Mijn moeder zegt
Stine Pilgaard
Stine Pilgaard (Auteur), Edith Koenders (Vertaler), Adriaan van der Hoeven (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Oevers, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : PILG |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Oevers, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PILG |
Dirk Leyman
i /un/26 j
Het is een trend waar je niet naast kunt kijken in uitgeversland. Boeken over een vrouwelijke stadsmus die (al dan niet met haar gezin) neerstrijkt (of wandelt) in een haar wezensvreemd natuurgebied, afgelegen eiland of provincie. De integratie loopt natuurlijk stroef en geeft aanleiding tot talloze varianten van sociaal ongerief en pijnlijke misverstanden. Ze lijkt voorgoed haar ongeluk ingelopen, tot er dan toch een wending komt. Denk maar aan Tamsin Calidas die ophef maakte met Ik ben een eiland en zich - tot zekere scha en schande - terugtrok op een eiland op de Schotse Hebriden. En ook Amy Liptrot, Raynor Winn, Lisa Woollett en in zekere zin Tabitha Lasley passen in dat straatje.
Combineer dat vervolgens met een ander opvallend verschijnsel: de grootscheepse ontdekking van frisse vrouwelijke stemmen uit de hedendaagse Scandinavische literatuur, met namen als Laura Lindstedt, Lina Wolff of Johanna Frid. En je komt uit bij Stine Pilgaard (°1984). Wie, zegt u?
Haar naam doet wellicht nauwelijks een belletje rinkelen. Maar daar kan snel verandering in komen. Voor het eerst is een boek van Pilgaard in het Nederlands vertaald. Terecht, want de in Aarhus geboren schrijfster behoort tot de talentrijkste van Denemarken. Ze boekte monstersuccessen met onder meer haar debuut Min mor siger('Mijn moeder zegt', over een ongelukkig liefdesleven). Veel kans trouwens dat u haar boeken binnenkort als Netflix-serie verorbert, want er wordt stevig gebikkeld over de filmrechten.
En jawel. Nu schreef Pilgaard met het ronduit hilarische Meter per seconde op haar beurt een autobiografisch boek over een jonge moeder die met haar hele hebben en houden naar een afgelegen oord verhuist: het schijnbaar schattige stadje Velling in West-Jutland. Die switch is geen onverdeeld succes. Haar bedaarde maar begeerde vriend is er zojuist leraar geworden aan de plaatselijke volkshogeschool: 'Hij wint de gouden pik omdat hij de lekkerste leraar is op school.'
Maar de confrontatie met de softe zielen die gretig aan boomknuffelen doen, koorsamenzang beoefenen én zich uitputten in ecologisch idealisme, vult algauw vaten van ergernis. Pilgaard laat haar alter ego met een loom, sarcastisch oog de gebeurtenissen becommentariëren. De inboorlingen praten in kort afgebeten zinnetjes en zijn niet van plan haar tegemoet te komen. Tot ze volkomen verdwaalt in de sluipwegen van het sociale verkeer. Ze wordt betutteld door opvangmoeder Maj-Britt, alsof 'ik een hulpeloze en wat trage asielzoeker ben die ze moet helpen integreren in de Deense samenleving'.
Algauw heeft ze het gevoel dat ze vastzit: 'Ik voel me gevangen in een kooi van kind en wind', deelt ze haar laconieke vriend mee.
zelfhulprubriek
Geen bijster origineel thema, zult u brommen. Maar Pilgaard is niet voor één gat te vangen. Ze laat haar 'instinctief zwartgallige' hoofdpersonage vrolijk én met veel zelfinzicht spartelen. Ze onderneemt dramatische pogingen om een rijbewijs te halen, in een verschroeiend tempo instructeurs tot wanhoop drijvend. Telkens weer verzeilt ze in situaties waar ze geen schik in heeft, tot ze zelfs op een rodeostier belandt met die andere jonge moeder Krisse.
