De consequenties : roman
Niña Weijers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WEIJ |
Maria Vlaar
i /un/21 j
De postmoderne en experimentele roman is redelijk lang onzichtbaar geweest in Nederland - in Vlaanderen wordt die hoger gewaardeerd en meer gelezen. 'Ons bin zuunig' is vaak het parool: korte zinnetjes, (semi)realisme, Nescio als hoogste literaire voorbeeld. Natuurlijk zijn daarop significante uitzonderingen: A.F.Th. van der Heijden, Ilja Leonard Pfeijffer. Maar experimenteel in postmoderne zin zijn hun romans niet te noemen. De lezer kan zich er gemakkelijk aan overgeven. Niña Weijers (32) zet, net als Hanna Bervoets, haar lezers aan het werk, in postmoderne experimentele zin. Meeslepen is niet het doel; alleen al de titel Kamers antikamers brengt een paradox in het hoofd van de lezer die de schrijver niet gaat oplossen.
In Niña Weijers' tweede roman lopen minimaal twee vertelwerkelijkheden door elkaar. De ene lijkt, op het oog (verraderlijk!), autobiografisch. Een schrijver die op Weijers lijkt, weet niet goed waar haar tweede roman over moet gaan, nadat haar eerste boek (Weijers debuteerde in 2014 met De consequenties) een succes werd, en verzandt in schrijf- en relatieproblematiek. Ze krijgt een reisbeurs om naar Curaçao te gaan voor haar nieuwe boek. Daar heeft ze als kind gewoond en is iets gebeurd wat ze tekenend vindt voor haar leven: ze hield haar broertje zo lang onder water, spelend in zee, dat hij bijna stikte. Weijers, en ook de verteller in de roman, begrijpen heus dat je daar geen roman op bouwt - we komen niets te weten over de broer, en de 'autobiografie', een obsessie van veel hedendaagse lezers, wordt onderuitgehaald. De roman gaat namelijk niet over de schrijver, of over haar broer, maar over het ongrijpbare thema: wat is echt, wat is verzonnen, en wat is eigenlijk een roman? Hoe verhouden werkelijkheid en literatuur zich tot elkaar? 'Ik vraag mij af of dit ons leven is, of alleen maar de beschouwing ervan, waarschijnlijk allebei.'
Liefde
Een andere vertelling is de roman die ze aan het schrijven is - maar het kan ook het boek zijn dat collega-schrijver M aan het bedenken is. Daarin is sprake van een hond Theo - of een paard - dat na de dood - of toch niet de dood - van de vriendin aan de zorg van M wordt toevertrouwd. M is in een groot gedeelte van het boek een vrouw, en wellicht zelfs liefdesobject, maar later ontpopt M zich tot een oudere psychiater die de ik-persoon liefdevol op de been probeert te houden. Volgt u het nog? Weijers doet dit voortdurend: ze introduceert uitgebreid personages zonder naam (vaak vriendinnen) die soms wel en soms geen rol blijken te spelen, beschouwt nu eens dit en dan weer dat, ze introduceert een zoon, een leuk en ontroerend jochie, die in een andere vertelwerkelijkheid toch weer niet bestaat, en citeert bladzijden lang uit wat dagboeken lijken, bijvoorbeeld als ze een liefdesgeschiedenis tussen twee vrouwen beschrijft die begint met hevige en onontkoombare verliefdheid en eindigt in een hel van jaloezie en ruzie - o, hoe romantisch.
De regels die ze haar studenten creative writing voorhoudt, 'wees voorzichtig met kindertijd en adolescentie' en 'wees altijd zuinig met zelfmoord, smeltende ijsjes en huisdieren', overtreedt ze natuurlijk ruimschoots zelf. Alle zinswendingen en semi-gebeurtenissen in Kamers antikamers legt ze onder de loep: als de schrijver seks heeft met haar chauffeur staat er 'Dit kan echt niet, denkt ze. Dit kan ik echt niet opschrijven.' Wel dus.
Betekenisloos
De ik (de schrijver) lijdt, dat is wel duidelijk, aan wat in het existentialisme 'vervreemding' heette, maar wat ook lijkt op de keuzestress die dertigers ervaren: als ze kiezen voor 'huisje boompje beestje' heet dat een 'vreemd soort vacuüm' dat hun vrijheid (vrienden, kunst, reizen) verkleint, en de mogelijkheid uitsluit om halsoverkop verliefd te worden op iemand van je eigen geslacht of een affaire te beginnen met een interessante kunstenaar die zich tot stalker ontpopt. De 'gesloten' wereld waarin een eenmaal gemaakte keuze je levensloop bepaalt is haar vreemd; de 'gelukkige mensen' aan de overkant van haar huis, met muesli in de ochtend, diners met kaarsen aan een lange tafel en een omhelzing op een vast moment per dag, zijn onbereikbaar. Voor zoiets als 'het lot' of domweg geluk of pech lijkt geen ruimte in deze filosofische en paradoxale roman.
