Val
Roderik Six
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : SIX |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : SIX |
Dirk Leyman
ob/kt/05 o
"Ik wil blijven spoken in de hoofden van de mensen. Ik vind het zeer boeiend om mijn personages onder druk te zetten, om ze samen te persen", zo vertelde Roderix Six (°1979) vier jaar geleden in deze krant, naar aanleiding van Val. Beklemming moet op de lezer overslaan, zo predikte hij. En zie, in zijn nieuwe roman Volt blijft de Gentse auteur zijn woorden volkomen trouw. Ook hier stuiten we op een hoofdfiguur bij wie hij langzaam de bankschroeven aandraait. Duvall, een naargeestige dwingeland, lijkt eerst nog soeverein te heersen maar verzengt bijna voor onze ogen. Om uiteindelijk onder water te verdwijnen.
Volt is in zekere zin een vintage Six. Of klinkt dat wat prematuur voor een schrijver die pas aan zijn derde roman toe is? Sinds zijn bejubelde debuut Vloed (2012) en opvolger Val (2015) flirt Six constant met de demonen van de post-apocalyps. Je mag zijn romans gerust uitgekiende ceremonieën van de duisternis noemen. Teerhartige zieltjes kunnen zich maar beter onthouden. Ook in Volt, een soort sluitstuk van de V-trilogie, is dat zo.
Alwéér spreken gedoemde natuurelementen een duchtig woordje mee bij Six, doordrenkt als hij is van dystopische literatuur en scifi-klassiekers. Werden de vier studenten in Vloed gegijzeld door het wassende water, in Volt is het een hoogst benauwende hitte die alles onder een elektriserende stolp zet. Met chirurgische precisie leidt Six zijn spartelende personages naar de afgrond.
Six neemt de tijd om zijn ondergangssaga te ontvouwen. Hij doet dat in een door elkaar gehusselde structuur, volgens postmodernistisch receptuur. Dat hij een discipel is van Peter Verhelst, kan hij moeilijk verstoppen. Het blijft trouwens lang gissen welke richting hij ons precies uitstuurt.
Zeker is dat we ons op een tropisch eiland bevinden, kennelijk voor de kust van Zuid-Afrika. Daar deelt het schimmige financiële conglomeraat Onyx na een wereldbrand de lakens uit. Het weet de volgzame inlanders voor zijn kar te spannen. Is hier een dictatoriale microstaat gecreëerd? Door de ogen van ene Duvall, die met willekeur de geheime dienst bestiert, dompelt Six ons onder in dit pandemonium. Rijkdom en armoede contrasteren fel. Toch lijkt Duvall afgrondelijk eenzaam, gevangen in een lichaam dat knerpt, kraakt en borrelt. Hij is constant op zijn hoede. Maar ook hij wordt geteisterd door boze geesten. Welke vreselijkheden onderging zijn vrouw?
Uitvoerig zoomt Six, die zelf op het Caribische eiland Bonaire woonde, in op setting en decors, zoals Duvalls hooggelegen woonhuis, het zwaarbewaakte hoofdkwartier in een glazen torenspits en het tunnelstelsel waar archivaris Sebastian ronddoolt. En valt Victor wel te vertrouwen, een ietwat stripachtige figuur, laborerend aan een geheimzinnig serum en morbide proefnemingen?
Dan zijn er Duvalls geweldsuitbarstingen, bedoeld om zijn macht te bestendigen. 'Soms is het beter geen ogen te hebben. Dan zou de gruwel ongezien blijven', denkt Duvall. Tot de houdgreep van de natuur - en jawel, de mieren - steeds dwingender wordt: 'De natuur heeft last van horror vacui, de angst voor leegtes, en ze zal er alles aan doen om die vol te proppen, desnoods met rommel.'
Afwisselend waan je je in Volt in een soort remake van Joseph Conrads Heart of Darkness en in een grondig gepimpte versie van A Clockwork Orange. Toch blijkt de (dunne) plot bijzaak, en worden de parabelambities amper waargemaakt. Het is de zinnelijke stilist Six die zich wellustig uitleeft, bij het inkleuren van het eilanddecor of de behekste binnenkamer van een kille man die genadeloos 'under pressure' komt te staan - zijn trillende hand is symboolrijk genoeg.
