Doorgang
David Mitchell
David Mitchell (Auteur), Harm Damsma (Vertaler), Niek Miedema (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, copyright 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MITC XXL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, copyright 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MITC |
Hans Bouman
i /ul/18 j
Utopia Avenue speelt zich af tussen januari 1967 en oktober 1968 en vertelt het verhaal van de opkomst en ondergang van de Britse popgroep uit de titel. Het boek bestaat uit drie delen, elk vernoemd naar een album van de groep, terwijl de hoofdstukken zijn vernoemd naar de songs op die albums. Telkens is de schrijver van de song de hoofdpersoon van het betreffende hoofdstuk, namelijk een van de bandleden van Utopia Avenue.
Hoogste tijd om het viertal voor te stellen. Zangeres en toetsenist is de in folkkringen al tamelijk bekende Elf Holloway. De rossige, tegelijkertijd welbespraakte en zwijgzame Jasper de Zoet (Nederlandse vader, Britse moeder) is de gitaarvirtuoos van de groep. Op bas treffen we de woest-aantrekkelijke working class hero Dean Moss. De ritmesectie bestaat uit drummer Griff Griffin, afkomstig uit het ruige Yorkshire en eveneens een jongen van de gestampte pot. Griff is de enige van de vier die geen songs schrijft en dus niet zijn 'eigen' hoofdstukken heeft. Hij figureert in die van de anderen, maar blijft het minst uitgewerkte personage van de band.
opzichtige cameo's
Kort nadat manager Levon Frankland het viertal bij elkaar heeft gebracht, krijgen ze een gig in The Marquee in Soho, waar ze optreden met enkele andere opkomende bands, luisterend naar namen als Traffic, Pink Floyd en Cream. Daarmee zijn de eerste van de vele pop- en culthelden uit de jaren zestig (en later) genoemd die de pagina's van deze roman bevolken. We zijn dan al de hoopvolle jonge artist at large David Bowie tegengekomen, die de nacht daarvoor van de Berlijnse Muur heeft gedroomd en hoopt het te gaan maken met zijn 'vaudeville psychedelica' The Laughing Gnome.
Het is een van de speelse genoegens van deze roman: de opzichtige cameo's van vrijwel iedereen die ertoe deed of zou gaan doen in de popscene van die dagen. Mitchell schrijft erover alsof hij er zelf bij was. Dat hij pas in 1969 werd geboren, is daarbij geen enkel bezwaar: deze auteur schrijft ook overtuigend over Nagasaki anno 1799 of Ierland anno 2043.
Mitchells grote stilistische vaardigheden komen onder meer tot uiting door de manier waarop hij elk hoofdstuk de hartenklop geeft van het personage dat erin centraal staat. In de hoofdstukken gewijd aan de met relaties worstelende Elf is de toon ingetogen ('Mona Lisa Sings the Blues').
Als de met psychische problemen kampende Jasper het hoofdpersonage is, is de sfeer duister ('Jasper heeft zich teruggetrokken in Jasper'). Volgen we Dean, dan zijn branie, onbezonnenheid, woede en humor de sleutelwoorden (als Elf over een van zijn songteksten opmerkt dat hij het ritme van de 'trocheïsche tetrameter' heeft gebruikt, antwoordt hij: 'Ik heb daar een middeltje voor, maar je kunt, nadat de symptomen zijn verdwenen, een week geen seks hebben').
eeuwige strijd
Van de vier bandleden is Jasper de Zoet de meest fascinerende. Hij stamt uit een rijke familie van scheepsbouwers uit Domburg en heeft in zijn jeugd de nodige tijd doorgebracht in een Nederlandse psychiatrische inrichting. Natuurlijk zal hij een nazaat blijken van de hoofdpersoon uit The Thousand Autumns of Jacob de Zoet en uiteraard is dat niet de enige knipoog naar andere Mitchell-romans.
Verreweg de belangrijkste oude bekende is dr. Marinus (Thousand Summers, Bone Clocks). Via hem en Jasper belanden we opnieuw in de eeuwige strijd tussen de Chronometristen (mensen die telkens reïncarneren) en de Anachoreten (die sterfelijken vermoorden om zelf eeuwig te kunnen leven). De passages die hieraan zijn gewijd vormen de enige sf/fantasy-elementen in deze verder realistisch opgezette roman.
