moeilijk schrijven is. 'Wie geeft rivieren hun naam? Jouw spleet, dat is zijn naam.'
Uit het Frans vertaald door Rokus Hofstede.
Van Oorschot; 138 pagina's; € 22,50.
Bookarang
Een beknopte (138 p.) maar diepgravende literaire roman over de oerdrift die man en vrouw naar elkaar drijft. Het verhaal speelt zich af in het fictieve dorp Castelnau in de Dordogne in de vroege jaren zestig. De aantrekkingskracht tussen een dorpsonderwijzer en een sigarettenverkoopster verwikkelt beiden in een fataal spel van verleiding en lust. De roman vormt een archetypisch en uiteindelijk gelukkig visioen van seksuele begeerte. In beeldende stijl en met literair vakmanschap geschreven. Uitsluitend geschikt voor een literaire lezersgroep. Pierre Michon (1945) is een Franse schrijver. Hij schreef vele boeken. Zijn werk wordt in verschillende landen uitgegeven en won meerdere prestigieuze literaire prijzen, zoals de Franz Kafka Prijs, de Grand Prix du roman de l'Académie française en de Premio Nonino. Het eerste deel van deze roman verscheen in 1996 als 'La Grande Beune'. De Nederlandse vertaling van Rokus Hofstede, getiteld 'De hengelaars van Castelnau’, verscheen in 1997. Die vertaling werd voor deze uitgave herzien.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.