De wiebelbillenboogie
Guido Van Genechten
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Clavis, 2019 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : Kleuter : avontuur - fantasie
Fantasiefiguren |
Aanwezig |
Clavis, 2011 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : Kleuter : avontuur - fantasie
Fantasiefiguren |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2011 |
Kleuter : avontuur - fantasie
Fantasiefiguren |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2012 |
KLEUTER : AVONTUUR - FANTASIE
Fantasiefiguren |
30/04/2012
(Super)helden behoren tot de favoriete hoofdpersonages, want ze zijn heerlijk vertrouwd. Hun beweegredenen zijn steeds nobel, hun superkrachten en/of gadgets spreken tot de verbeelding, en als bij toeval er zijn altijd weer hulpeloze, weerloze wezens die dringend door hen moeten worden gered. Deze universele helden duiken, met succes, ook op in de het Nederlandstalige prentenboekenaanbod. Soms zijn deze superhelden uit de lage landen qua uiterlijk duidelijk geënt op archetypische helden uit de Angelsaksische strip- of filmcultuur, zoals Supermuis (2007) van Leo Timmers of Zoeperman (2005) van Tine Mortier en Marjolein Pottie. Een enkele keer doorprikt een auteur subtiel het klassieke verwachtingspatroon, zoals Loes Riphagen met Superheldjes (2011). Haar hoofdpersonages hadden immers een bijzondere agenda: zij veroorzaken soms kleine ongelukjes om hun protegés voor ergere rampen te behoeden. Riphagen was zo vriendelijk om ons, ondankbaar want onwetend, daar even op te wijzen.
Lieveheersbeestjes hebben niet meteen een heldhaftig imago, maar toch is Superbeesje van Guido Van Genechten een onverdachte superheld van de eerste soort: hij beschikt over — de obligate — indrukwekkende gadgets én een straalmotor. Zijn reddingsacties zijn kort, krachtig en rechtlijnig zonder bijbedoelingen. De dieren die hij redt, zijn steeds gepast dankbaar, getuige hun commentaar. In de eerste helft van dit prentenboek maken we kennis met een aantal dieren in nood: een slang in de knoop, een uitgedroogde kameel… Hun precaire situatie wordt telkens geschetst op een dubbele pagina. In het midden van het boek komt Superbeesje op de proppen. Met een rotvaart a rato van één reddingsactie per dubbele pagina redt hij ze allemaal. Voor elke reddingsactie heeft hij aangepast gadget, 'een machtige knopentrekker' en 'een wonderbaarlijke watertank' bewijzen hun nut. Op de voorlaatste pagina keert de held letterlijk en figuurlijk om en plooit op zichzelf terug. We zien Beesje in zijn knusse holletje cocoonen en de batterijen opladen dankzij een rijkgevulde boekenkast. Maar dan is er nog iemand in nood en Superbeesje is alweer onderweg, met een leeskoffertje ditmaal.
Ook in de uitwerking van het verhaal is het efficiëntie troef: alle achtergronden zijn schematisch in één vaste steunkleur uitgewerkt. Het probleem en de reddingsactie van onze held krijgen zo steeds alle aandacht. Ritme en richting liggen vast: van links naar rechts gaat het, tot de omkering van de kijkrichting als Beesje naar huis vliegt. De intimistische plaat waarop we zijn holletje zien is, veel gedetailleerder en de beige tinten vormen een mooie afwisseling met de kleurrijke actieprenten. De eenvoudige, doeltreffende, typische tekenstijl van Guido Van Genechten contrasteert in dit boek met het haast geëxalteerde taalgebruik. De korte tekst bulkt van de adjectieven, stijlfiguren en alliteraties. Zo worden de verwezelijkingen van onze held extra in de verf gezet. Maar wat te denken van een 'mega-uitschuifbaar vangnet voor vallende beesten'? Of de redding van de olifant: 'met zijn superkrachtige olifantenzuignap trekt hij die moddervette goedzak zo weer uit de puree'? Guido Van Genechten hecht, zo zegt hij zelf, in de uitwerking van zijn prentenboeken veel belang aan het evenwicht tussen vorm, inhoud en functie. Hij werkt met een zeer bepaalde doelgroep voor ogen, meestal peuters en (jonge) kleuters. Superbeesje heeft die jonge lezers duidelijk al een heleboel te bieden: het is een herkenbare, leesbevorderende superheld. De spanningsboog tussen probleem en oplossing is oké en de visuele uitwerking afgemeten en efficiënt. Het barokke taalgebruik zal waarschijnlijk eerder aan oudere kleuters een (glim)lach ontlokken. [Sofie Müsing]
Eva Kramer
Wanneer dieren in nood zijn, helpt Superbeesje – een soort kruising tussen een lieveheersbeestje en een raket – hen uit hun misère. Via zijn internationale ontvanger hoort hij elke roep om hulp en zet hij zijn arsenaal aan ongelooflijke hulpmiddelen in, zoals de 'machtige knopentrekker' of de 'onwaarschijnlijke turboduwer'. Groot formaat prentenboek van de auteur van vele prentenboeken, waaronder de 'Wiebelbillenboogie'* (Prentenboek van het Jaar 2010). Op de eerste schutbladen wordt afgeteld van 10 naar 1 in steeds groter wordende cijfers en de titelpagina's tonen Superbeesjes’ lanceerplatform hoog in de wolken. Op de achterste schutbladen vliegt Superbeesje naar een nieuwe nachtelijke missie. Elke prent, in gemengde techniek (voornamelijk krijt, gouache en collage), vult een dubbele pagina. De korte tekst van meestal twee regels staat in de prent in een groot schreefloos lettertype, waarbij de omschrijvingen van Superbeesjes' hulpmiddelen steeds zijn gedrukt in een vette krulletter, om zijn megagereedschap te benadrukken. Geestig prentenboek voor kleuters over een bijzondere kleine superheld. Vanaf ca. 4 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.