Volt groeit uit tot een bezwerende trip waarin hallucinaties, wanen, dromen en spoken uit het ondermaanse de overhand nemen. Wie weet zich nog te redden? Als een bezetene speelt Six met elkaar accumulerende motiefjes - van octopussen tot aquaria - om een literair bouwsel op te trekken dat nét niet kapseist. Hoe schrikbarend goed hij soms ook schrijft, af en toe verliest hij zich in schoonschrijverij. De loden hitte wordt op wel honderd manieren verbeeld, tot je zélf door koorts bevangen wordt: 'Dit was geen warmte meer, maar een blakering.' Six lengt het aan met filosofietjes over de epidemische kracht van woorden: 'Breng een paar letters in de wereld en ze groeien, gevoed door gretige ogen en vingers, uit tot een plaag. (..)'
Volt bevat veel lagen en dimensies en laat zich maar langzaam afpellen. Wie deze claustrofobische wereld betreedt, moet weten waar hij aan begint: een tergende gijzeling in een macaber labyrint. Want 'angst is een nis, een kier die zich een kathedraal waant'.
***
Prometheus, 240 p., 21,99 euro.
Peter Jacobs
ob/kt/04 o
Roderik Six houdt van alliteratie. Dat merk je hier en daar in Volt, zijn derde roman na Val en Vloed. En driemaal V is scheepsrecht.
Volt speelt zich af in een onbestemde post-apocalyptische wereld, een toekomst waarin de klimaatverandering de wereld al behoorlijk onherbergzaam heeft gemaakt. Of heeft er een 'wereldbrand', een allesvernietigende oorlog of andere ramp gewoed? Heeft het neoliberalisme de samenleving finaal onderuitgehaald? De setting is 1984- achtig: op een tropisch eiland verschanst een elite zich tegen beter weten in; ze heeft de 'inlanders' tot slaven gedegradeerd. Het is een plek die onder constante spanning staat, waar extreem geweld gewoon is, waar iedereen alles en iedereen wantrouwt. 'Dit is het eiland - niemand is onschuldig.' Staat de mensheid op het punt te verdwijnen, te verpulveren door de hitte en het meedogenloze licht?
We zien alles door de ogen van Duvall, de 'poortwachter' die angstvallig de geheime dienst leidt en heerlijk anachronistisch met papieren fiches in de weer is. Hij werkte ooit in The City, het financiële 'hart' van Londen. Vanuit zijn kantoor in de glazen toren met een spits van onyx houdt hij zijn collega's in de gaten. Samen met zijn chauffeur/lijfwacht Benji en de wetenschapper Victor treedt hij uit de anonimiteit die in dit boek algemeen over de meeste personages en locaties hangt. Victor heeft een serum gemaakt, een levenselixir, en experimenteert verder. Maar is dat de redding? 'Dat serum heeft van ons goden gemaakt maar dan wel goden zonder schepping, zonder onderdanen. We regeren nergens over, we regeren over leegte.' Het serum leidt niet tot glorieuze onsterfelijkheid; het verhindert gewoon dat de overlevenden sterven.
Over wat in traditionele romans de plot is, zeg maar de ontwikkeling van het verhaal, blijft in Volt veel ongezegd of opzettelijk vaag. Erg origineel is Six' uitgangspunt trouwens niet. Wat er precies gebeurd is, is niet te achterhalen. We verzamelen snippers, hints in de herinneringen van Duvall. We belanden op die manier even in Zuid-Afrika, waar hij blijkbaar gewoond heeft, en krijgen de indruk dat hij ooit een vrouw had. En lezen we daar niet een echo van de klimaatmarsen? Of zijn het de gele hesjes? Het doet er niet toe. We moeten de losse eindjes naar goeddunken aan elkaar knopen, terwijl Duvall langzaam de controle over zijn geheugen verliest.
