De consequenties : roman
Niña Weijers
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Augustus, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WEIJ |
Aanwezig |
Uitgeverij Augustus, 2023 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : OVER MISDAAD : 395.66 WEIJ |
Jann Ruyters
ob/kt/21 o
Als Niña Weijers als gastschrijver in de gemeente Almere haar intrek neemt op de elfde verdieping van de flat Silverline aan het Weerwater stuit ze online op de zaak van Cassandra van Schaijk, een cold case. De 17-jarige Cassandra werd in de nacht van 23 op 24 maart 2007 voor het laatst gezien, bij de bushalte in Almere Stad. Haar lichaam werd drie weken later in de Noorderplassen gevonden.
In de vijftien jaar sindsdien voert Folkert van Dekken het TGO (Team Grootschalige Opsporing) aan, de zaak is heropend in 2013, op tv hebben Peter R. de Vries en diens zoon Royce zich ermee bemoeid, maar vergeefs. Wat er die nacht met Cassandra gebeurde, niemand weet het.
Niña Weijers staart online naar foto's van het meisje, een guitige jonge vrouw met twee staartjes recht overeind, over- en onderbelichte foto's op hardcorefeestjes, met pep-ogen, middelvinger omhoog; een meisje met twee gezichten klonk het destijds. Weijers besluit dat dit het onderwerp wordt van het boek dat ze in opdracht van Almere gaat schrijven. True crime dus. Haar uitgever zal opgelucht zijn. 'Eindelijk een boek dat ik kon uitleggen in een paar heldere zinnen', noteert Weijers met zelfspot. Meisje gevonden in het water. Ik dacht direct aan Laura Palmer wrapped in plastic op het kiezelstrandje in Twin Peaks, een oerscène inmiddels.
Weijers is de vierde gastschrijver die werd uitgenodigd zich door Almere te laten inspireren en een boek te schrijven dat zich daar afspeelt. Eerder schreef Stephan Sanders er een memoir over zijn vriend Anil Ramdas. Redmond O'Hanlon schreef er De groene stad, en Renate Dorrestein de dystopische roman Weerwater. Van die drie is Weerwater het beste blijven hangen, misschien omdat het zo'n rake vondst was om Almere als enige stad de apocalyps te laten overleven.
In Cassandra noemt Weijers namen van Almeerse wijken en straten die ook hier een onheilspellende klank krijgen: winkelstraat de Esplanade, groene woonwijk Oosterwold, 'ongewoon wonen'-wijk De Fantasie. Je waant je in een griezelig bordkartonnen suburbia. 'Almere kon De noorderlingen zijn (Nederlandse speelfilm uit 1992, red.), dan weer La grande bellezza, typeert Weijers het decor tijdens de corona-winter die ze er doorbrengt.
Doodstil is het bij thuiskomst 's nachts, even heeft ze moeite om haar auto uit te stappen en staart naar het strandje naast haar flat 'waar zwanen af en toe oplichten in de straal van een lantaarnpaal'.
dromerig hoofd
Ieder verhaal steunt op het verlangen naar kennis, en true crime is daar wel een heel expliciet voorbeeld van. 'De detective laat zien dat er een versie van de werkelijkheid bestaat die zich ontvouwt als een puzzel vol cryptische aanwijzingen', schrijft Weijers. Daarom is de ontknoping vaak zo teleurstellend, banaler dan de weg erheen, constateert ze treffend. Standaard true crime wordt dit niet, het blijft een Weijers: meer van een duiding van de omwegen, dan recht vooruit op de moordenaar af.
Maar een boeiend betoog is het wel. De auteur graaft in regels en verleidingen van het genre, in eigen motieven: hoe haar onverwachte zwangerschap (en latere moederschap) haar blik al dan niet verandert. 'Om over Cassandra te schrijven moest ik stevig zijn, solide, iemand die in de wereld woonde, niet alleen in haar eigen dromerige hoofd.'
