Wennen en hechten : een handreiking voor adoptiegezinnen
Dido Michielsen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Hollands Diep, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MICH |
Bo Van Houwelingen
ru/eb/22 f
Er is altijd een witte villa. Een witte villa met een veranda waarop een man in een wit linnen pak een sigaar zit te roken. De hitte is gekmakend, het personeel onpeilbaar, de tinten groen zijn ontelbaar. Romans over voormalig Nederlands-Indië zijn er, vanwege onze lange geschiedenis met 'de Oost', legio. Ze bevatten vaak vaste ingrediënten: het wemelt van de koelies, baby's bungelen in slendangs, iemand wordt mataglap of maakt amok en uit donkere tuinen komen steevast vreemde geluiden.
De tropenliteratuur heeft ons bovendien een aantal typische personages opgeleverd. Die verstokte kolonist in zijn witte pak dus, en zijn verveelde, depressieve echtgenote. Altijd zo'n oud vrouwtje met een pruimmondje rood van de sirih. En vergeet de lieve, dikke baboe niet, die immer een koel glas soesoe voor de kindertjes heeft klaarstaan. Ook in drie nieuwe romans over Indonesië duiken bekende, en minder bekende, tropenpersonages op.
Dido Michielsen (1957) verdiept zich in haar fictiedebuut Lichter dan ik in een relatief onbekend figuur: de njai - de huishoudster. Omdat er in Nederlands-Indië toch íémand voor alle eenzame witte mannen moest zorgen (de vrouwen bleven vaak in Europa) ontstond er een waar concubinaat tussen legerofficieren, planters en ambtenaren en hun inheemse njai. Zij zorgden niet alleen voor het huishouden, maar deelden vaak ook het bed met hun meneer.
De Javaanse Isah is zo'n njai. Ze wordt rond 1850 geboren en groeit op aan het hiërarchische Javaanse hof, waar het 'onzichtbare web van rangen en standen' haar benauwt. Als ze uitgehuwelijkt dreigt te worden, biedt ze zich wanhopig aan aan de Nederlandse officier Gey. In haar naïeve drang naar vrijheid beseft ze niet dat ze haar oude gevangenis inruilt voor een nieuwe. Al heeft ze in eerste instantie geluk: Gey is vriendelijk, er zijn weinig regels en als Isah in verwachting raakt is dat geen probleem. Dat het ook anders kan gaan weet ze uit verhalen: njai worden door hun bazen behandeld als slaven, geslagen, vergokt of verkracht. Ze zijn rechteloos: elk moment kunnen zij worden weggestuurd, velen worden gedwongen hun kinderen achter te laten.
Uiteindelijk wordt ook Isah afgedankt. Haar twee dochters ziet ze nooit meer terug. Het is een dramatisch verhaal, maar nergens sentimenteel. Isah heeft een prettige vertelstem, nuchter en intelligent. Verfrissend normaal is ze ook. Geen slachtoffer, geen zielig onderdrukt vrouwtje, maar een mens: nieuwsgierig, hoopvol, koppig, opportunistisch, wrokkig, geil, wanhopig en soms onverschillig.
Michielsen baseert haar roman op de geschiedenis van haar betovergrootmoeder, een njai dus, maar weet het particuliere te overstijgen. Deze roman beschrijft niet alleen de onderbelichte geschiedenis van de omgang van Nederlandse kolonisten met inheemse vrouwen maar in feite ook de gevolgen een patriarchaat in het algemeen. Het toont het schrijnende van een samenleving waarin vrouwen amper over hun eigen lot kunnen beschikken en aldus door mannen naar believen worden gebruikt, als inwisselbare objecten.
Niet alleen de njai zijn wat dat betreft beklagenswaardig; de vrouwen aan 'de voorkant' zijn niet veel beter af. Dat laat Susan Smit (1974) zien in Tropenbruid, dat te lezen is als pendant van Lichter dan ik. De Amsterdamse Anna trouwt met Willem, een Nederlandse ambtenaar op Java. Zodra zij arriveert moet de njai des huizes het veld ruimen en haar dochters achterlaten. Anna krijgt al snel door dat Willem alleen maar met haar getrouwd is om promotie te kunnen maken - dat gaat nu eenmaal sneller met een Europese vrouw aan je zijde. Nog beter zou het zijn als ze zo snel mogelijk een blanke zoon baart. Zo wordt ook Anna gebruikt. Hoe verschillend ook; zij en de njai zijn slachtoffers van hetzelfde systeem.