Utopia Avenue is een nieuw onderdeel van de veelkleurige überroman waaraan David Mitchell, aanvankelijk onbewust maar gaandeweg steeds bewuster, al sinds zijn debuut Ghostwritten (1999) werkt. Wanneer we aan het eind van de roman afscheid moeten nemen van de musici die ons na honderden pagina's dierbaar zijn geworden, is er één troost. Goede kans dat we een of meerderen van hen, in een andere roman, een ander tijdperk en een andere incarnatie, nog eens zullen tegenkomen.
570 p., 19,95 euro.
Christophe Vekeman
ob/kt/03 o
'Writing about music is like dancing about architecture.' Gevleugelde woorden zijn het, die in de loop der tijden toegeschreven werden aan een heleboel mensen, van Elvis Costello over Laurie Anderson tot Thelonious Monk. In de nieuwe roman van David Mitchell is het Frank Zappa die ze, op een feestje aan de Amerikaanse westkust, in de mond neemt, al vermeldt hij op zijn beurt Charles Mingus als bron.
Zappa is lang niet de enige rockgod(in) die in Utopia Avenue figureert. Passeren onder meer nog de revue: Janis Joplin, David Bowie, John Lennon, Jimi Hendrix, Brian Jones e tutti quanti - het boek speelt zich af, jazeker, in de swinging sixties, de tijd dat niemand zich al iets kon voorstellen bij het begrip 'de 27 club'.
Wereldfaam
Wat het meest opvalt aan de door Mitchell georganiseerde parade van beroemdheden is dat ze voor het grootste deel blijkt te bestaan uit al met al betrekkelijk gewone mensen, die zacht gezegd niet in gelijke mate sympathiek of innemend als getalenteerd zijn. Marc Bolan van het latere T-Rex wordt afgeschilderd als een onbekommerd om zich heen kakelend praalhansje, Leonard Cohen als een routineuze beroepscharmeur.
Deze 'humanisering', of demythologisering, van de grote sterren uit de muzikale kunstgeschiedenis is soms vermakelijk en komt op andere momenten een beetje goedkoop over, maar ze dient hoe dan ook een doel. De échte sterren, of althans de onbetwiste hoofdpersonen, van de roman zijn namelijk de leden van de rockband Utopia Avenue: Dean, Jasper, Griff en het enige vrouwelijke groepslid Elf, die - toentertijd een opzienbarend unicum in onderhavige context - niet alleen maar zingt, maar ook een instrument bespeelt én nummers schrijft. We volgen de vier van vlak voor het moment dat zij - de ene berooid, de andere vertwijfeld, en allemaal piepjong - elkaar dankzij hun latere manager leren kennen, zijn te gast op hun eerste, weinig opbeurend verlopende optredens, maken mee hoe zij al meteen met hun debuutalbum een voorzichtige doorbraak forceren, worden op sleeptouw genomen van Engeland naar California, genieten samen met hen van wereldfaam en veelbesproken televisieverschijningen voor miljoenen kijkers, gebruiken allerhande drugs, worden à volonté aanbeden en belanden ten slotte, na 650 bladzijden, het jaar is dan 1968, enigszins duizelig weer in dat ouwe, min of meer vertrouwde eigen leven van ons.
Solo
En toch gaat de roman nog altijd niet in de eerste plaats over roem: opnieuw opvallend is dat die in de levens van de vier weliswaar een bouleverserende rol van formaat speelt, maar dat de jonge muzikanten, in weerwil van wat het cliché wil, er niet fundamenteel door veranderen of van hun bekendheid het slachtoffer worden. Ze blijven worstelen, de ene met zijn gewelddadige, alcoholische vader, de andere - Jasper De Zoet, een verre nazaat van het titelpersonage in Mitchells roman De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet - met problemen van psychotische aard, Elf met haar geaardheid en relaties in het algemeen.
Maar vooral toch is er de muziek, die bijna synoniem is voor het leven van de vier, en die in Utopia Avenue op hoogst welluidende wijze in de bloemen wordt gezet en, jazeker, onder woorden wordt gebracht. Het grootste plezier aan deze roman beleeft de lezer tijdens het studioverblijf en de concerten van de band, wanneer verslag wordt uitgebracht van muziek die uiteraard nooit heeft bestaan - Utopia Avenue is, voor alle duidelijkheid, een fictieve band - maar die in de taal van Mitchell op de een of andere meeslepende manier toch zijn weerklank vindt. 'Dean zingt met beheerste felheid. Alles wat hij uitprobeert werkt. Griff pakt een drumsolo en belandt in een actiereactiespel met Elf. Op de een of andere manier heeft dat een komisch effect. Jasper pakt een solo die langzaam opbrandt als een meteoor, en aan het slot van het nummer te pletter valt. Het applaus is langdurig en luid.'