Haar uitlaatklep is haar cultus voor tv-documentairemaker Anders Agger. Stiekem hoopt ze zijn sociale trucjes te stelen. En via de schooldirectrice krijgt ze een zelfhulprubriek aangeboden als 'Vraagbaak' in de plaatselijke krant. Dat Meter per seconde regelmatig doorkruist wordt door die lezersvragen én antwoorden, is trouwens te veel van het goede, net als Pilgaards parodieën op de hogeschoolliederen.
snedige diagnose
Je krijgt langzaam medelijden met dit worstelende, maar o zo schrander observerende hoofdpersonage. Toch wordt dit boek zelden zwaartillend én debiteert Pilgaard op elke pagina wel een als grap verpakte levenswijsheid.
Meter per seconde is een snedige diagnose van zowel Scandinavische moderne gezinswrevel als van doorgeslagen idealisme én sociale vervreemding. 'Gemeenschap is een omgangsvorm waarvoor je alleen goed functionerende geslachtsdelen nodig hebt, een goed gesprek daarentegen vraagt om vindingrijkheid en intimiteit.' Want altijd weer is er die dreiging om te eindigen 'als een kattenvrouwtje zonder katten'.
Stine Pilgaard, Meter per seconde, uitgeverij Oevers, 270 p., 20 euro. Vertaling Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven.
Lotte Jensen
us/ug/14 a
★★★★☆
In Denemarken was Meter/ seconde, de derde roman van Stine Pilgaard, een regelrechte hit. Van het boek werden al meer dan 90 duizend exemplaren verkocht en het werd bekroond met verschillende prijzen, waaronder de Weekendavisen Literatuurprijs.
Dat succes is wel te begrijpen. Pilgaard schreef een uiterst vermakelijke roman over het leven in een piepklein gehucht in West-Jutland: Velling. Een jonge vrouw van begin 30 vestigt zich daar met man en kind. Hij is docent op een hogeschool en zij verdient de kost als vraagbaak in een krant, een soort 'Lieve Mona'-rubriek. Haar integratie in de plattelandsgemeente verloopt moeizaam: gesprekjes willen maar niet vlotten in dit 'land van de korte zinnen'. Ze probeert zichzelf aan te leren kort van stof te zijn en persoonlijke onderwerpen te vermijden. Gesprekken dienen over het weer te gaan. Daarom oefent ze zich in wolkensoorten en windsnelheden.
Droge humor is het handelsmerk van Pilgaard. Ze laat voortdurend zien hoe absurd alledaagse situaties zijn. Maar het zijn niet alleen de plattelanders die te kijk worden gezet, want het vrouwelijke hoofdpersonage doet ook aan zelfspot. Zij is een Bridget Jones-achtig type, een vrouw die haar eigen onhandigheid uitvergroot. Behalve dat ze geen normaal gesprek kan voeren, lukt het haar ook niet om haar rijbewijs te halen.
Ze voelt zich een totale vreemde in de sektarische gemeenschap van de hogeschool, die allerlei deugd bevorderende activiteiten organiseert, zoals volksliederen zingen en samen kokkerellen. Doodongelukkig wordt ze van al die blije mensen in dit 'concentraat, een maggiblokje van menselijke dromen over gemeenschapszin die al zingend, dansend en pratend opgeroepen kunnen worden'. Ze hekelt de hysterische gedragingen van jonge ouders die hun kinderen op een voetstuk plaatsen en de natuurobsessie van de hogeschooldocenten. Op ultrajonge leeftijd krijgen de kinderen al hun eerste natuurcertificaat uitgereikt, terwijl de ecolerares gebraden bosmieren serveert op een thema-avond over het klimaat.