Toch betoont ze zich ook een gretig speurder, fantaserend over een mogelijke doorbraak: ze praat met de nabestaanden, met vader Ben en jongere broer Benny, met vriendinnen van Cassandra. Ze gaat met een opsporingsteam mee op een inval ('het meest grensoverschrijdende dat ik ooit heb gedaan'), ze heeft zelfs een detective-achtige plotwending in petto.
Achter iedere laag zoekt ze een volgende. Zo schetst ze een beeld van de Lonsdale-jongeren met wie Cassandra optrok, duidt hun racisme én (heel scherp) de wijze waarop het wordt vergoelijkt. In making-of-vragen laat ze zich inspireren door beoefenaars en duiders van het genre als Emmanuel Carrère (De tegenstander). Carrère kwam tot de ontnuchterende constatering dat er in 'zijn' moordenaar geen mysterie school maar leegte.
Donkere kuil
Weijers worstelt ook met die leegte, met haar projecties, met oppervlakkige getuigenissen. 'Hoe kan het dat er zo weinig van iemand overblijft?' Is er een verschil tussen gezonde en ongezonde nieuwsgierigheid, vraagt ze zich af. Haar associatieve zoeken naar betekenis is vrijblijvend soms, als ze Cassandra's mythische naamgenoot, de Trojaanse zieneres, erbij haalt. Maar wat eerst gekunsteld aandoet, groeit uit tot een mooie metafoor, als ze het versteende verdriet van de Trojaanse zieneres die 'iets onuitspreekbaars meetorst' zet naast dat van Benny, Cassandra's broer, 'al vijftien jaar gedwongen allerlei woorden in een diepe, donkere kuil te gooien die met geen mogelijkheid te dichten is, en al helemaal niet met woorden'.
Zo laat ook dit boek van Weijers zich niet in één zin samenvatten. Tegen het einde zit je te denken wat je er nu van hebt opgestoken. Dat er een 17-jarig meisje was dat er nu niet meer is, en dat dat verlies enkele levens diep heeft geraakt. En dat schrijven niet het oplossen van een raadsel is, maar de werkelijkheid in een andere, even gedifferentieerde, betekenisvolle vorm gieten.
Atlas Contact, 272 p.,22,99 euro.
Lodewijk Verduin
ob/kt/14 o
Heeft Niña Weijers werkelijkheidshonger? Met elk nieuw boek lijkt ze verder op te schuiven van fictie naar non-fictie. Ze debuteerde met De consequenties (2014), een imponerende kunstenaarsroman over kijken en gezien worden, waarvoor ze de Anton Wachterprijs kreeg. 'Pure fictie' was het, maar halverwege had de schrijfster wel een essay over de spoorloos verdwenen kunstenaar Bas Jan Ader verstopt.
Het bleek de kiem voor volgend werk: in de jaren daarna publiceerde Weijers beschouwingen in De Gids en werd ze columnist bij De Groene Amsterdammer . Haar tweede roman, Kamers antikamers (2019), las als een sardonisch spel met details over haar liefdesverhoudingen, vriendschappen en jeugdervaringen die ze zelf in haar stukken had prijsgegeven of die door journalisten op straat waren gegooid. Met Zelf doen , dat op de shortlist van de Boon en de Boekenbon Literatuurprijs stond, putte ze opnieuw uit de beschouwende bron: het was een bundeling van haar tijdschriftenwerk. En nu is er Cassandra , een literair non-fictie- boek gebaseerd op een waargebeurd verhaal dat zich in de winter van 2020 aandiende.
En wel zo: Niña Weijers verbleef in Almere, een onlieflijk stadje dat nog geen halve eeuw geleden in de Nederlandse polders werd geplant en haar aura van geestloze nieuwbouw en gebrek aan geschiedenis dan maar probeert te compenseren met kunstprojecten. Weijers kreeg er een verblijf als gastschrijver aangeboden. Van haar huisbaas hoorde ze over Cassandra van Schaijk, een tienermeisje uit de regio dat in 2007 vermist raakte en dood werd teruggevonden in de Noorderplassen. Was ze vermoord? Was het een ongeluk? De zaak bleef onopgelost bij gebrek aan bewijs.
