Jaja de oerknal : gedichten
Maria Barnas
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : BARN |
Paul Demets
ua/an/07 j
De titel van deze bundel trekt de aandacht. In het woord diamant staat inderdaad geen r, bedenk je. Maar diamant bestaat uit samengeperste steenkool. En de grootmoeder van Maria Barnas stamde uit een mijnwerkersfamilie. Misschien ligt daar de verklaring. In elk geval is het heerlijk dat de titel geen wegwijzer is naar een sluitende interpretatie van de bundel. En dat hij suggereert dat we door taal veel proberen te duiden, maar dat er altijd elementen zullen zijn die aan de betekenis zullen ontsnappen.
Het is alsof Maria Barnas zichzelf moed moest inspreken om op zoek te durven gaan naar haar grootmoeder, zoals blijkt uit het eerste deel van de bundel. In het openingsgedicht zegt een stem in haar hoofd: 'Je bent niet eens naar Polen/ gegaan om de moeders te zoeken hoe/ moeten wij een gezicht krijgen'. Even onzeker is ze om zich als feministe te durven uitspreken: 'Wie aarzelt hier nog zich feminist te noemen?/ En wie omdat geen man zich die vraag stelt?'
Niet alles over het leven van haar grootmoeder heeft Maria Barnas kunnen reconstrueren. Dat maakt het ook boeiend: er is ruimte voor de verbeelding. De bundel getuigt van strijd: een gevecht om een eigen identiteit te verwerven en te kunnen behouden. In het tweede, lange deel 'Zmazonka' stelt Barnas de vraag wat moedertaal eigenlijk is. In het eerste gedicht uit de bundel wordt het begrip al geproblematiseerd, omdat de grootmoeder van Maria Barnas geen Pools aan haar dochter leerde en de taal dus niet van generatie op generatie doorgegeven werd: 'Als het zo is/ dat mijn moeder/ en het is zo/ dat zij de taal/ van haar/moeder niet/ spreekt waar is/ die van mij/ dan gebleven?'
De ik-figuur zoekt uit wat taal precies is, als je bedenkt dat een zuivere, van generatie op generatie doorgegeven taal niet bestaat. Op deze manier gaat de bundel op een rake manier tegen het identitaire denken in. Taal kan iets zijn om je achter te verstoppen. Je kan de taal spreken van het land waarin je terechtkomt, omdat dit je meer mogelijkheden biedt op de arbeidsmarkt en omdat het kan helpen om niet gediscrimineerd worden. Maar verloochen je jouw afkomst dan niet? Zoals Barnas schrijft: 'Het is belangrijk dat je je kunt vermommen/ in een andere taal. Je knoopt/ een sjaaltje vol papavers/ die in elkaar bloeden/ om je hoofd.'
Edelsteen
Het valt op hoe Barnas zichzelf meer vrijheid toestaat dan in haar vorige bundels, door spreektaal in haar gedichten te integreren. En zelfs verschillende talen. Niet verwonderlijk, want de dichter groeide in Engeland op. Waar komt Barnas dan echt vandaan? ' I am at a verge/ I am a verge/ diverging/ tongue', concludeert ze. Een gevoel van gespletenheid is haar deel. Er zit dan ook kwaadheid in de subtekst van deze gedichten. Tijdens de lectuur van deze bundel denk je onvermijdelijk aan de Europese landen en de manier waarop zij asielzoekers proberen af te weren door systematisch te weinig opvangplaatsen te voorzien. Asielzoekers zijn al zo verscheurd door het dwalen door talen en landen.
Wat kan je dan? Graven in het verleden en hopen dat je als een mijnwerker op een edelsteen stuit? Woorden ontdekken die verbasterd blijken te zijn, zoals 'zmazonka'? 'Het verleden is een envelop die ergens moet liggen', lezen we.
Met Diamant zonder r heeft Maria Barnas haar meest persoonlijke bundel tot nu toe geschreven, omdat haar grootmoeder en haar zoektocht in dit bestaan een centrale plaats kregen. Maar ze heeft hem ook een universeel karakter gegeven. Dit is duidelijk een bundel die vanuit feministisch engagement tot stand gekomen is. Je voelt de urgentie. Door het beeld van haar oma te proberen te vervolledigen - want sommige aspecten blijven voor haar als kleindochter een raadsel - wordt het een portret in scherven voor de levens van zoveel vrouwen die in het verleden al te veel naar een plek in de schaduw zijn verwezen.
Van Oorschot, 88 blz., € 19,50.
Geertjan De Vugt
us/ug/20 a
'Ik zeg niet dat ik Pools ben', schrijft Maria Barnas halverwege haar nieuwe bundel Diamant zonder r. En kort daarna: 'Ik zeg niet dat ik Engels ben.' Weer iets later: 'Ik zeg niet dat ik Nederlands ben.' Wat ze dan wel is? Zoals ieder mens: een amalgaam van stemmen die voortdurend door het hoofd razen. Bij Barnas spuiten die stemmen soms als een fontein omhoog, dan weer waaien ze als de warme wind van een föhn en soms klinken ze als een schrille schreeuw; iets wat doet denken aan haar eerdere werk, bijvoorbeeld de bundel Jaja de oerknal. We hebben allen stemmen in ons hoofd, zoveel is zeker: de stemmen van overleden personen, van vrienden, van mensen die bewonderd worden, van voorouders, maar toch bovenal de stemmen van moeders en grootmoeders. Stemmen die vroeg of laat een keer naar buiten willen. Maar wat spreek je eigenlijk als je je moedertaal spreekt?