Het bon mot van Frank Zappa, of van wie dan ook, is als een goed nummer: het klinkt fantastisch. Maar David Mitchell bewijst eens te meer - net als zovelen vóór hem, van Nick Tosches tot Nick Hornby - dat de kwinkslag in kwestie al met al nergens op slaat.
Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema, Meulenhoff, 656 blz., 24,99 €.
Hans Bouman
i /ul/17 j
Tot de vele aantrekkelijke kanten van het schrijverschap van David Mitchell behoort het feit dat al zijn boeken bruisen van het schrijfplezier. Plezier in het componeren van elegante of juist rauwe zinnen, plezier in het spelen met tropen en conventies uit de meest uiteenlopende genres, plezier in het scheppen van krachtige personages die vervolgens in meerdere boeken blijken terug te komen. Plezier ook in het scheppen van een oeuvre van onderling aan elkaar verbonden maar toch uitstekend los van elkaar te lezen boeken. En in het nemen van literaire risico's, want er lijkt geen experiment te zijn dat hij niet aandurft. David Mitchell is een gretige en avontuurlijke schepper die de lezer alle hoeken van het literaire universum laat zien. En de lezer ziet dat het goed is.
Utopia Avenue, zijn achtste roman, is naar Mitchell-begrippen een tamelijk conventioneel boek. Het speelt zich af tussen januari 1967 en oktober 1968, en vertelt in chronologische volgorde - onderbroken door flashbacks, dat wel - het verhaal van de opkomst en ondergang van de Britse popgroep uit de titel.
De structuur van de roman is echter weer typisch mitchelliaans. Het boek bestaat uit drie delen, elk vernoemd naar een album van de groep, terwijl de hoofdstukken zijn vernoemd naar de songs op die albums. Telkens is de schrijver van de song de hoofdpersoon van het betreffende hoofdstuk, namelijk een van de bandleden van Utopia Avenue.
Hoogste tijd om het viertal voor te stellen. Zangeres en toetsenist is de in folkkringen al tamelijk bekende Elf Holloway. De rossige, tegelijkertijd welbespraakte en zwijgzame Jasper de Zoet (Nederlandse vader, Britse moeder) is de gitaarvirtuoos van de groep. Op bas treffen we de woest aantrekkelijke working class hero Dean Moss. De ritmesectie wordt gecompleteerd door drummer Griff Griffin, afkomstig uit het ruige Yorkshire en eveneens een jongen van de gestampte pot. Griff is de enige van de vier die geen songs schrijft en dus niet zijn 'eigen' hoofdstukken heeft. Hij figureert in die van de anderen en blijft het minst uitgewerkte personage van de band.
Kort nadat manager Levon Frankland, een naam die we ons herinneren uit The Bone Clocks (Tijdmeters) het viertal bij elkaar heeft gebracht, krijgen ze een gig in The Marquee in Soho, waar ze optreden met andere opkomende bands, luisterend naar namen als Traffic, Pink Floyd en Cream. Daarmee zijn de eerste van de vele pop- en culthelden uit de jaren zestig (en later) genoemd die de pagina's van deze roman bevolken. We zijn dan al de hoopvolle jonge 'artist at large' David Bowie tegengekomen, die de nacht daarvoor van de Berlijnse muur heeft gedroomd en het hoopt te gaan maken met zijn 'vaudeville psychedelica' The Laughing Gnome.
Het is een van de speelse genoegens van deze roman: de cameo's van vrijwel iedereen die ertoe deed of zou gaan doen in de popscene van die dagen. Zelfs Shocking Blue maakt zijn opwachting. Mitchell schrijft erover alsof hij er zelf bij was. Dat hij pas in 1969 werd geboren is uiteraard geen enkel bezwaar: deze auteur schrijft ook overtuigend over Nagasaki anno 1799 of Ierland anno 2043.
Mitchells grote stilistische vaardigheden komen tot uiting door de manier waarop hij elk hoofdstuk de harteklop geeft van het personage dat erin centraal staat. In de hoofdstukken gewijd aan de met relaties worstelende Elf is de toon ingetogen ('Mona Lisa Sings The Blues'). Als de met psychische problemen kampende Jasper het hoofdpersonage is, is de sfeer duister ('Jasper heeft zich teruggetrokken in Jasper'). Volgen we Dean, dan zijn branie, onbezonnenheid, woede en humor de sleutelwoorden (als Elf over een van zijn songteksten opmerkt dat hij het ritme van de 'trocheische tetrameter' heeft gebruikt, antwoordt hij: 'Ik heb daar een middeltje voor, maar je kunt, nadat de symptomen zijn verdwenen, een week geen seks hebben').
