De neergang van Madrid : roman
Eduardo Mendoza
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Vermist |
Meulenhoff, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MEND |
Maarten Steenmeijer
il/pr/02 a
Er is veel voor te zeggen om De koning ontvangt van Eduardo Mendoza te lezen als een portret van een tijd. De roman is het eerste deel van een trilogie die grofweg de laatste drie decennia van de 20ste eeuw omvat. Dat was een cruciale periode in de Spaanse geschiedenis. Dictator Franco keek rond 1970 weliswaar liever televisie dan dat hij regeerde en hij takelde zienderogen af, maar zat toch nog stevig in het zadel en dat zou zo blijven tot zijn dood in 1975.
Wat er daarna zou gebeuren, was ongewis en dat bleef nog wel een tijdje zo. In 1975 kreeg Spanje weliswaar een koning bij wie het politieke hart op de goede plek bleek te zitten en in 1977 werden er voor het eerst sinds 1936 weer democratische verkiezingen gehouden. Maar het gevaar van een militaire coup was nog niet geweken. Dat werd duidelijk in 1981, toen een groep militairen onder leiding van kolonel Tejero het Spaanse parlement binnenviel en bezette.
De staatsgreep mislukte en was de laatste stuiptrekking van de diep in de Spaanse geschiedenis verankerde gedachte dat militairen het recht hadden om in te grijpen als ze meenden dat de Spaanse politiek er een potje van maakte. Maar nu stond Spanje dan eindelijk niets meer in de weg om een vrij en modern land te worden dat midden in Europa stond en niet aan de rand ervan bungelde.
Mendoza's roman speelt zich af in de periode 1967-1973, die met een bijna terloopse precisie in kaart wordt gebracht door Rufo Batalla, verteller en alter ego van de schrijver: de media waarin steeds meer mogelijk was, het toerisme dat de economie in een stroomversnelling bracht, de vrouwen die steeds mondiger en vrijzinniger werden, het buitenland dat na decennia van isolement steeds dichterbij kwam. Van dit laatste is Rufo zelf het levende bewijs. Rond 1970 vertrekt hij naar New York (net als Mendoza een paar jaar later deed) om daar de kost te verdienen met een onaanzienlijk ambtenarenbaantje dat hem alle tijd en ruimte geeft om het leven in de enorme metropool te verkennen.
En dat doet Rufo volop. New York was toen druk bezig Parijs te onttronen als culturele hoofdstad van de wereld. Genoeg te beleven dus op straat, op party's, in cafés, galerieën, ateliers, concertzalen en theaters. Juan Carlos, door Franco aangewezen als zijn opvolger, steekt daar pover bij af wanneer hij voor een werkbezoek naar New York komt. Hij spreekt 'op vlakke toon en met een povere dictie', zo stelt Rufo vast. 'Wat een klungel', oordeelt een collega van hem. Dat was het beeld dat veel Spanjaarden in die tijd hadden van de toekomstige koning van Spanje.
En toch is De koning ontvangt niet alleen een portret van een tijd, zoals Het geheim van de behekste crypte, De stad der wonderen, De avonturen van de dameskapper en andere prachtromans van Mendoza dat wel zijn. Dat komt doordat de vertellers van deze hilarische romans superieure kletskousen zijn die de blik niet, zoals Rufo Batalla, naar binnen keren en niet zoals hij geplaagd worden door een chronisch gevoel van onthechting. In zijn eigen land voelt deze jonge Spanjaard zich niet thuis, maar ook in New York kan hij niet echt aarden. Hij is vervreemd van zijn familie, echte vrienden heeft hij niet en geen van de vrouwen met wie hij iets krijgt, is een blijvertje.
Rufo ondergaat de existentiële leegte waarmee hij worstelt meer dan dat hij zich ertegen verzet. Die gelatenheid weerspiegelt zich in de stijl van de roman, die nogal vlak is, zeker in vergelijking met het verbale vuurwerk dat Mendoza in de eerdergenoemde romans afsteekt. Het is de vraag of die matheid de bedoeling was. Het geeft in elk geval te denken dat ook het absurde verhaal over prins Tukulullo, dat in De koning ontvangt is verweven, niet erg sprankelt terwijl het zich daar bij uitstek toe leent. Diens 'fantasieproject' om ooit de troon van Lijfland te bestijgen (een denkbeeldig land aan de Oostzee) doet sowieso nogal geforceerd aan, zelfs als je het opvat als een frivool spiegelbeeld van Rufo's tobberige verlangen naar een voller, opwindender en zinvoller bestaan.