De Engelsen hebben er een mooiere uitdrukking voor: mother tongue, waarin zowel het fysieke als het talige aspect van het spreken doorklinkt. Het is een moedertong, of een door de moeder gegeven tong waarmee we spreken, zodat in alles wat we zeggen onvermijdelijk ook iets van onze moeders meeklinkt. Niet alleen het verbale, maar ook het fysieke krijgen we van onze moeders mee.
Barnas nam dit gegeven als uitgangspunt voor een persoonlijke zoektocht naar haar moedertaal. Die zoektocht voerde haar naar Polen, het land van haar voorouders, het land waarvan de naam 'veld' betekent. 'Ik hoor hun stem in de stemmen', schrijft ze, 'van mijn moeder die ik hoor in mijn stem/ die tegen het eind van een zin naar adem// hapt.' Over die moeders vertelt Barnas verdrietige geschiedenissen, misogyne verhalen, oorlogsherinneringen maar zeker ook grappige anekdotes (zoals die van de moeder die weigert te geloven dat haar fysiotherapeut Pools is omdat ze nooit van 'zmazonka' - een soort roereigerecht - heeft gehoord). Ze verhaalt over moeders in keukens, over moeders zonder mannen en over de moeders van moeders.
Je zou de bundel kunnen lezen als een grote poging om al die stemmen te kanaliseren. Tegelijkertijd lijkt dat onmogelijk. De moeders lijken zich niet te laten onderbreken. Zelfs in het even droevige als grappige gedicht 'Een lied over een veld', waarvan de inhoud grotendeels tussen twee haakjes wordt weergegeven, als moest die duidelijk worden begrensd, barst de opgeborgen geschiedenis ('dichtgeslibd', 'blinde konijnen', 'zwarte hoeven zonder paard', 'vermolmde stronken', 'een ingemetselde/ trompet') door die beperkingen heen. Wat onderdrukt wordt, komt vroeg of laat en met des te meer kracht terug. Het is kenmerkend voor de poëzie van Barnas: onvermijdelijk barsten de woorden een keer los uit de keel. Dat was in Jaja de oerknal al zo en is nu weer het geval.
Wat deze bundel zo ongelooflijk goed maakt is dat Barnas het meeklinken van de moederlijke stemmen tot een vormend principe van haar poëzie heeft gemaakt. Op veel plekken worden woorden herhaald, alsof er niet één maar telkens twee stemmen klinken. Wie de bundel leest, kan op zoek gaan naar al de echo's binnen en tussen de gedichten; inclusief het langzaam wegsterven van hele uitspraken of een enkel woord. De ene keer treffen we de echo's in het Nederlands. Op andere momenten gebeurt dat in een opeenvolging van Pools en Nederlands, of Nederlands en Engels. Maar zelden klinkt een onversneden stem. Wie spreekt is nooit alleen, maar spreekt immer met een veelheid, of zoals Barnas het beschrijft: 'ikken vormen een zinkend meer/ dat zwelt en ons omgeeft/ als een onvoorwaardelijk// wij.'
Rose Ausländer, de dichter uit Czernowitz die in Nederland nog altijd veel te onbekend is, schreef eens dat ze haar vaderland had verlaten en alleen nog in haar moederland leefde. De naam van dat land: het woord. Dat woord omschreef ze dan weer als volgt: 'Mutter Sprache/ Setzt mich zusammen/ Menschenmosaik'. Een treffender beeld voor de nieuwe bundel van Maria Barnas kan ik me niet voorstellen: een ontroerend mooi mensenmozaïek.
*****
Van Oorschot; 74 pagina's; € 19,50.
E. Miranda
Moderne poëzie met onderwerpen als herkomst, migreren, een minderheid belichamen. Het geheel centreert zich rond de wil de eigen herkomst te kennen en zoeken, maar dit niet te doen. Leven als minderheid en voelen ‘anders’ te zijn, terwijl noch het ‘oorspronkelijke thuisland’, noch het land van opgroeien het ‘eigen’ land is. De ik-figuur lijkt door deze ontheemdheid in een soort waas te verkeren, op een afstand van de realiteit, eventueel als gevolg van de gevoelde afstand tot de ongekende herkomst. Poolse woorden komen regelmatig voorbij, evenals wat de schrijfster zelf als ‘wroktaal’ bestempeld: een sterk sentiment van verwijt. De inhoud lijkt vaak minder diepgaand te zijn dan de verwoording ervan abstract is. Enige onsamenhangendheid lijkt de onsamenhangendheid van de beschreven ervaringen weer te geven en lijkt een poging de ervaring van ontheemdheid te verwoorden, maar blijft daarin enigszins aan de oppervlakte zonder erg diep te gaan. Barnas is schrijfster, dichteres, beeldend kunstenares, redactrice en stadsdichteres van Alkmaar. Zij ontving voor haar poëzie meerdere prijzen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.