Gaten vullen
Het dramatische voorval bleef de lokale gemeenschap bezighouden en Weijers raakte gefascineerd. Ze voelde de 'impuls' om erover te schrijven, begon zich tijdens de lockdown in te lezen en zette zich aan een reconstructie van de verdwijning; misschien kon zij achterhalen wat er werkelijk was gebeurd?
'Van het begin af aan was het uitgesloten dat dit een roman zou worden', schrijft Weijers. 'De feiten interesseerden me vanwege hun stroeve feitelijkheid. Ik had geen enkele behoefte ze moedwillig te verdraaien, en de gedachte dat ik er dingen bij zou verzinnen vervulde me van afkeer. Ik wilde geen gaten vullen met mijn eigen fantasieën. Ik was, en raakte steeds meer, geïnteresseerd in de manier waarop die gaten werden vormgegeven, omlijst met hekwerken, hekwerken met scherpe punten en ornamenten om de punten het aangezicht te geven van iets moois, maar zonder deuren.'
Het vulsel is in dit geval het onderzoek, of beter: haar verslag van de wijze waarop ze alle feiten op een rij probeert te krijgen. Weijers wisselt beschrijvende passages af met oude nieuwsberichten, krantenknipsels, fragmenten uit interviews met getuigen en profielen van betrokkenen. Ze hanteert een klassieke reportagestijl waarin details representatief worden en een naturalistische weergave van gesprekken 'echtheid' suggereert. De teamleider van de politie schetst ze als volgt: 'Zijn tenue - spijkerbroek, kleurige polo, glanzend witte sneakers - sluit naadloos aan bij zijn filosofie: netjes maar informeel, mode die een afstand overbrugt, niet vergroot.' Een blik in zijn kantoor moet die indruk bevestigen: 'Op zijn bureau staat een tegeltje met de tekst: Kan niet bestaat niet.' En als Cassandra's vader aan het woord is over de onheilstijding, klinkt dat zo: 'Je bent dan helemaal in shock, je gelooft het echt niet. Ja, dat is een heel dingetje.'
Naast journalistiek bedrijft Weijers essayistiek. Ze reflecteert doorlopend over de kwesties waarmee ze al schrijvend geconfronteerd wordt, zoals de aantrekkingskracht van geweld en van true crime.
Ze scherpt haar gedachten ook expliciet aan van anderen. In Cassandra gaat ze in gesprek met theoretici (Carlo Ginzburg, Susan Sontag en Slavoj Zizek), canonieke voorgangers (Truman Capote en Norman Mailer) en populaire hedendaagse schrijvers (Ali Smith, Annie Ernaux en Maggie Nelson).
Een opmerkelijke omissie in de bronnenlijst is het boek The red parts (2007) van diezelfde Nelson, dat begin volgend jaar in een Nederlandse vertaling verschijnt. Die 'autobiografie van een rechtszaak' documenteert met zeer vergelijkbare technieken een moord op een jonge vrouw, waarbij het drama geduid wordt met precies dezelfde sleutelcitaten van Edgar Allan Poe en Georges Bataille. Toeval? Of wordt hier een invloed verhuld?
Het relaas van Nelson is persoonlijker omdat het slachtoffer haar tante was. Weijers voegt op haar beurt een extra laag toe door het verhaal van het gemolesteerde gezin in Almere te verweven met een kroniek van haar eigen moederschap.
Vooral daarin toont ze zich een nietsontziend schrijver, en passant demonstrerend welke stilistische hoogten ze kan bereiken: 'De baby kwam (al is dat een bespottelijk eufemisme voor de veldslag die me wachtte nadat ik me gewonnen gaf en toestond dat men een ballon in mijn baarmoedermond plaatste om die open te wrikken, en me daarna aansloot op een infuus met weeënopwekkers die in shakespeareaanse stormen door me heen raasden, mijn lichaam veranderden in een dreunend, duister en bij vlagen hel oplichtend pijnlandschap).'
