Kaddisj voor een kut
Dimitri Verhulst
Dimitri Verhulst (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij Pluim, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
Dirk Leyman
ru/eb/29 f
Dimitri Verhulst is verslavingsgevoelig. Vatbaar voor het witte goedje dat hij geregeld door zijn neus jaagt. Voor sigaretten en sloten rode wijn én voor eindeloos kroegtijgerschap. Ja, zelfs voor de competitiedrift van internetscrabble. En hij is verslaafd aan vrouwen. "Want wie houdt van neuken, die houdt zeer zeker van het neuken met iemand voor de eerste keer."
Nee, dit is geen bij elkaar gescharrelde gossip uit Dag Allemaal. Het staat allemaal klip en klaar te lezen in Verhulsts nieuwste boek Onze verslaggever in de leegte. 'Ongedateerde dagboeken', zo belooft de ondertitel van deze fragmentaire tocht door zijn roerige, recente bestaan. Rode draad blijkt Verhulsts terugkerende drang om zichzelf naar de verdoemenis te helpen. Helemaal mis ging het nadat "een rancuneuze, zieke ex" hem aanklaagde voor verkrachting en er zelfs een uitlevering naar "een intriest buitenland", in casu Zweden, dreigde. "Aantoonbare larie", zo blijkt na de zomer van "het grote zuipen" en het "grote snuiven". Aan het eind van deze voyage au bout de la nuit gloort er weer licht, wanneer de auteur rust ambieert op het Franse platteland met vriendin Tut-Tut (én hond).
De kroniek opent full in the face met heftige taferelen in Frankfurt. Daar doolt Verhulst een week lang als een wandelende chemicaliënbom rond tijdens het Vlaams-Nederlandse gastlandschap (2016). Fanatiek schuimt hij er party's af, haalt nachten door en legt in smoezelige toiletten lijntjes coke op zijn telefoonschermpje. Tot een goedmenende dame hem aanklampt: "Ze vroeg me waarom ik zo zelfdestructief was ingesteld (...) en voegde eraan toe dat het zonde was dat een man met mijn talenten zichzelf zomaar voluit en zwierig in de richting van het grafgat leefde."
'Grafgat' en 'hellegat', de woorden zullen regelmatig figureren in Onze verslaggever in de leegte. De "onverbeterlijke donkerdenker" is nooit vies van een effectje, worstelend met zijn misantropie voor gevorderden, weliswaar niet zonder komische toetsen. Zoals wanneer in zijn broekzak een zakje coke openscheurt. "Mijn telefoon, mijn bankkaarten, mijn geldbriefjes, werkelijk overal hing spul aan. Mijn snot smaakte naar benzine, de straatwaarde van mijn zakdoek was fors de hoogte in geschoten."
Naast coke en drank worden we voortgestuwd door allerhande vrouwenverwikkelingen. Eerst is er Louise, met wie hij in een spiraal van bedrog belandt, dan weer Tut-Tut, bij wie de verliefdheid authentieker lijkt. Soms krijgt de schrijver brieven van onenightstands: "Als een Anaïs Nin, maar dan nog geiler, schrijft De Middelmatige Dichteres me, opeens, dat ze nog steeds haar kut irrigeert door te denken aan ons, neukend in de auto."
Het is jammer dat Verhulst zijn dagboekfragmenten bewust niet dateert. Welke periode bestrijkt dit boek? Het blijft vaag. Toch stuit je stelselmatig op fraai gemanicuurde observaties. De Hongaarse schrijver Gyorgy Konrad bezweert Verhulst, tijdens de opnames van zijn tv-serie Made in Europe, dat hij rustiger moet worden. "Je bent te gehaast. Er zit te veel daver, te veel onrust in je lijf. Zo kan je niet schrijven."
Her en der lijkt Verhulst zijn vaak gecultiveerde pose af te leggen. Naast de eerder genoemde, cassante onthullingen zijn er gevoelige fragmenten over het voortijdige "heimwee" van zijn vader, mijmerend voor het Gentse postgebouw, of zijn eigen moeizame vader-dochterverhouding. Dan weer schiet hij met scherp op de literaire "peutertuin": "Gedichtendag", bestaat dat "om de mensheid voorgoed van de poëzie af te helpen? (...) Stadsdichters verkleuteren om de poëzie zogenaamd nader bij de gewone mens te brengen", klinkt het snerend naar Maud Vanhauwaert.
