Dageraad
Romain Rolland
Romain Rolland (Auteur), Tatjana Daan (Vertaler), Thomas Huttinga (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ROLL |
Wilma De Rek
rt/aa/09 m
De lezer die dacht dat Parijs ook rond 1900 de beste stad van de wereld was, met louter schitterende gebouwen, prachtige parken en knusse theaters en cafés waar verfijnde Parijzenaars onder het genot van een geurig glas Chassagne-Montrachet de laatste nieuwtjes uitwisselden, wordt al op de eerste pagina's van Romain Rollands Jean-Christophe - In Parijs met zijn onnozelheid geconfronteerd.
Daar stapt Christophe, een grote, bonkige Duitse jongen van begin twintig, het Parijse hotel uit waar hij zojuist voor veel te veel geld een morsige kamer heeft gehuurd. De vorige dag is hij zijn geboortestad aan de Rijn ontvlucht, na een uit de hand gelopen vechtpartij waarvoor de politie hem ten onrechte verantwoordelijk houdt, en een uurtje geleden is hij per stoomtrein aangekomen in de stad waarover hij al jaren heimelijk droomt. In Parijs zal hij, hoopt hij, eindelijk de componist kunnen worden die hij in diepste wezen is. In Parijs zullen de mensen zijn vernieuwende muziek wél begrijpen, anders dan in het achterlijke Duitsland waar ze maar blijven dwepen met de verfoeide Brahms. In Parijs zal alles goed komen.
Maar zijn eerste indrukken van de stad zijn afschuwelijk. Het is een mistige oktoberavond, de lucht is zwaar van de fabrieksdampen uit de voorsteden en in het vale licht van de gaslantaarns banen drommen mensen zich een weg door de vieze straten, waar rijtuigen tegen elkaar op botsen en zielige paarden uitglijden in de glanzende drek. Er klinkt een oorverdovend kabaal van bellende trams en scheldende koetsiers. Een roodharig meisje biedt hem haar schriele lijfje aan. Hij staat versteld van het aantal liederlijke gezichten en gedegenereerde bedelaars om hem heen. Wanneer Christophe ziet hoe een koetsier een gestruikeld paard afrost om het weer op de been te krijgen, barst hij in huilen uit. Hij voelt een diepe afkeer voor 'dit menselijke vee, deze bezoedelde atmosfeer, deze moreel vijandige wereld'.
Als er een ranglijst zou bestaan van sympathieke romanpersonages, zou de Duitse componist Jean-Christophe Krafft - meestal kortweg Christophe genoemd - zeker in de toptien eindigen. Niet omdat het zo'n innemende man is, integendeel. Christophe, die veel overeenkomsten vertoont met Ludwig van Beethoven, over wie Rolland in 1903 een biografie publiceerde, is behalve groot en bonkig ook lomp en ongemanierd: een ongelikte beer.
Hij is te eerlijk om te pleasen, heeft een hekel aan huichelarij en kan niet tegen onrechtvaardigheid. Wanneer hij geconfronteerd wordt met een slecht mens, wat nogal eens gebeurt, slaat hij er het liefst op los; meestal weet hij zich te beheersen en zegt hij alleen maar in botte bewoordingen hoe hij erover denkt, waarmee hij zich er niet geliefder op maakt. Maar hij heeft een krachtige ziel die ondanks alle tegenslag dapper blijft zoeken naar het goede en het ware. Hij is de onbegrepen zwaan in een vijver vol snaterende eenden.
Christophe Krafft is een schepping van de Franse schrijver Romain Rolland (1866-1944). Hoewel aan Rolland in 1915 de Nobelprijs voor Literatuur werd toegekend en zijn Jean-Christophe al in 1916 door Jan Romein in het Nederlands werd vertaald (als Jan Christoffel), is hij hier veel minder bekend dan zijn tijdgenoot Marcel Proust.