Kamers antikamers is een caleidoscoop waarin vijf, zes of oneindig veel mogelijke verhaalwerkelijkheden schoksgewijs in elkaar overvloeien. 'Ik kon roepen dat ik geen verhaal wilde, maar de waarheid was dat het verhaal mij niet leek te willen', vat het 'gebrek aan betekenis' samen. Kamers antikamers is één brok betekenisloze betekenis (of betekenisvolle betekenisloosheid), die bijeen wordt gehouden door Weijers' stijl: rijk, gelaagd, glashelder, beschouwend, ironisch en soms messcherp. Haar opmerkingsgave is groot, haar beschrijvingskunst gaaf. Weijers heeft veel gelezen, en kan goed schrijven. Dat ik soms snakte naar een personage of een verhaal waar ik om kon lachen, of huilen, ligt dus helemaal aan mij.
Atlas Contact, 240 blz., 19,99 € (e-boek 12,99 €)
Bo Van Houwelingen
i /un/08 j
In haar tweede roman laat Niña Weijers de verteller (on)vrijheid beleven in een aantal mogelijke levens. Vrijwel plotloos schrijft ze, maar haar heldere verteltrant zorgt voor coherentie.
Om fictie te kunnen schrijven heb je een kamer voor jezelf nodig, stelt Virginia Woolf in haar essay A Room of One's Own uit 1929. Een kamer waarin je als vrouw je eigen gang kunt gaan, zonder dat de wereld (de man) je voorschrijft wat je wel of niet moet en mag. Tegelijkertijd kan je in een kamer juist worden opgesloten. Waar ben je vrij? Tussen vier muren of in het tegenovergestelde; daarbuiten, in de wijde wereld?
In haar tweede roman, Kamers antikamers, onderzoekt schrijver Niña Weijers (1987) deze vraag door haar verteller, een vrouwelijke schrijver van in de dertig, (on)vrijheid op verschillende manieren te laten beleven, in een aantal mogelijke levens die onaangekondigd en vaak ongemerkt in elkaar overvloeien. Een amalgaam met een paar vaste componenten, zoals de bijna dagelijkse wandelconversatie met vriendin M., waarin we schrijver Maartje Wortel herkennen. In dier onlangs verschenen roman Dennie is een star voert zij vriendin N. op, met wie eveneens dagelijks gewandeld wordt. We herkennen ook een koude vakantieweek in Normandië, gekibbel over de verwarming (N. wil hem aan, M. uit) en de schurftige kat die in Wortels boek de hoofdrol speelt. Bewuste overlap die je als een literaire knipoog van schrijver naar schrijver kunt beschouwen (of als flauw grapje voor ingewijden als het in Weijers' boek óók al quasi-serieus over iets idioots als 'koele gels' gaat).
Tevens onveranderlijk is het laat-19de-eeuwse pand aan een stadspark, dat lijkt op het Witsenhuis aan het Oosterpark in Amsterdam, waar Weijers woont. Haar verteller krijgt in het huis een verdieping toegekend waar ze als 'armlastig' schrijver in alle vrijheid aan haar tweede boek kan werken. Dat lukt niet echt. Het lijkt haar ineens kinderachtig: 'personages verzinnen die een conflict moeten hebben, een onmogelijk verlangen, en na wat tegenslagen uiteindelijk berusten of roemloos ten onder gaan'. Ze kampt bovendien al tijden met een gebrek aan plot. Ze heeft niet veel meer dan 'lichtval, een paar schaduwen - vage angsten en herinneringen'. Ze wíl ook helemaal geen verhaal. Of ligt het anders, en wil het verhaal haar niet? Van de weeromstuit probeert ze te schrijven over 'kalm geluk', over 'twee mensen die gewoon met elkaar doorleefden, zonder elkaar diepe schade te berokkenen, zonder uit elkaar te gaan'. Tja, dat wordt natuurlijk niets.