We gaan ondergronds, vertoeven ook onder water, cruisen met de wagen naar het kamp waar de inlanders wonen - Auschwitz en Mengele zijn dan plotseling niet ver weg. Gaandeweg merken we dat ook dieren een centrale rol spelen in Volt: muggen en mieren, losgeslagen geiten, vervaarlijk gedegenereerde honden, verwilderde ezels en zelfs octopussen, die algemeen worden beschouwd als intelligente dieren en een verrassend aandeel in het cataclysme van Volt krijgen.
Duizelen van woorden
Roderik Six, die onder zijn fans Ilja Leonard Pfeijffer en collega-woordtovenaar Peter Verhelst mag rekenen, is vooral onklopbaar in de beschrijving: als een miniaturist en als een filmregisseur zet hij sterke scènes klinisch precies neer. Zo ontgaat ons niets: een kleur, een geur, een schaduw, een geluid, een lichtval, een gelaatstrek, een rimpeling op het water. De decors, de handelingen en de gewaarwordingen worden bijna pijnlijk gedetailleerd en overvloedig beschreven, realistisch, zo lijkt, maar soms kantelt het naar het surrealisme. Er heerst in Volt bovendien een bijzondere spanning tussen koele afstandelijkheid en bijna totale intimiteit met de personages. Je zit vaak in Duvalls gestoorde hoofd en je wil er graag weer weg.
Het is van in het begin raak. De scène waarin Duvall ontwaakt op een strand, is magistraal - we voelen de sensaties van zijn zintuigen bijna aan den lijve, seconde na seconde. Zulke visioenachtige passages stapelen zich in het boek op.
Citaten kiezen is onbegonnen werk. Ik beperk me tot één voorbeeld. 'Een kissend geluid sist me wakker alsof een adder vanonder de doorweekte lakens het kussen op siddert en in mijn oor lispelt dat er een nieuwe dag is aangebroken. Alweer een nieuwe dag.'
Het ritme wisselt. Soms meanderen de zinnen een eind voort, soms zijn ze zo uitgebeend dat het bijna hermetische versregels worden. Ook grafisch is dat zichtbaar. Je wordt er weleens duizelig van, van zoveel virtuositeit.
Het is moeilijk vat te krijgen op het verhaal en op de personages. Je moet de controle willen loslaten. Daarom wordt Volt voor sommige lezers na een tijdje wellicht minder boeiend. De taal moet het verhaal dragen - een keuze die Roderik Six al in zijn debuut maakte. Hij doet dat ook hier en als meesterproef in sfeerschepping en in decorschildering is dit mysterieuze en onthutsende boek dan ook weer bijzonder geslaagd. Volt past in alle opzichten in de duistere lijn van Vloed en Val, tot in de titel en de betoverende coverillustratie toe.
In de gruwel en de wreedheid zit een onmiskenbare schoonheid.
Roderik SixVolt. Prometheus, 240 blz., 21,99 € (e-boek 11,99 €)
Willem Nijssen
Deze roman is de derde in een reeks (na 'Vloed' in 2012 en 'Val'* in 2015), vermoedelijk de afsluiter van een trilogie. Vanaf de eerste roman is de auteur, literatuurcriticus bij het Belgisch weekblad Knack, niet geïnteresseerd in een helder plot, maar eerder in een ultieme sfeerschildering. Die vindt zijn oorsprong in een ondergangsgevoel en wordt beschreven met gedetailleerde zintuiglijke indrukken. Misschien heeft er in ‘Volt’ al een enorme ramp of verwoestende oorlog plaatsgevonden. Hoofdpersoon Duvall woont met een klein aantal gelijken op een tropisch eiland, dat verder is bevolkt door ‘inlanders’, die als slaven dienen. Voor de uitverkoren overlevers, die krampachtig aan oude weelde en macht vasthouden, heeft wetenschapper Victor een onmogelijk-om-te-sterven-serum ontwikkeld. Helaas met gaten in geheugen en gedachtegangen als bijwerking. Duvall nam dat serum en de gevolgen zijn tot in de tekst merkbaar. Tijd en plaats, oorzaak en gevolg, heden en verleden worden steeds vager en verwarder, wat bijdraagt aan het omineuze en apocalyptische. Boeiende roman voor wie vooral van dystopische sferen houdt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.