Maar ook Rolland schreef een groots en meeslepend werk. Zijn romancyclus over Jean-Christophe, die hij volgt van de wieg tot het graf, werd aanvankelijk gepubliceerd als feuilleton in een tijdschrift, zoals veel dikke pillen uit die tijd (daarom zijn ze ook zo dik: de auteurs werden door de tijdschriften per woord betaald). Tussen 1904 en 1912 verscheen het in boekvorm, in tien delen die nu in soepel Nederlands zijn vertaald door Tatjana Daan en door Meulenhoff in drie delen worden uitgebracht. In april vorig jaar verscheen deel 1, Dageraad, een half jaar later deel 2: In Parijs.Dageraad speelt in Duitsland, waar Christophe opgroeit in een niet bij name genoemd provinciestadje aan de Rijn, als zoon van een drankzuchtige violist en een huisvrouw die zich door het leven beweegt met de schuwe slaafsheid van een voormalig dienstmeisje. De moeder adoreert haar zoon vanaf het moment dat hij ter wereld komt.
Dat hij geen knappe jongen is, maakt haar liefde voor hem alleen maar groter. Lelijkheid is helemaal niet erg, vindt ook zijn Vlaamse grootvader, eveneens musicus: 'Er is maar één ding wat we van hem vragen en dat is dat hij een goed mens is. Er is niets mooiers dan een rechtschapen mens.' Het zijn sleutelzinnen. De wens van de grootvader komt uit, maar Christophes rechtschapenheid maakt zijn leven eerder ingewikkeld dan gemakkelijk. Hoe rechtschapen moet een mens zijn?
Wanneer Christophes vader ontdekt dat zijn zoon nog veel muzikaler is dan hijzelf, trekt hij hem potsierlijke pakjes aan en sleept hij hem mee naar het hof. Later sterft de vader een ellendige dronkemansdood en doet Christophe, inmiddels een puber, zijn best als musicus de kost te verdienen voor zijn moeder, zijn broertjes en hemzelf. Maar zijn onmacht te veinzen en te vleien maakt dat hij voortdurend in botsing komt met zijn opdrachtgevers. Heel af en toe ontmoet hij iemand die hem begrijpt, zoals het intrigerende personage Gottfried, zijn oom van moederskant die als marskramer rondtrekt en de jongen meeneemt op eindeloze wandelingen langs de rivier. Gottfried laat hem luisteren naar de vogels en de wind en leert hem óók oprecht te zijn in zijn eigen muziek - want op zijn 6de is Christophe begonnen met componeren.
In Parijs gaat Christophes gevecht met de hypocrisie onverdroten voort. De stad is niet alleen vies en vol, er blijken nog veel meer huichelaars rond te lopen dan in Duitsland, al helemaal in de kunstenaarskringen waarin hij zich op zoek naar werk begeeft. Hilarisch zijn Rollands beschrijvingen van het louter op zichzelf gerichte, ijdele en nuffige wereldje van pedante muziekcritici die van concert naar concert rennen zonder echt naar de muziek te luisteren, laat staan er iets van te begrijpen, maar wier meningen wel bepalend zijn voor het succes van kunstenaars. Rolland weet waarover hij het heeft, hij was jaren muziekcriticus.
Het schrijverswereldje is zo mogelijk nog erger. Iedereen schrijft: novellen, een eenakter, een paar verzen. 'In de Derde Republiek was dit een dwangneurose, het was vooral een vorm van verwaande luiheid. Allen aanbaden zichzelf, het was de enige cultus die ze kenden', schrijft Rolland.
Gelukkig ontmoet Christophe ook in Parijs een zielsverwant, in de persoon van de jonge dichter Olivier. Hoewel de zwakke, doodverlegen Fransman en de grote, ruwe Duitser in veel elkaars tegenpolen zijn, vinden ze elkaar in hun streven naar echtheid en oprechtheid. Zoals ook de op het oog heel verschillende bewoners van het appartementencomplex, waar de twee vrienden een etage delen, elkaar uiteindelijk vinden - zij het veel te langzaam naar Christophes zin. 'Valt er dan niet voor te zorgen dat al die brave burgers van alle geloven, van alle maatschappelijke klassen, die elkaar niet willen kennen, zich met elkaar verbroederen?', verzucht hij tegen het einde - in je hoofd begint vanzelf Schillers door Beethoven op muziek gezette Ode an die Freude te zingen, het volkslied van Europa.