De koning ontvangt is al met al een onevenwichtige roman die nieuwsgierig maakt naar wat de schrijver van zijn herinneringen aan deze periode zou hebben gemaakt als hij ze niet in de vorm van een roman had gegoten, maar als memoires had opgeschreven.
Uit het Spaans vertaald door Jos den Bekker. Meulenhoff; 316 pagina's; € 24,99.
Maarten Steenmeijer
Eduardo Mendoza’s omvangrijke oeuvre valt grofweg uiteen in twee categorieën: de meer serieuze romans en de uitgesproken hilarische romans. In deze roman, het eerste deel van een autobiografisch getinte trilogie, komen de twee bloedgroepen samen. Het begin is hilarisch. Het is 1968 en de jonge journalist Rufo Batalla krijgt de opdracht om verslag te doen van het huwelijk van een prins in ballingschap, dat wordt gevierd in het legendarische Formentorhotel op Mallorca. Niet lang daarna krijgt Rufo een baan bij een Spaanse overheidsinstelling in New York. Daar ziet hij hoe de nieuwe emancipatiebewegingen (feminisme, homo’s), de nieuwe kunst en de nieuwe muziek zich manifesteren. Opvallend is dat Mendoza de wederwaardigheden van de gelaten Rufo doorspekt met lange beschouwingen over de laatste jaren van de Franco-tijd. De schrijver slaagt er niet altijd in om het evenwicht te bewaren tussen de verschillende bestanddelen van de roman, maar al met al is dit toch weer een geslaagde Mendoza, die nieuwsgierig maakt naar de volgende twee delen. Mendoza (1943) is een Spanjes belangrijkste schrijvers van de afgelopen decennia.
Berthold Van Maris
em/ec/04 d
Terwijl eerdere romans als De stad der wonderen en De neergang van Madrid gesitueerd waren in een verder verleden, schreef Eduardo Mendoza nu een trilogie over dat deel van de twintigste eeuw dat hij zelf heeft meegemaakt. Drie romans met auto-biografische elementen, waarin hij vooral een tijdsbeeld schetst en waarvoor hij verschillende genres met elkaar vermengt: psychologische roman, komedie, klucht, avonturenroman, memoires.
Het eerste deel is nu in het Nederlands verschenen en behandelt de periode van 1968 tot 1973. Spanje is dan al dertig jaar een autoritair bestuurd land. Dictator Francisco Franco en zijn politieke adviseurs laten de teugels een klein beetje vieren en slagen erin om steeds grotere hoeveelheden toeristen naar Spanje te lokken, met als reclameslogan: Spain is different.
Al die West-Europese toeristen komen niet alleen voor het strand en de zon, maar ook voor de Spanjaarden, die volgens Mendoza anders waren: 'vrolijker en onbezorgder, vriendelijker en losser, maar ook werkschuw, minder verantwoordelijk, schaamtelozer'.
Liefde en seks
Net als elders in Europa wordt de omgang met liefde en seks ook in Barcelona en Madrid wat losser. Conservatieve Spanjaarden, die nog altijd blij zijn met Franco, worden door de rest van de bevolking gezien als knullige anachronismen.
Rufo Batalla, de hoofdpersoon en tevens alter ego van de auteur (volgens de auteur zelf), heeft zo zijn eigen kijk op de maatschappelijke veranderingen. Voorheen deden mensen moeite om zich correct en fatsoenlijk te gedragen en dat had voordelen. Maar de veranderingen in de jaren zestig en zeventig hebben ook voordelen: 'Hoewel ze tot veel narigheid leidden' - zoals scheidingen - 'stelden ze mensen ook in staat om te zien hoe de ander wezenlijk was.'
Want 'de vaststelling dat iemand die dichtbij je staat tekortkomingen heeft die je ook in jezelf herkent, leidt tot begrip en maakt oprechte genegenheid (...) mogelijk'.
Een deel van het boek speelt in Spanje, een ander deel in New York. Daar krijgt Rufo een flauwekulbaantje bij een organisatie die de handel met Spanje moet stimuleren.