Waar in Lichter dan ik de tropen op natuurlijke wijze samenvallen met het karakter Isah, dienen ze in Tropenbruid als exotisch decor. De volle maan, 'die in de tropen altijd groter en heller scheen dan in Holland', doet dat toch vooral om de bomen een 'raadselachtige melkwitte glans' te geven. De moesson begint opdat Anna haar gezicht kan opheffen 'naar de hemel' en zich lachend kan laten natregenen waarna ze gekust wordt door een jongen met 'regenwater op zijn lippen'. Oriëntalistische kitsch en zoet als spekkoek - zij het minder gelaagd. Het is wat het is, bij Smit. Romantiek, een vleugje intrige (die gouvernante is een trut), een gepaste dosis verontwaardiging over al het onrecht en uiteraard een eind-goed-al-goed. Hap, slik, weg, maar lekker als je ervan houdt.
Op de lijst van typische tropenfiguren mag ten slotte de getraumatiseerde tropenvader niet ontbreken. Adriaan van Dis beschreef de zijne in Indische duinen, onder andere. Theodor Holman deed dat in Tjon. Alfred Birney spande de kroon met zijn gestoorde vader in De tolk van Java en vorig jaar zagen we het figuur terug in Pastorale van Stephan Enter. Ook journalist Diederik Samwel (1962) had er zo een. Zijn Tropenvader is deels gebaseerd op het levensverhaal van zijn vader, dat inderdaad romanwaardig is: hij heeft een jappenkamp overleefd en ontpopt zich later in Nederland als een flamboyante biseksuele vader/autoritaire topadvocaat.
Het is daarom jammer dat de schrijver het liever over zichzelf heeft, dat wil zeggen, over zijn alter ego Erik. Hij neemt werkelijk álle details van zijn leven met ons door. Dat hij na schooltijd graag de Donald Duck las en zijn kleine broertjes met eten knoeiden en luiers vol kakten en dat hij eens 'flink geschrokken' is toen hij zijn ouders met elkaar zag flikflooien en welke programma's er op tv gekeken werden en dat hij captain van de B1 werd en hoe de gymnastiekleraar heette én hoe de juf Latijn en dat hij zijn mondeling Moderne Letterkunde haalde en dat hij in 1989 besloot zijn verjaardag niet te vieren - hij neuzelt maar voort. Slaapverwekkend, maar erger nog is het infantiele toontje, met veel sullige kreetjes (oei!, nou, shit!, huh?, jemig!) en oubolligheid als 'reuze vrolijk', 'poepie-bruin', 'geweldig stoer', 'reuze ingewikkeld', 'machtig interessant'. Een moesson van prietpraat waarin het potentieel interessante tropenvaderverhaal verzuipt. Eén beeld blijft hangen: vader, na jaren schoorvoetend afgereisd naar Indonesië, eindelijk in de tropen, rokend met 'lange, intense trekken', zittend op de veranda.
Dido Michielsen: Lichter dan ik. Hollands Diep:; 272 pagina's: €21,99.
****
Susan Smit: Tropenbruid. Lebowski; 240 pagina's; € 21,99.
***
Diederik Samwel: Tropenvader. Uitgeverij Brandt; 320 pagina's; €22,50.
**
J. Jabaaij
Een historische roman gebaseerd op het leven van de betovergrootmoeder van de schrijfster (1957). Het verhaal speelt in de negentiende eeuw en begint zo rond 1850. De Javaanse Isah heeft een sterk karakter en neemt geen genoegen met het feit dat de toekomst voor haar vaststaat. Ze leeft in een wereld waar rangen en standen belangrijk zijn en waar niet getornd wordt aan tradities, maar Isah gaat haar eigen weg. De Javaanse vrouwen cijferen zich weg en zijn ondergeschikt aan de Europese inwoners van Java. Veel van deze vrouwen waren 'njais'; huishoudsters en bijvrouwen die zelfs overgedaan konden worden naar een nieuwe minnaar. Isah komt alleen te staan en verliest zelfs haar kinderen. Die worden in een pleeggezin ondergebracht en mogen nooit te weten komen dat Isah hun moeder is, al mag ze in eerste instantie wel als baboe voor de kinderen zorgen. Dat overkomt meer njais. Het is een hartverscheurend verhaal dat door de schrijfster zodanig verteld wordt dat je het voor je ziet. Je bent erbij en dat het een roman is ben je na een paar pagina's vergeten. Een boeiend stuk geschiedenis dat tot op de dag van vandaag zijn sporen nalaat. Met een verklarende woordenlijst.