In zijn memoires De wereld van gisteren noemt de Oostenrijkse schrijver en journalist Stefan Zweig, met wie Romain Rolland ruim 25 jaar correspondeerde, Jean-Christophe de 'eerste bewust Europese roman' en een 'doorslaggevende oproep tot verbroedering, indringender dan alle pamfletten en protesten'. Rolland, die volgens Zweig beschikte over een 'beschamend veelomvattende kennis' en hartstochtelijk geïnteresseerd was in alles wat er in zijn eigen tijd gebeurde, laat zijn personages inderdaad uitgebreid stilstaan bij het 'stervende Europa' en bij de verschillen - en uiteindelijk vooral overeenkomsten - tussen de burgers van het oude Frankrijk en die van het nieuwe Duitsland, landen die kort voor hij zijn cyclus schreef met elkaar in oorlog waren en het kort na verschijning daarvan opnieuw zouden zijn.
Maar de romans gaan over veel meer dan over de volksaard van Europese landen of politieke ideologieën. De aantrekkelijkheid van Dageraad en In Parijs zit vooral in Rollands levendige beschrijvingen van het worstelende individu dat meestal tot 'het volk' behoort, in een tijd waarin standsverschillen er nog alles toe doen.
Niet dat hij dat volk bewierookt. De gewone man is te beroerd om zelfs maar de moeite te nemen naar de stembus te gaan. Die wil rustig op zijn land werken en verlangt van machthebbers niet méér dan dat ze hem beschermen tegen oorlog, epidemieën en andere narigheid. Rolland: 'Je krijgt het volk alleen aan je kant wanneer je het woorden aandraagt over eenvoudig, helder, krachtig en zeker leven. Het houdt meer van een robuuste leugen dan van een bloedeloze waarheid.' Sommige dingen veranderen nooit.
Er zijn mensen die beweren dat ze een boek per dag lezen. Wantrouw die mensen. Wie er een boek per dag doorheen jakkert, is een sukkel die de literatuur en zichzelf tekortdoet. Jean-Christophe van Romain Rolland moet je kalm en genietend savoureren, met een potloodje in de hand om de vele mooie passages te onderstrepen. Wie nu in deel 1 begint, krijgt er een vriend bij met wie hij het hele voorjaar onder de pannen is. En hij hoeft niet te treuren als het uit is, want in juni verschijnt deel 3 al. Wat een heerlijk vooruitzicht!
Jean-Christophe - Dageraad (deel 1)
Uit het Frans vertaald door Tatjana Daan.
Meulenhoff; 628 pagina's; € 34,99.
Jean-Christophe - In Parijs (deel 2)
Uit het Frans vertaald door Tatjana Daan.
Meulenhoff; 465 pagina's; € 34,99.
Bookarang
Een lijvige (465 blz.) literaire roman, het tweede deel uit de serie 'Jean-Christophe’, over een getalenteerde musicus. De Duitse componist Jean-Christophe heeft zijn geboortedorp verlaten om in Parijs een nieuw leven op te bouwen. Hij hoopt daar naam te maken als componist, maar raakt verstrikt in de wereld van halve artiesten, snobs, rijke nietsnutten en dames van plezier. Na een periode van armoede en miskenning, en ziek te zijn geworden, besluit hij zich te begeven onder het gewone Franse volk. Zijn ontmoeting met Olivier Jeannin, een verfijnde, sensitieve Franse intellectueel, markeert het begin van betere tijden. Ondanks de vijandigheid tussen Duitsland en Frankrijk in die tijd, ontstaat er een opmerkelijke vriendschap tussen hen. In lichtvoetige stijl geschreven. Met name geschikt voor een literaire lezersgroep Romain Rolland (1866-1944) was een Franse toneel- en romanschrijver, essayist, muziek- en kunstcriticus. In 1915 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur. 'In Parijs' werd oorspronkelijk gepubliceerd in 1931.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.