Laat ironie nu het wezenskenmerk van de Denen zijn. Geen wonder dus dat zij zo smullen van deze parodie op de plattelandsidylle. De vraag is wel: is dit net zo vermakelijk voor mensen die minder goed zijn ingevoerd in de Deense samenleving? Deels wel: de problemen die mannen en vrouwen van alle leeftijden in de brievenrubriek spuien, zijn maar al te herkenbaar. Echtscheidingen, alcoholisme, jaloezie en werkverslaving, alles passeert de revue. De genante taferelen in de supermarkt, opgetekend uit de dagelijkse realiteit, zijn al even vermakelijk. Wie van de columns van Sylvia Witteman houdt, zal ruimschoots aan zijn trekken komen.
Lastiger zal het worden bij de passages die naar bekende Deense personen of plaatsen verwijzen, zoals de in Jutland geboren journalist Anders Agger of de stad Herning ('het Dubai van Denemarken'). Of bij de herschreven versies van de Deense volksliederen, die verspreid in het boek te vinden zijn. Die zijn vooral grappig als je ook het origineel kent. Zo krijgt het socialistische protestlied 'Als ik een rode vlag zie wapperen' een geheel nieuwe lading. Pilgaard bezingt daarin het loodzware bestaan van de partners van hogeschooldocenten. Die hangen er maar wat bij, totdat het met het leven is gedaan. Pilgaard maakt hier gebruik van een bekend burlesk procedé: op verheven toon de platte werkelijkheid bezingen. De vertalers, Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven, verdienen trouwens een compliment voor de wijze waarop ze alle liederen in fraai allitererend Nederlands hebben omgezet.
Uiteindelijk slaagt de hoofdpersoon er toch in om zich aan te passen aan haar nieuwe omgeving. Gesprekjes over het weer gaan haar steeds beter af en ze haalt haar rijbewijs. Op het eindfeest van de hogeschool houdt ze zelfs een toespraak over de voordelen van volwassenwording. Hoewel ook die passages van de ironie zijn vergeven, schuilt er - zoals met elke goede satire - ook een kern van waarheid in. Zo mondt deze vlijmscherpe parodie op de hooggestemde socialistische idealen die velen in Denemarken prediken, uit in een lofzang op haar nieuwe thuis, West-Jutland: 'Het land van de korte zinnen / beminnen / kan je leren als je wilt / een taal gemaakt van aarde, water, wind'. Succesvolle integratie betekent dus ook: de taal leren spreken van de bewoners, ook als ze nogal kort van stof zijn. Wie Deense ironie op zijn best wil ervaren, leze deze roman.
Uit het Deens vertaald door Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven.
Oevers; 272 pagina's; € 20.
Drs. A. van Dijk
Pilgaard (1984) is afgestudeerd aan de Schrijversvakschool van Kopenhagen. Deze roman is haar derde. De twee eerdere – waarvoor ze prijzen en nominaties ontving – zijn niet in het Nederlands vertaald. Net dertig zijn ze, als ze met hun pasgeboren zoontje verhuizen naar West-Jutland. Hij wordt leraar op een volkshogeschool, waar zij als 'aanhang' wordt betrokken bij buitenschoolse activiteiten. In haar zoektocht naar vriendschap, stuit ze op taalconventies die ze niet herkent. In Kopenhaagse kringen was ze gewend vrij over onderwerpen als protest en seksualiteit te spreken; tijdens ontmoetingen met de West-Jutse bevolking kan ze hun korte zinnen en lange pauzes niet ontcijferen. Intussen schrijft ze protestliederen met titels als 'Strijdlied voor aanhang', 'Wiegenlied voor ontroostbaren', 'Zomerlied zonder zon'. Ze krijgt een adviesrubriek in de lokale krant. Lezersvragen beantwoordt ze met eigen ervaringen. Kwetsbaar, tikje ironisch. Zij rm haar man, hun kind, de welwillende dorpsgenoten, schoolleiding, rijinstructeurs en een journalist/coach leven met windmolens en de fjord op de achtergrond. Leuk boek over psychologische processen en taalconventies in een gewone mensenwereld. Ontroerend, geestig en onderhoudend.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.