Helaas weerstaat Verhulst niet steeds de verlokking van de lolbroekerij, de bierviltjesromantiek of het gratuit scabreuze. Flauwe passages over Ikea of de Gentse Feesten bewegen zich op studentenbladniveau. Er zijn tedere maar lang uitgesponnen fragmenten over hondenliefde, terwijl allerhande reisimpressies - tijdens eenzame boektournees - een afgeraffelde, verveelde indruk maken.
De door hernia geplaagde Verhulst spaart de karwats niet in dit "logboek van een ondergang, deze zelfbeklaagzang in kots kruis mineur". Hij beseft dat hij soms maar wat aanlummelt, om dan "met knikkende knieën naar de roman terug" te keren. Kan hij het nog wel? Zoveel is zeker: met dit veelkantige egogeschrift mikt Verhulst nog eens een forse klodder smeuïgheid naar de indommelende Vlaamse letteren.
Uitgeverij Pluim, 165 p., 19,99 euro.
Maria Vlaar
ru/eb/28 f
Dimitri Verhulst (47) verliet in 2013 zijn vriendin Nathalie voor zijn jeugdliefde, die in Zweden woonde. De liefde strandde, de schrijver keerde terug naar België en besloot 'geen boekskes' meer te schrijven, een voornemen dat maar kort standhield. Een halfjaar geleden verscheen De pruimenpluk, een novelle die in Zweden speelt. Hij schreef ook dagboekaantekeningen, die hij nu in Onze verslaggever in de leegte publiek maakt. Verhulst vertelt daarin hoe hij afgleed tot een verslaafde aan cocaïne, alcohol, sigaretten, onenightstands en nachtenlange slemppartijen, en hoe een nieuwe liefde, Tutut en haar hond, hem moesten redden.
De dagboekfragmenten en briefflarden waarin Verhulst verslag doet van deze turbulente jaren, passen in een literaire traditie; we hebben er zelfs de befaamde serie Privé-domein aan te danken. In Onze verslaggever in de leegte beschrijft hij niet de vrolijke reisjes die hij voor de Nederlandse televisie maakte, of zijn intocht als schrijver van het Boekenweekgeschenk op het Boekenbal, maar geeft hij zich bloot als drugsverslaafde. Verhulst is doodsbang dat zijn verslavingen het overnemen en dat Tutut zich van hem af zal keren. Dat is immers een rode draad in Verhulsts leven: zijn moeder zette hem als twaalfjarige buiten en keek nooit meer naar hem om. Verhulsts zelfhaat geeft, soms vermomd als mensenhaat en misogynie, de hele tekst schijnbaar een geur van onverschilligheid. Daartegenover stelt Verhulst pathetiek en het geloof in eeuwige verliefdheid, maar die blijft steken in puberromantiek.
Zelfbeklag troef
De gebeurtenissen in Verhulsts leven zijn aangrijpend genoeg. Zo onthult hij dat zijn Zweedse ex hem heeft willen vervolgen voor verkrachting en laten overleveren door de Belgische justitie. In het boek staan weinig details. Inmiddels is het gevaar geweken, maar Verhulst windt er geen doekjes om dat de angst om door pers en publiek als verkrachter te worden gezien zijn leven totaal ontregelde en zijn verslaving aanwakkerde. Hij geeft zo anderen - familie, de samenleving, vrouwen - de schuld van zijn ontsporing. Dat zijn verslavingsgedrag misschien bepaalde reacties uitlokt, lijkt nauwelijks een onderwerp. Als zijn vriendin Louise hem zegt 'Heb je dan nog niet genoeg gedronken deze week!', concludeert hij dat ze net zijn moeder is en dat ze dus niet voor elkaar geboren zijn. Ziet hij dan niet dat niet zij zijn moeder naspeelt, maar hij zijn vader? Het gebrek aan zelfreflectie knaagt. Had hij zijn materiaal tot een roman verwerkt, dan was er nood geweest aan een catharsis, of een totale ondergang, nu lijkt er weinig geleerd.