Ondertussen lezen we een boek waarin een waaier aan mogelijke levens van de verteller wordt opengevouwen. Er is een veilig leven met een stabiele man. Er is een vrijgezellenleven met affaires, een leven met een kind en etentjes met vrienden. En er is het passionele leven dat in dienst staat van een destructieve relatie met een vrouw.
Weijers laat haar verteller voornamelijk in de eerste persoon spreken, maar stapt soms over op de derde persoon, zoals in de beschrijving van die destructieve relatie. De verteller duidt zichzelf dan aan met 'de kleine' of 'de vrouw' en de ander als 'de ander'. Niemand krijgt namen. Hoewel de tanende liefde alle elementen voor een klassiek liefdesverhaal bevat, wordt alles gerapporteerd in een lange opsomming van observaties ('De twee vrouwen werden verliefd', 'De ander ging op vakantie met haar vrouw, de kleine bleef thuis en telde de dagen af tot ze terug was', 'De ander kwam terug van vakantie', et cetera). Weijers maakt er op deze manier een afstandelijk verslag van. Alsof ze heeft gedacht: klassiek liefdesverhaal? Te makkelijk, gaan we niet doen.
Opvallend is dat er wel degelijk een aantal 'klassieke' verhalen wordt verteld - bijvoorbeeld over het tragische demasqué van een zwaar gehandicapte, briljante jongen - maar dat anderen dat doen; de schrijver parafraseert hen slechts, en voorziet het geheel van commentaar. Alsof ze een tussenpersoon nodig heeft om ongegeneerd een goed verhaal te vertellen en met haar kritiek wil laten zien dat ze de geijkte verteltechnieken heus wel doorziet.
Vanwaar die angst - of is het dedain? - voor het vertellen van een verhaal? Weijers succesvolle debuut De consequenties werd weliswaar direct bestempeld als ideeënroman vanwege de filosofische en essayistische exploraties over de artistieke werdegang van hoofdpersoon Minnie Panis, maar het was Weijers' voelbare plezier in het pure verzinnen en vertellen van verhalen rond Minnie dat de roman zo sprankelend maakte. Ze toonde lef, bijvoorbeeld door een haast mythisch personage te verzinnen als Dhr. Dr. J. Johnstone (neonatoloog, hypnotiseur, taoïst, kenner van de Mayacultuur en liefhebber van Suske en Wiske) en talent door zo'n ongeloofwaardig figuur tot leven te wekken.
Kamers antikamers mist die bravoure en sprankeling. Toch kun je stellen dat Weijers ook ditmaal lef toont, door zich niets van de regels aan te trekken en vrijwel plotloos te schrijven. En dat het aan haar talent te danken is dat dit experimentele ratjetoe van jeugdherinneringen, toekomstvisioenen en alternatieve levens niet onleesbaar is. Integendeel: Weijers' heldere verteltrant zorgt voor de coherentie. Ze geeft haar verteller een dermate sterke stem dat je altijd voelt dat je over háár leest, in welk mogelijk leven je je dan ook maar bevindt.
Weijers heeft haar eigen kamer opgetrokken en zich bevrijd van de wereld die voorschrijft wat je in een roman wel of niet moet en mag. Toch beperkt regelloosheid uiteindelijk ook. Het wordt benauwd in die kamer; er mag best een raampje open. Misschien dat Weijers daarom haar roman eindigt waarmee ze begonnen is, zodat alles weer rond is. Helemaal volgens het boekje, helemaal niet erg.
***
Atlas Contact; 240 pagina's; € 19,99.
Marnix Verplancke
i /un/26 j
In het begin van Niña Weijers tweede, fel verwachte roman Kamers antikamers haalt de vertelster een herinnering op. Voor een krant moest ze een oudere schrijfster interviewen voor wie ze niet alleen bewondering maar meteen ook liefde voelde. Al gauw ging het gesprek niet meer over de schrijfster alleen, maar ook over de vertelster, die ervan droomde een boek te schrijven over doodnormaal, dagelijks geluk. Misschien moet je eerst wat meemaken in je leven voor je een boek kunt schrijven, gaf de oudere vrouw haar raad, ervaren dat het beleven van intensiteit synoniem is voor niet weten hoe de dingen zullen aflopen.
Vijf jaar geleden debuteerde Weijers met De consequenties , een roman over de grenzen tussen kunst en leven die de vraag stelde in hoeverre het een aan de oorsprong ligt van het ander en omgekeerd. Het boek sloeg in als een bom, kreeg een mandvol lof en een handvol prijzen en ging bijna met de Libris lopen. De consequenties bewandelde de gulden middenweg tussen herkenning en bevreemding, sprong speels om met zijn thematiek en vertoonde in feite maar één gebrek: concrete levenservaring. Het was een bijzonder intellectualistische roman, uit de koker van een promoverende doctorandus, zo leek het wel.