Niets onthuld
Niña Weijers' gedachten zijn dusdanig boeiend dat je je kunt afvragen waar dat staketsel van het misdaadverhaal überhaupt voor nodig is. Ook omdat het mysterie uiteindelijk onopgehelderd blijft, wat voor de lezer die niet heeft zitten slapen al vanaf het begin vaststond. Die las namelijk op de eerste pagina's dit motto van Annie Ernaux: 'Maar eigenlijk is er niets onthuld, behalve het blote feit.'
Weijers beseft heel goed dat ze een 'boek zonder ontknoping' schrijft, en lijkt die arbeid te willen rekken door allerlei op het internet bijeengesprokkelde stukjes cultuurgeschiedenis op te nemen, maar die openbaren geen beklijvend groter verband. Een late poging om Cassandra's lot als een politieke allegorie te interpreteren, strandt eveneens.
Het zijn veelbetekenende mislukkingen in een tekst die onze drang om te 'verdwijnen' in een plot ondermijnt en problematiseert. In dat opzicht is Cassandra veelzeggend voor de koers die het schrijverschap van Weijers heeft ingezet; de drang om sluitende verhalen te scheppen is losgelaten, nu is er alle ruimte om het denken leidend te maken.
Atlas Contact, 263 blz., € 22,99 (e-boek € 14,99).
Emilia Menkveld
ob/kt/21 o
Eindelijk schreef Niña Weijers (1987) een boek dat valt samen te vatten, terug te voeren tot enkele kernachtige zinnen, makkelijk te pitchen bij boekhandelaars, pers en lezers. Geen essayistische kunstenaarsroman (De consequenties), geen persoonsoverstijgende autofictie over een dertiger die de vele levens verkent die ze zou kunnen leiden (Kamers antikamers). Cassandra is true crime - populair genre, bekende vermissingszaak; de opluchting stond op het gezicht van de uitgever te lezen, schrijft Weijers. Hier kón de pr-afdeling iets mee.
In maart 2007 verdween de 17-jarige Cassandra van Schaijk na een avond uitgaan in een Almeerse discotheek. Ze had om kwart voor 4 de laatste bus gemist en was nooit thuisgekomen. Drie weken later werd haar lichaam gevonden in de Noorderplassen. Politieonderzoek leverde niets op, ook niet na heropening van het onderzoek in 2013. (Met nieuw tipgeld van 100 duizend euro wil de Peter R. de Vries Foundation nu weer een poging wagen.)
Weijers stuitte op het verhaal van Cassandra toen ze vanaf september 2020 een half jaar in Almere woonde, op uitnodiging van de gemeente. Terwijl de stad goeddeels op slot ging vanwege de tweede coronagolf, ploegde de gastschrijver op de elfde verdieping van een grijze flat oude internetfora door, waarop 'Cassie' en haar vrienden actief waren. Steeds weer tuurde ze naar dezelfde foto's van dat half verlegen, half brutale meisje met de heldere groenblauwe ogen. Ze ploos dossiers uit, sprak vriendinnen, familieleden, de man die het onderzoek leidde naar Cassandra's dood.
'Met vrienden fantaseerde ik erover dat ik op iets zou stuiten - een getuige, een detail in het dossier, een anonieme tipgever! - wat zou leiden tot de oplossing waar iedereen al vijftien jaar op wachtte.' Nogal naïef, dat weet Weijers ook wel, maar tijdens het 'oeverloze najaar' van 2020 gaf ze zich graag over aan die vage belofte van een avontuur.
Boeken die in opdracht zijn geschreven, kunnen iets plichtmatigs hebben: vanwege het opgelegde onderwerp, de eventuele tijdslimiet. 'Tot stand gekomen dankzij Almere City Marketing' lijkt niet direct een garantie voor grote literatuur. Niña Weijers gebruikt de mal van haar gastschrijverschap om iets nieuws en ongemakkelijks te proberen - en dat pakt heel gelukkig uit.
Cassandra is geen hapklaar truecrimewerkje geworden zoals er zovele zijn (natuurlijk niet, denkt iedereen die ooit een letter van Weijers heeft gelezen). Zodra het eerste naïeve optimisme is weggezakt, begint de schrijver haar eigen rol - en daarmee het hele genre - te problematiseren: dit gaat niet over fictieve personages die ze naar eigen inzicht kan kneden. Ze heeft het te doen met de feiten, met echt verdriet van echte mensen. Wie is zij als schrijver om daar een verhaal van te maken? Waar is ze nou eigenlijk mee bezig?