Rufo en zijn Spaanse collega's ontpoppen zich als nieuwsgierige, maar ook eigenzinnige toeschouwers van wat er allemaal in de VS gebeurt: Nixon, Watergate, de angst voor een atoomoorlog, de sfeer van de Koude Oorlog, de opkomst van een levendige gay-scene. En dan is er nog de kunstscene met popart, conceptuele kunst en anti-kunst. En o ja, wat ze ook heel erg bezighoudt: >> >> de vrouwen gedragen zich in New York heel anders dan in Spanje.
De auteur werkte in de jaren zeventig in New York, bij de Verenigde Naties. Maar in hoeverre de New-Yorkse avonturen in dit boek autobiografisch zijn, is niet zo heel belangrijk. Veel belangrijker is wat Mendoza doet met die herinneringen, hoe hij stileert.
De tijdgeest van de jaren zestig en zeventig komt vooral naar boven in de vele gesprekken die de personages met elkaar hebben, waarin ze onbekommerd en vaak heerlijk ongenuanceerd praten over van alles en nog wat.
Terwijl zulke conversaties in het echte leven vaak ongelofelijk vervelend zijn, zijn ze in dit boek altijd interessant, prikkelend en vaak ook grappig.
Vol overtuiging
Mensen kunnen soms iets met heel veel overtuiging beweren en later het tegenovergestelde, met evenveel overtuiging. Mendoza houdt van dergelijke situaties. Als iemand Rufo weer eens uitgebreid verteld heeft hoe de wereld in elkaar zit, vraagt de held van deze roman zich af of dat allemaal onzin was of dat er een diepere waarheid in schuilt.
Als zijn Spaanse baas omstandig heeft uitgelegd dat een goed functionerende ambtenarij belangrijker is voor het welzijn van de mensen dan de vraag of die mensen onder een dictatuur dan wel een democratie leven, weet Rufo niet goed of zijn baas 'zo gek was als een deur of dat hij het laatste bastion was van een oeroude wijsheid'.
Het boek geeft een levendige beschrijving van de New-Yorkse gay-scene in die jaren. Die was vrolijk en spannend, met veel dark rooms, veel leer en veel slechte smaak. Rufo bezoekt die gelegenheden als een geïnteresseerde buitenstaander. Een al wat oudere man zegt tegen hem: 'Ik heb heel mijn leven van dit ogenblik gedroomd. Deze bevrijding, bedoel ik. Eindelijk is het zover. Maar ik had nooit gedacht dat die zou komen in de vorm van een klucht.'
Wie twintiger was in de jaren zestig, zeventig of tachtig, zal veel herkennen in de avonturen van Rufo Batalla. Het vage gerommel met het andere of zelfde geslacht. De oeverloze gesprekken over alles en niets. En misschien ook wel de armoedige omstandigheden waarmee het volwassen leven vaak begint. Slechte behuizing, gebrek aan geld. De schelmenromanachtige situaties waartoe dat soms kan leiden.
los en vrij
Bij het lezen van dit boek krijg je het gevoel dat de auteur het stadium heeft bereikt, toen dit boek verscheen was hij 75 jaar, dat hij alleen nog doet waar hij zin in heeft. Dat merk je aan de losse, vrije structuur. Het is meer een opeenvolging van episoden dan een verhaal dat zorgvuldig opbouwt en beweegt naar een duidelijk eindpunt.
De auteur is niet bang voor uitweidingen, zoals over de geschiedenis van de nadagen van Franco, of voor een vertelling binnen een vertelling: hij schildert ergens uitvoerig de door hemzelf verzonnen vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Lijfland, een verdwenen land in de Baltische regio.
Omdat Mendoza een liefhebber is van avonturenromans en detectives, heeft hij er wel nog een secundaire verhaallijn aan toegevoegd: Rufo raakt op een of andere vreemde manier bevriend met een geheimzinnige Baltische kroonprins.
Wat die verhaallijn gemeen heeft met de memoires-achtige passages: ook de kroonprins en de mensen om hem heen hebben een eigenzinnige kijk op het leven en weten dat fraai te verwoorden.
Vert. Jos den Bekker Meulenhoff; 316 blz. €25.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.