Van de vier bandleden is de ongrijpbare Jasper de Zoet (die in een platenzaak op The Cloud Atlas Sextet stuit en de muziek uiteraard hoogst inspirerend vindt) de meest fascinerende. Hij stamt uit een schatrijke familie van scheepsbouwers uit Domburg en heeft in zijn jeugd enige tijd doorgebracht in een Nederlandse psychiatrische inrichting. Natuurlijk zal hij een nazaat blijken van de hoofdpersoon uit The Thousand Autumns of Jacob de Zoet en uiteraard is dat niet de enige knipoog naar andere Mitchell-romans. Zo is er aan het slot een fraaie rol weggelegd voor de niet-versagende verslaggever Luisa Rey (Ghostwritten, Cloud Atlas, Slade House) en zal de oplettende lezer de namen herkennen van 'oude bekenden' als Robert Frobisher, Anthony Hershey, Aphra Booth, Jerry Nussbaum, Felix Finch, Dwight Silverwind, Izzy Penhaligon en Heinz Formaggio.
Verreweg de belangrijkste oude bekende is dr. Marinus (Thousand Summers, Bone Clocks). Via hem en Jasper belanden we opnieuw in de eeuwige strijd tussen de Chronometristen (mensen die telkens reïncarneren) en de Anachoreten (die sterfelijken vermoorden om zelf eeuwig te kunnen leven). De passages die hieraan zijn gewijd vormen de enige fantasy-elementen in deze verder realistisch opgezette roman.
Voor Nederlandse lezers biedt Utopia Avenue de bonus van een reeks Nederlandse elementen. De band treedt op in het Avro-programma Fenklup en in Paradiso, en snuift de 'heerlijke geur' van 'bitternbollen' op (er moet ook een foutje in staan natuurlijk). Ze wandelen langs het Rijksmuseum en het Anne Frank Huis, door het Vondelpark, over de Dam en langs de grachten, waaronder de 'Grafgraversgracht'. En Jasper voelt zich thuis: 'De Engelsen wantrouwen dualiteit. Ze zien het als potentieel verraad. In Nederland is het geen enkel probleem om een Duitse, Franse, Belgische of Deense ouder te hebben.' Vertalers Damsma en Miedema zien zichzelf terug als auteurs van een wetenschappelijk werk en ook de Volkskrant blijft niet onopgemerkt.
Utopia Avenue is een nieuw onderdeel van de veelkleurige überroman waaraan David Mitchell, aanvankelijk onbewust maar gaandeweg steeds bewuster, al sinds zijn debuut Ghostwritten (1999) werkt. Wanneer we aan het eind van de roman afscheid moeten nemen van de musici die ons na honderden pagina's dierbaar zijn geworden, is er één troost. Goede kans dat we één of meerderen van hen, in een andere roman, een ander tijdperk en een andere incarnatie, nog eens zullen tegenkomen.
570 pagina's; € 19,95.
