Tasmanië
Paolo Giordano
Paolo Giordano (Auteur), Mieke Geuzebroek (Vertaler), Pietha de Voogd (Vertaler)
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GIOR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GIOR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GIOR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GIOR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2018 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1323 |
Marnix Verplancke
ob/kt/24 o
Iedere zomer reist Teresa samen met haar vader vanuit Turijn naar het verre zuiden van Italië, naar Speziale, in Puglia, waar haar oma nog steeds in de familiale villa woont. Moeder blijft achter in de stad; het plattelandsleven zegt haar maar weinig. Wanneer Teresa op een avond drie jongens in het zwembad van haar oma ziet ploeteren, wordt ze nieuwsgierig. Wie zijn ze, waar komen ze vandaan, en vooral: waarom lijken ze zich zo te amuseren, terwijl zij zich toch vooral verveelt tussen al die volwassenen. Dus gaat ze op zoek naar de drie, naar Bern, Tommaso en Nicola, die even verderop in een religieus tehuis blijken te wonen en haar leven voor eens en altijd in een plooi zullen leggen.
Zo begint De hemel verslinden, de vierde roman van Paolo Giordano, de man die een klein decennium geleden met zijn debuut De eenzaamheid van de priemgetallen de hele wereld voor zich won. Het boek ging over de onmogelijke liefde tussen de wiskundige bolleboos Mattia en de kreupele Alice, de twee verschoppelingen van de middelbare-schoolklas die, zoals Giordano schreef, "twee priemgetallen" waren, "alleen en verloren, vlak bij elkaar, maar niet dicht genoeg om elkaar echt aan te raken."
Alice en Mattia hadden het door hun specifieke eigenschappen niet alleen moeilijk met hun leeftijdgenoten, suggereerde Giordano in zijn roman, ze hadden ook nog eens af te rekenen met de maatschappelijke druk die in het noorden van Italië extra zwaar is. Je mag niet onder de verwachtingen blijven en succes is een gebod. De twee jongeren werden er des te onzekerder door.
Ook de hoofdpersonages uit De hemel verslinden voeren een nimmer eindigende strijd met de wereld om zich heen en vragen zich onophoudelijk af wat van hen verwacht wordt, confirmatie of rebellie. Teresa kiest uiteindelijk voor de rebellie door voor een leven in Speziale te gaan en Turijn achter zich laten. Al leek dat er aanvankelijk niet echt in te zitten. Bern is haar eerste geliefde. Zij is zeventien en hij een jaar ouder. Samen verkennen ze elkaar zowel lichamelijk als psychologisch, waarbij Bern toch al gauw het initiatief neemt. Die zomer keert Teresa vol weemoed terug naar Turijn en het duurt zeker tot Kerstmis voor ze aan iets anders kan denken dan haar weken in Puglia.
Meisje zwanger gemaakt
Wanneer ze het jaar nadien terug naar het zuiden reist, blijkt alles veranderd. Bern is weg, verneemt ze mondjesmaat. Hij had een meisje zwanger gemaakt en kon niet langer in de masseria blijven, zoals het tehuis wordt genoemd. Ook Teresa vertrekt daarop, om pas acht jaar later weer met Bern in contact te komen. Dan slaat de vlam pas echt in de pan.
Bern is de charismatische rebel, die dweept met de anarchistische filosofie van Max Stirner en zijn brieven ondertekent met 'De Grote Egoïst'. De strikt religieuze opvoeding die hij in de masseria krijgt, stuit hem tegen de borst en in zijn verzet sleurt hij uiteindelijk ook Tommaso en Nicola mee. Alle drie gaan ze hun eigen weg, maar het blijken wegen die elkaar in de loop van de twintig jaar die De hemel verslinden overspant nog regelmatig zullen kruisen, soms zelfs op gewelddadige wijze. Tommaso vergooit zijn leven aan drank, drugs en gokken. Bern probeert samen met Teresa van de masseria een alternatieve leefgemeenschap te maken en Nicola gaat uiteindelijk bij de politie. En dan is er de liefde natuurlijk, die een extra rijstrook inneemt op deze kruisende wegen en finaal tot een drama met shakespeareaanse allures zal leiden.