Ze gaat na wat collega-auteurs hierover te melden hebben en citeert rijkelijk uit het werk van Janet Malcolm, Annie Ernaux, Emmanuel Carrère. De zaak van Cassandra besluit ze te bekijken met de 'zijdelingse blik' die filosoof Slavoj Žižek geschikt acht voor het meest zichtbare geweld: een blik 'die het mogelijk maakt voorbij te gaan aan oppervlakkige fascinatie en de voor de hand liggende vormen van medeleven die het denken uitschakelen'. Dat blijkt nog niet zo makkelijk.
Ook haar persoonlijke leven laat Weijers toe in het proza, met goede reden. 'Omdat ik het zo langzaam doe, raakt mijn schrijven verweven met de tijd die het kost om te schrijven; het leven zelf krijgt alle gelegenheid erdoorheen te vloeien', verklaart Weijers. Vlak na haar verhuizing raakte ze zwanger, en het aanstaande moederschap maakt dat mensen anders naar haar kijken, dat het makkelijker wordt om hun sympathie te winnen. Het is wederom een aanleiding voor boeiende, bredere reflectie. Tot haar teleurstelling is Cassandra's moeder een van de weinigen die ze níét te spreken krijgt.
De mensen die haar wel te woord willen staan, hebben vaak nauwelijks meer te vertellen dan wat Weijers al tig keer heeft gelezen in de media. Steeds dezelfde vlakke zinnetjes krijgt ze te horen: Cassandra was 'gewoon een leuke meid', hield van een feestje, ging om met vrienden die niets van 'buitenlanders' moesten weten. Vaak voelt Weijers zich bezwaard om écht door te vragen; ze laat deze kwetsbare mensen liever 'heel'. Ik ben geen journalist, stelt ze zichzelf gerust.
Maar welke rol wil ze dan wel vervullen? Wat moet er van Cassandra worden, als het geen moment lukt om de 'hoofdpersoon' dichterbij te halen? Met een soort moed der wanhoop laat Weijers zich meevoeren door wat ze hoort, leest en ziet, cirkelend rond de zwarte gaten in haar verhaal. De geschiedenis van de radicaal-rechtse Voorpost-beweging (waarmee Cassandra zelf niets te maken had), een misschien toch niet zo betrouwbare hartsvriendin: Weijers weet ook wel dat deze sporen doodlopen, maar ze kan haar fascinatie niet bedwingen.
Eigenlijk schiet alles tekort in dit boek: de karige feiten waarmee Weijers moet werken, haar capaciteiten als 'onderzoeker', de taal om te spreken over zoiets afgrijselijks als Cassandra's dood. Juist in dit falen vindt Weijers de samenhang die gaandeweg lijkt zoekgeraakt. Zo aarzelend als haar aanpak is, zo trefzeker weet ze haar gespartel te verwoorden.
Atlas Contact; 272 pagina's; € 22,99.
Voordat Niña Weijers debuteerde als schrijver, studeerde ze literatuurwetenschap.
(bvds)
ob/kt/10 o
***
Tussen september 2020 en maart 2021, in een periode van lockdowns, versoepelingen en nieuwe lockdowns, mocht Niña Weijers zes maanden lang in Almere wonen. Als gastschrijver van de gemeente, de vierde na Stephan Sanders, Renate Dorrestein en Redmond O'Hanlon, kreeg ze een flat ter beschikking. Haar opdracht: zich 'door de stad laten inspireren' en een boek schrijven dat zich daar afspeelt. Dat boek is er nu. 'Cassandra' is geen roman, maar een essayistisch non-fictieboek, waarin Weijers scherpstelt op de verdwijning van en het onderzoek naar Cassandra van Schaijk. Op 23 maart 2007 kwam het 17-jarige meisje niet thuis na een feestje met de omineuze naam 'Underworld: World of Chaos' in de enige disco die Almere rijk was. Op 14 april werd haar lichaam gevonden in de Noorderplassen. De daders zijn nooit gevonden, geruchten over 'Hindoestanen' zijn nooit met bewijzen gestaafd. Het was 'de vage belofte van avontuur' die Weijers, die tijdens haar verblijf in Almere zwanger raakte, ertoe bracht de zaak te onderzoeken.