Sommige fragmenten zijn interessant en goed geschreven. Beloftevol zijn de korte passages over het overlijden van zijn vader, die echoën in het ontroerende verslag van de dood van Tututs hond. Op zijn best is Verhulst als hij het plattelandsleven bezingt en eenzaamheid en landschap samen lijken te vallen. Over de jacht schrijft hij bijvoorbeeld: 'Schoonheid is de grootste natuurlijke vijand van de mens, daarom dient ieder hert met dikke ballen hagel te worden omgelegd.' Tegelijk zijn er passages die uitblinken in vrijblijvendheid, zoals een eerbetoon aan de overleden dichter van Menno Wigman, die hij niet gekend heeft, en opschepperige notities over buitenlandse schrijversreisjes, waar hij zich ergert aan geïnteresseerde Poolse studenten. Gratuit is het geklaag over koopzondagen, Amerikanen, de Ikea-folder en vrijgezellenfeestjes waarvan de vrouwelijke treuriger zijn dan die van mannen. Hij geeft af op vrouwelijke schrijvers, onder wie een 'middelmatige dichteres' die een 'hysterische geit' is omdat ze seks wil. Waarom neerbuigend doen over anderen en voor jezelf medelijden opeisen? Verhulst, lijdend aan vrouwen en een hernia - het is zelfbeklag troef.
Stigma
Dimitri Verhulst was zo bang dat de beschuldiging van verkrachting een einde aan zijn carrière zou maken, dat hij overwoog zelfmoord te plegen, zegt hij deze week in Humo. In het boek is die gedachte maar indirect aanwezig, en ze gaat over een vroegere klasgenoot. 'Tim L. die zelfmoord pleegt. Misschien was hij wel écht de slimste van de klas.' Het is zonder meer een vreselijk zwarte gedachte, die je niemand toewenst. Wellicht heeft Verhulst in zijn angst voor een publiekelijke afgang aan Jan Fabre gedacht - deze week nog brachten studenten een spandoek met 'sorry' aan op zijn Man die de wolken meet op het dak van deSingel in Antwerpen.
Verhulst spreekt over een stigma dat hij vanaf nu zal moeten dragen. Wie heeft dat stigma afgeroepen? Dat is hijzelf, want de verkrachtingszaak was door zijn advocaat zorgvuldig buiten de publiciteit gehouden. Wat bezielt de schrijver om er alsnog mee naar buiten te komen? Vond hij de literaire waarde van zijn dagboeken zo groot, dat hij het ervoor over had? Of wilde hij 'de waarheid' dienen? Connie Palmen schreef ooit dat het bedrieglijke aan de narratieve belofte van dagboeken is, dat ze eerlijk zijn.
Onze verslaggever in de leegte is het dagboek van een Bekende Vlaming, en niet per se van een Groot Schrijver.
Pluim, 160 blz., 19,99 € (e-boek 12,99 €)
Renate Sun-Louw
Deze bundeling fragmenten wordt aangekondigd als dagboekschetsen. De schrijver gebruikt veel te veel drank en drugs, is een ramp voor zijn omgeving en voelt zich daarbij belabberd. Veel verandering komt er echter niet in zijn gedrag. Hij leeft voluit het cliché van de zuipende schrijver, ondertussen mopperend op mensen die voor andere clichés hebben gekozen (de gezinnen in de IKEA-catalogus bijvoorbeeld). Af en toe is er een moment van inzicht: ‘Hoe saai kan een leven zijn’. De toon in de gedetailleerde beschrijvingen van drank-, drugs- en seksuele escapades is echter stoer, alsof hij zelf nog altijd in de heroïek ervan gelooft. Dat zit ook in het omslag, waarop de schrijver als een soort film noir-held wordt neergezet. Tegelijk is er ook veel zelfhaat en zelfbeklag en trieste scenes over zijn eveneens alcoholische vader. Tegen het einde onthult de schrijver dat hij enige jaren geleden is beschuldigd van verkrachting. Dat zorgde na publicatie voor zoveel ophef, dat Dimitri Verhulst abrupt uit de publiciteit is getreden. Verhulst (1972) won in 2009 de Libris Literatuurprijs en in 2007 de Gouden Uil Publieksprijs.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.