Lachen en huilen
Leg de Italiaanse literatuur naast de Vlaamse en meteen valt op hoe anders beide met het historisch perspectief omspringen. Dat Giordano's nieuwe roman twee decennia overspant blijkt voor een Italiaanse roman heel gewoon, terwijl Vlaamse een dergelijke invalshoek meestal missen. Ze gaan over een bepaalde vaste periode waarin natuurlijk wel een paar flashbacks passen, maar er wordt geen historische lijn gevolgd.
Mensen worden niet ouder - of wijzer - zou je een beetje al te veralgemenend kunnen zeggen. Italianen houden daar juist van. Denk bijvoorbeeld aan de Napolitaanse romans van Elena Ferrante, waarin Elena en Lila gevolgd worden van de jaren 1950 tot in het heden en de lezer een bijna 2.000 bladzijden lang epos voorgeschoteld krijgt dat niet alleen een beeld schetst van de personages, maar ook van de veranderingen die hun leefwereld ondergaat. Het lijkt soms alsof de Vlaamse literatuur bang is van het eigen verleden en het daarom netjes uit de weg gaat.
Niet zo in Italië dus, zoals vorig jaar nog mocht blijken uit Francesco Piccolo's Het verlangen te zijn als alle anderen, een autobiografische bildungsroman waarin de strijd tussen de zucht naar het persoonlijke plezier en de plicht tot maatschappelijke actie centraal staat. In die essayistische roman overschouwt Piccolo een halve eeuw Italiaanse politiek en legt daarbij de vinger op de etterende wonde: de minachting van de grote politiek voor de kleine man en het protest in het stemhokje dat daarvan het gevolg is.
Piccolo schreef zijn boek voor de huidige Italiaanse regering, bestaande uit de Vijfsterrenbeweging en de Lega Nord, aan de macht kwam. Wellicht zit hij vandaag in zijn vuist-je te lachen, en ondertussen ook een beetje te huilen voor zijn land natuurlijk. We zien zo'n roman hier nog niet meteen geschreven worden.
Ook De hemel verslinden gaat dieper in op de Italiaanse realiteit waarin macht en corruptie hand in hand gaan. Teresa, Bern en nog een viertal anderen maken van de masseria een speerpunt van het ecologisch denken in Puglia. Ze leggen een voedselbos aan, bannen onkruidverdelgers, verkopen hun zelfgekweekte groenten op de markt, worden mits enig vallen en opstaan zelfs imkers en wanneer hun olijfbomen aangetast worden door de moeilijk te bestrijden Xylella-bacterie binden ze een biologische strijd aan.
Verloochenen
Dit in tegenstelling tot een lokaal toeristenresort dat maar al te graag af wil van zijn olijfbomen en in de plaats een golfterrein wil aanleggen. Die bomen moeten gerooid worden, sluit de lokale overheid zich bij de uitbater aan, waarna Bern en zijn maats in actie komen en het olijfbosje bezetten.
Dat deze politieke en morele actie ook een psychologische en zelfs spirituele kant heeft, wordt al snel duidelijk. In feite stelt Giordano in De hemel verslinden maar één vraag: wat moet een mens doen om een goed leven te leiden? Moet hij zich volop engageren, of vindt hij pas de ware zin van het bestaan ten overstaan van de ongerepte natuur? Voor Teresa is het alvast duidelijk. In de stad kan ze niet langer aarden, zoals ze voelt wanneer ze even terug naar Turijn reist. De efficiënte, kille manier waarop een stad functioneert, stoot haar af. Ze houdt meer van de landelijke wanorde van Speziale.