Frederick Vandromme
ob/kt/06 o
*****
De Britse schrijver David Mitchell (niet te verwarren met de gelijknamige comedian) heeft één van de inventiefste en briljantste pennen van deze tijd. Hij is verantwoordelijk voor halfklassiekers als ‘Droom nummer negen’, ‘Tijdmeters’ en het later door Tom Tykwer en de Wachowski-dames verfilmde ‘Wolkenatlas’. En zijn vloeiende schrijfstijl klokt binnen als custardpudding. Maar ‘Utopia Avenue’, het tragische relaas van een hard working rockband eind jaren 60, is een jammerlijke scheet in een fles. Eerst dit: ‘Utopia Avenue’ is een voor Mitchell opvallend klassieke roman. Er scheuren slechts zeer weinig personages door het ruimte-tijdcontinuüm, ik turf amper bovennatuurlijke gebeurtenissen en – straf! – ik begrijp bijna elke verhaallijn perfect. Maar dat is niet de reden waarom deze roman onder de verwachtingen blijft. ‘Utopia Avenue’ volgt vier jonge muzikanten (gitarist Jasper de Zoet, bassist Dean Moss, toetseniste Elf Holloway en drummer Peter ‘Griff’ Griffin) plus hun manager en ontdekker Levon Frankland tijdens hun zoektocht naar eeuwige roem, onsterfelijkheid, hits, geld en poenanie in het Londen van de late sixties. Maar hij slaagt er veel te weinig in om de lezer mee te slepen. De ‘rags to riches to shit’-opbouw is cliché, de personages zijn te inwisselbaar, de onverwachte wendingen te verwacht en de Nederlandse vertaling is veel te krukkig. Er valt ook amper te lachen, en dat is bij Mitchell (geen comedyschrijver, maar doorgaans goed voor een monkel per alinea) een veeg teken. Het aantal manuren dat hij in research heeft gestoken, moet nochtans indrukwekkend zijn. Bij wijze van couleur locale en Bret Easton Ellis-achtige sfeerschepping smokkelt hij op bijna elke pagina een nieuwe cameo van een echte, geloofwaardig geschetste rockster. Op café komen we David Bowie tegen, net voor hij ‘The Laughing Gnome’ zou uitbrengen. Marc Bolan (‘Ik zeg altijd tegen meisjes: ‘Als je mij wilt begrijpen, moet je ‘In de ban van de ring’ lezen’’) en Brian Jones (‘Waarom maken jij en ik niet samen een gevangenisfilm? Mick speelt toch ook in een film. Anita en hij belanden samen naakt in bad. Keith is zo jaloers als de pest’) komen ook langs. Jimi Hendrix. Een blowende Sandy Denny. Keith Moon, die 25 pond heeft betaald om iemand anders zijn rijexamen te laten doen. Maar de namedropping, bedoeld als leuk extraatje of verhullend stucwerk, is al van ver te ontmaskeren als een gekunstelde poging om het veel te kabbelende verhaaltje leven in te blazen. Ook de sixties-fun facts die de schrijver royaal uitstort, leiden af: alsof het verhaal zich in het vacuüm van een Wikipediapagina afspeelt. Het ís niet eenvoudig om de opwinding, de buzz en de vuiligheid van rock-’n-roll in fictie te vatten: Nick Hornby (‘High Fidelity’) en Herman Brusselmans (‘Ex-drummer’) zijn erin geslaagd, en Salman Rushdie en Michael Chabon in flarden, maar wie nog? Voor de Mitchell- en metafan is het wel leuk dat ‘Utopia Avenue’ past in zijn met elk nieuw boek verder uitdijende universum. Levon Frankland zal op latere leeftijd in rook opgaan in ‘Tijdmeters’, en Jasper de Zoet is familie van het titelpersonage van ‘De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet’. Mitchell duidde dat vrolijke heen-en-weer van zijn personages zelf ooit als een teken van luiheid: ‘Waarom zou ik nadenken over wat een nieuw personage denkt over God, geld, werk, seks, politiek, cultuur, taal and the whole caboodle, als ik gewoon een ouder, nog niet uitgemolken personage perfect kan recycleren?’ Hij heeft gelijk, vooral omdat dat bij hem doorgaans leest als een entertainende ‘Waar is Wally?’ zonder tekeningen. Maar zoals één Brit schreef: ‘Utopia Avenue’ is het literaire equivalent van een progrocknummer van veertien minuten. Prima als het de sixties zijn en je stoned bent. Maar raar, slaapverwekkend en nergens voor nodig in het hier en nu.’
Naar gegevens van J. Hodenius
Verdeeld ontvangen roman van de Engelse auteur (1969) over opgang en plotselinge neergang van de fictieve psychedelische-folk-rock groep Utopia Avenue in de jaren 1967-68 (met een epiloog in 2020). De diverse bandleden, drie mannen en een vrouw, verwerken hun ervaringen in de liedjes van hun LP’s die het boek structureren. Ze weten vanuit de psychedelische Londense ‘scene’ de overstap naar de VS te maken, maar net voor hun grote doorbraak slaat het noodlot toe. Mitchell verwijst zoals vaker naar personages in eerder werk en doet nogal aan namedropping van beroemde figuren (David Bowie, Andy Garcia, Leonard Cohen) uit het zo afgegraasde tijdperk. Niets is dan ook zo moeilijk dan schrijven over muziek. Voor de oude hippies en rockers onder de lezers blijft het echter een feest van herkenning, maar wellicht typerend is dat het meest ontroerende deel verhaalt over de vroegtijdige dood van een neefje van de zangeres. Verrassend is een Nederlandse inbreng via een optreden in Paradiso en de achtergrond van leadgitarist Jasper de Zoet, tevens een tijdlang patiënt in een Nederlands sanatorium.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.