Kamers antikamers is op dat vlak een stap vooruit. Dit boek gaat over de blissful ignorance van een eerste verliefdheid, de alledaagse wrijvingen van de geleefde liefde en de wrevels en het verdriet wanneer die liefde weggedeemsterd is. Intens dus, en als lezer weet je niet hoe de dingen zullen aflopen. Meer zelfs, als lezer weet je de helft van de tijd niet eens wat er aan het gebeuren is. Weijers wil in haar boek aanraken wat niet aan te raken valt en dat kan natuurlijk alleen maar tot filosofische vertwijfeling leiden. Als lezer voel je je de kat die achter het rode of groene lichtje van een laserpen aanzit en nooit iets wezenlijks te pakken krijgt. Weijers kan fantastisch mooi en melodieus schrijven. Met haar experimenteerdrang slaat ze echter veel van die schoonheid weer aan diggelen, en dat is zonde, doodzonde.
***
Atlas Contact, 240 blz., € 19,99.
Theo Vos
Onder het door ons als realiteit ervaren leven (kamers) zit een ijsberg aan onverwerkelijkte mogelijkheden (antikamers, wachtkamers, ‘antichambres’). Het verhaal waarmee Weijers (1987) dit vanuit meerdere perspectieven duidelijk wil maken, verloopt dan ook allesbehalve rechtlijnig-causaal. Veel vindt gelijktijdig plaats en allerlei vertelde gebeurtenissen vinden ook niet plaats (een soort ‘wat als’-verhalen). Hoofdpersoon is een schrijfster (Weijers zelf?) die in een groot, eind-negentiende-eeuws huis woont aan een park (het Witsenhuis aan het Oosterpark in Amsterdam?), waarin ze wandelend en pratend met een bevriende schrijfster M. (Maartje Wortel?) haar hond uitlaat. Zij verlaat haar vriend voor een relatie met een (gehuwde) vrouw, maar onderzoekt bijvoorbeeld ook de mogelijkheid dat ze bij die man blijft en een kind krijgt. Weijers’ glasheldere stijl maakt van deze ‘chaos’ toch een spannende roman, al blijft het natuurlijk een boek voor liefhebbers van het literair-filosofische ideeënexperiment. Weijers debuteerde in 2014 met de veelgeprezen en gelauwerde ideeënroman ‘De consequenties’.
Rob Schouten
i /un/08 j
Niña Weijers debuteerde in 2014 met de roman 'De consequenties'. Dat trok direct veel aandacht. Veel critici zagen er een grote belofte in, vanwege de ideeënrijkdom en de stilistische bravoure, een boek vol boeiende gedachten over leven en kunst, over missen en verdwijnen, over emoties en intellect, al moet gezegd worden dat sommigen het ook prietpraat vonden, een risico dat zo'n wijsgerig getint boek nu eenmaal altijd loopt. Het deed mij, mede door de titel, sterk denken aan Connie Palmens eersteling, een generatie eerder, 'De wetten', waarin ook de gedachte- en ervaringswereld van de hoofdpersoon belangrijker is dan de vorm of het verhaal. Weijers werd in één klap de vaandeldraagster van een generatie jonge vrouwelijke schrijvers die gevoeligheid paart aan zelfbewustzijn, fantasie aan diepzinnigheid.
Ook in haar tweede roman 'Kamers antikamers' hebben de gedachten en ideeën de overhand en speelt het verhaal zelf een ondergeschikte rol. Het is bepaald niet wat je noemt plotdriven, en door de voortdurende perspectiefwisselingen weet je soms niet eens wie wat precies denkt en hoe het zit met alle gebeurtenissen op de achtergrond. Karakteristiek is deze passage tegen het eind, als de uitgever dreigt in te grijpen in de vertelchaos die inmiddels is ontstaan: "Dit kan niet, zegt mijn redactrice, je kunt het verhaal niet ineens zo specifiek situeren, je zit nu blijkbaar in het najaar van 2017, er klopt niks van, hoe zit het dan met dat eiland, en alles daarvoor, of daarna, ik snap dat je jezelf bepaalde vrijheden wil permitteren maar wat je schrijft over die orkanen klopt gewoon niet, het moet de nasleep van de tweede zijn geweest toen je daar in Miami op het vliegveld zat, je schrijft iets over Harvey Weinstein en dat was begin oktober, je zult er wel ideeën bij hebben, maar dit komt, eerlijk gezegd, gewoon slordig over."