Ze is zich vanaf het begin bewust van het problematische karakter van truecrimeverhalen, neemt de belangrijkste literatuur daarover door en besluit, met de onvermijdelijke Slavoj Zizek, dat ze het onafhankelijkst kan oordelen door te 'kijken vanuit [haar] ooghoek'. Via Carlo Ginzburg en Emmanuel Carrère komt ze bij het standpunt dat de aantrekkingskracht van detectiveverhalen te maken heeft met de aanname dat er een soort 'ondoorzichtige werkelijkheid' bestaat die via tekens en sporen toch ontcijferd kan worden. Daar blijven we in geloven, schrijft Weijers, 'omdat het alternatief - leegte - te onbevredigend, te pijnlijk is'. Het is de paradox waarvan haar boekproject van bij de start doordesemd is: dat het de werkelijkheid rond Cassandra's verdwijning doorzichtiger kan maken, is onwaarschijnlijk, maar Weijers' verlangen naar verklaringen en avontuur is te groot om het niet op zijn minst te proberen.
Avontuur vindt ze wel in de gesprekken met de gedreven Folkert van de politie, bijvoorbeeld, die het onderzoek leidt, en op de dag dat ze meeloopt met zijn collega's die in drugspanden binnenvallen, waarbij ze in de intimiteit van een armoedig huisgezin terechtkomt - 'het meest grensoverschrijdende wat ik ooit heb gedaan'. En ze komt wel iets op het spoor dat nader onderzoek verdient, een mogelijk onbetrouwbare getuigenis van een zelfverklaarde vriendin, maar meer dan een vaag vermoeden is dat niet. Zo eindigt het boek precies waar het begonnen is.
'Cassandra' boeit en is erg helder geschreven. Fans van 'De volksjury' en andere truecrimepodcasts zullen hun hart ophalen aan de beschrijving van de zaak en aan Weijers' onderzoek naar de maatschappelijke en politieke context waarin de verdwijning plaatsvond (met onder meer Lonsdalejongeren, gabbergemeenschappen en 'absurdistisch extreemrechts'). Weijers is ook erg verstandig: net als in haar columns stelt ze de juiste vragen en toetst ze haar ideeën af bij tal van schrijvers en denkers, van Annie Ernaux tot Anne Enright, van Truman Capote tot Maggie Nelson. Maar de precieze inzet van haar vierde boek blijft onduidelijk, alsof de zaak-Cassandra haar vooral van pas kwam om haar eigen gedachten over misdaad en detective te verkennen.
Bookarang
Verhalende non-fictie over de verdwijning en dood van Cassandra van Schaijk. Op 14 april 2007 werd het lichaam van Cassandra gevonden in de Almeerse Noorderplassen. Meer dan vijftien jaar later is nog altijd niet duidelijk wat er met haar is gebeurd. Schrijver Niña Weijers raakte geïntrigeerd door deze zaak en sprak met leden van het politieteam, familie, vrienden en andere betrokkenen. Ze zag hoe ontwrichtend de invloed van een onafgemaakt verhaal kan zijn op de levens van iedereen die er deel van uitmaakt. Hoe meer ze zich vastbeet in het verhaal van Cassandra, hoe meer ze werd geconfronteerd met haar eigen rol als schrijver. Prettig en vaardig geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep. Niña Weijers (Nijmegen, 1987) is een Nederlandse schrijver en literatuurspecialist. Ze schreef meerdere boeken. Haar werk wordt in meerdere landen uitgegeven en won verschillende literaire prijzen, zoals de Anton Wachterprijs en de Opzij Literatuurprijs. Het boek maakt deel uit van de reeks 'Almere Verhalen’ en is op uitnodiging van de Gemeente Almere tot stand gekomen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.