Laura Van Baars
rt/aa/07 m
Toen Reggie Baay twaalf jaar geleden een geschiedenis schreef van Javaanse vrouwen die leefden als concubine en dienstmeisje voor Nederlandse mannen, zoals zijn eigen voormoeder en die vele andere Indische Nederlanders, raakte hij een gevoelige snaar. Het pijnlijkste is dat deze vrouwen, njais, voor hun nazaten vaak een zwarte vlek zijn. Niemand nam notitie van hun namen, een geboorte- of sterftedatum. Wat ze vonden, hoe ze leefden, uit welke familie ze kwamen; het blijft een vraagteken.
Na het onderzoek van Baay is een roman als 'Lichter dan ik' een belangrijke en gelukkig ook goed geslaagde invulling van die onbekende tak van menige stamboom. Ook schrijfster Dido Michielsen bezit alleen een foto van haar naamloze betovergrootmoeder. Als romanfiguur bespaart Michielsen haar het lot van de meeste njais: kazerneconcubines die onder auspiciën van de Nederlandse regering leefden in barakken naast hun KNIL-militair om hem te weerhouden van ongezond bordeelbezoek.
Piranti, om wie het draait in 'Lichter dan ik', wordt rond 1850 geboren als bastaard van een Javaanse prins. Ze start haar leven bevoorrecht in een buitenring van het hof van de sultan in Djokja, de kraton. Noem het rebellie of onbezonnenheid, maar als 16-jarige gooit zij die veiligheid te grabbel door een rol als huishoudster van een Nederlandse militair te verkiezen boven een gedwongen huwelijk met een Javaan. Haar liefhebbende moeder, een batikster, verliest ze.
Rudolph Gey van Pittius lijkt een goedmoedige heer voor Piranti, al geeft hij haar een nieuwe naam: Isah. Onder zijn dak krijgt ze mooie kleren, geld om voedsel voor bij voorkeur Nederlandse maaltijden in te kopen en personeel om te koken en schoon te maken. Maar na de geboorte van hun tweede dochter wordt Gey onverschilliger en keert zonder gewetenswroeging terug naar Nederland om daar met een Haarlemse te trouwen. Isah wordt van de hand gedaan aan een echtpaar dat haar kinderen adopteert en moet voortaan genoegen nemen met een nederige rol als hun baboe.
Isah's lot als afgedankte bijvrouw had nog veel erger gekund. Michielsen voert in 'Lichter dan ik' njais op die zonder bescherming van hun 'toean' ernstig mishandeld en misbruikt worden, in schrale armoede leven in de kampongs, verstoten worden door hun familie of door de kolonist beroofd worden van hun kinderen. Maar Isah is wel slachtoffer van zowel het regime van de Javaanse kraton, waar zij als bastaarddochter onder aan de hiërarchie bungelde, als van de vernederingen door Nederlandse kolonisten. In de tweede helft van de 19de eeuw zou het leven van de njais bovendien een tragisch kantelpunt bereiken. Als het Suezkanaal in 1869 opent en meer Nederlandse vrouwen de overtocht naar de Oost aanvaarden, verslechtert hun positie en die van hun halfbloedkinderen.
Michielsen overtuigt juist door het leven van Isah eenvoudig te houden, een opeenvolging van jeugdige rebellie, (moeder)liefde en eenzaamheid. Isah vertelt haar eigen verhaal, en houdt de Hollandse lezer ook een spiegel voor. Zo vindt ze Gey en zijn beste vriend 'griezelig' veel op elkaar lijken: "Hij was net zo blond, had minstens zo'n uitstekende kin, precies dezelfde snor met daarboven een flinke Hollandse neus, ... blauwe ogen en lichtbruine wenkbrauwen". Het duurt jaren voor Isah verschillen tussen Europeanen goed ziet.
Het innerlijk leven van Isah en haar eigen vertelstem dienen het doel om de zo anonieme njai persoonlijkheid te geven, maar Michielsen laat daardoor helaas ook geregeld te weinig aan de verbeelding over. Bijvoorbeeld als ze Isah omslachtig laat vertellen waarom haar moeder haar Piranti ('instrument') noemde: "Dit kun je natuurlijk op twee manieren opvatten. Mijn moeder wenste mij toe dat ik alle vormen en soorten van instrumenten tot mijn beschikking zou hebben die ik tijdens mijn leven nodig had - maar misschien gaf ze me onbewust deze naam omdat ik zelf het instrument moest zijn dat ons leven omhoog zou stuwen."
Voor Piranti en haar moeder mocht de naam uiteindeljk niet baten; hoe hun lichte nazaten het ervan afbrachten lijkt me prachtig materiaal voor een volgend boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.