Oftewel, incoherentie en intuïtie maken deel uit van het verhaal, dit is een roman óver kunst, óver literatuur die zich bij gevolg weinig aantrekt van geijkte wetten en regeltjes. Het verhaal pendelt heen en weer tussen verschillende tijden en personages, die bovendien geanonimiseerd zijn, of hoogstens een initiaal hebben, wat het geheel ook niet makkelijker volgbaar maakt. Tegelijkertijd hebben al die relatieve onduidelijkheden een onmiskenbaar effect op de lezer, je hebt het gevoel dat je in een aftastend brein zit, rondzwemt in een meer aan vlottende ervaringen en ontdekkingen.
De anonieme hoofdpersoon, een jonge schrijfster, zeker niet zomaar te vereenzelvigen met Weijers zelf (de hele passage over haar verblijf in het naamloze schrijvershuis bijvoorbeeld is blijkens het nawoord verzonnen, gebaseerd op het verslag van iemand anders), beschrijft haar ervaringen, met vriendinnen, minnaars en minnaressen, bewonderde schrijvers op een fragmentarische maar onderzoekende manier. Ondertussen is ze ook nog eens de hoofdpersoon in een roman van haar vriendin M, die haar al dan niet wil laten leven. Om maar te laten zien hoe pluriform de werkelijkheid is.
In deze existentiële én literaire chaos probeert ze er achter te komen wat alles betekent: liefde, agressie, vriendschap, moraal, schaamte, de afstand tussen jou en de wereld. En dat alles op verschillende locaties, kamers en antikamers, in het schrijvershuis, op het Caribische eiland, thuis, vroeger bij haar ouders en haar broertje (dat ze nota bene heeft proberen te verdrinken). Er zouden geheimzinnige krachten, zoals redeloze agressie, schaamte en oncontroleerbare emoties schuilgaan achter de werkelijkheid, ofwel "wat wij realiteit noemen is een samenraapsel van verwerkelijkte mogelijkheden. Daaronder zit de rest." Al zoekende komt ze er ook achter dat je niet alles moet willen weten. Aan haar beste vriendin M. schrijft ze: "Ik dacht, lieve M, dat ik dingen wilde weten, maar er is veel meer dat ik helemaal niet wil weten. Wat overblijft is een slap aftreksel van goed en kwaad en een schuldgevoel dat kolossaal is maar tegelijkertijd bijna niets weegt."
Die zoektocht naar de archimedische punten in het bestaan levert allerlei fraaie inzichten op zoals deze, door een dronken vriendin geuit: "Schaamte waarover je kunt praten is hoogstens schaamte light, aangelengd met ijdelheid of een drang naar zogenaamde openheid en zelfkennis, allemaal ook weer ijdelheid, uiteindelijk, niets dan ijdelheid en narcisme." Het zijn dit soort terloops gedebiteerde wijsheden die je meeslepen.
'Kamers antikamers' heeft een hoog emotioneel slimheidsgehalte, en dat zal het ook zijn wat de lezers trekt, want van het verhaal moet Weijers het als gezegd niet hebben. Integendeel, je krijgt eigenlijk nauwelijks greep op de gebeurtenissen die tenslotte allemaal bedoeld lijken om inzichten te verkrijgen. En ook kom je er niet goed achter wat de hoofdpersoon nu eigenlijk echt beleeft en wat ze verzonnen heeft.
Zo is dit een roman waarin je door de ene werkelijkheid steeds een andere werkelijkheid ziet schemeren. Vandaar misschien ook de titel van dit boek: 'Kamers antikamers' wordt nergens uitgelegd maar ik denk dat ermee wordt bedoeld dat het leven uit evenzoveel echte kamers als niet-kamers (of antichambres?) bestaat, oftewel plaatsen waar je kunt aankomen en je thuis voelen en plaatsen waar je maar zit te wachten om toegelaten te worden.
Het zijn complexe, voortvluchtige begrippen en ervaringen die Niña Weijers probeert te vangen. Soms lukt het, soms lukt het niet, maar zoals de Romeinen reeds zeiden: ook al ontbreken de krachten, toch valt de wil te prijzen. En Weijers wil iets groots, iets moeilijk grijpbaars: dat alleen al valt in haar boek te prijzen, ze legt een fundamentele menselijke ambitie bloot: de behoefte om zichzelf te begrijpen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.