Voor Bern blijkt ook Puglia uiteindelijk nog al te veel gemanipuleerd en gecultiveerd te zijn, waarop hij zijn land verlaat, op zoek naar een plek die nog niet door de mens is aangetast. Ook al was ik een fervente tegenstander van het christendom, zegt hij, toch ben ik altijd religieus gebleven. Zijn religie stelde haar hoop echter in de mens, en niet in een god die die mens steeds weer in de steek laat. Het is een begrijpelijke reactie in een Italië dat gepokt blijkt met door de maffia gerunde gifstorten, zowel op het land als voor de kusten in zee.
In dit opzicht zal het wel geen toeval zijn dat de keuze voor een leven buiten de maatschappij in de recente Italiaanse literatuur zo duidelijk gemaakt wordt. Het succesboek van de laatste jaren was bijvoorbeeld Paolo Cognetti's De acht bergen, het autobiografisch geïnspireerde relaas van een jongeman die zijn geboortestad Turijn achter zich laat om in de Alpen op zoek te gaan naar de voetsporen van zijn vader - en finaal ook naar zichzelf natuurlijk. In de stad leven we van het ene moment naar het andere en verloochenen we onszelf, is de ondertoon van Cognetti's roman. We zijn er de band met de aarde, de rotsen en de gemzen verloren. Over een paar maanden verschijnt Franco Faggiani's Tussen twee werelden, waarin een weduwnaar en een autistische jongen samen dezelfde beweging maken als Cognetti's hoofdpersoon. Het thema houdt duidelijk aan.
Het besef dat we iets verloren zijn, kwam ook al terug in Giordano's vorige roman, Het zwart en het zilver. Daarin engageert een jong koppel na de geboorte van hun zoon een huishoudster. Het zou maar voor korte tijd zijn, maar wanneer Babette, zoals ze haar noemen, acht jaar later nog steeds het reilen en zeilen van het gezin bepaalt, blijkt hoe onmisbaar ze in feite wel niet is, al was het maar omdat ze het koppel bij elkaar houdt. Wanneer ze sterft, verandert alles, en blijken man en vrouw verder van elkaar te staan dan gedacht. Met haar ouderwetse kijk op het gezin had Babette stabiliteit gebracht, beseffen ze, en met haar dood was die stabiliteit verdwenen.
Wankelen
Italië is een land van grote tegenstellingen, zowel in tijd als in plaats. Het kan bogen op een roemrijk verleden, maar het is tezelfdertijd al een paar decennia het economisch zwakke kindje van Europa. Het noorden gaat prat op zijn industrie, terwijl het zuiden verkommert in negentiende-eeuwse armoede. Het zal wel geen toeval zijn dat de twaalfde editie van de progressieve kunstbiënnale Manifesta dit jaar plaatsvond in de Siciliaanse hoofdstad Palermo, waar de burgemeester de toestroom van vluchtelingen toejuicht omdat zijn stad al millennia een smeltkroes van noordelijke en zuidelijke culturen is en hij dit ook zo wil houden.
In haar roman De lange weg naar Rome vertelde Francesca Melandri het verhaal van de jonge Ethiopische vluchteling Shimeta die op een avond voor de deur van Ilaria staat en beweert haar neef te zijn. Zijn vader was de zoon die haar vader ten tijde van de koloniale bezetting van Ethiopië bij zijn zwarte concubine verwekte, legt hij uit, waardoor hij de personificatie wordt van het duistere verleden dat verantwoording eist in het heden. Want dit boek gaat niet alleen over het koloniale verleden van Italië. Ilaria's vader, die na de Tweede Wereldoorlog door het leven was gegaan als een gematigde vaderlandslievende burger, bleek in de jaren voor die oorlog een fervente fascist te zijn geweest. Het zijn ontdekkingen die Ilaria doen wankelen in haar geloof in haar land, haar familie en uiteindelijk ook zichzelf.
Eenzelfde onzekerheid treft de personages in Giordano's De hemel verslinden. Ook zij merken dat ze in een land leven waar feit en fictie vaak onontwarbaar met elkaar verweven zijn. Wanneer je niet weet hoe het verleden en het heden in elkaar zitten, hoe zou je dan een heldere kijk op de toekomst kunnen hebben? Giordano maakt deze Italiaanse verwarring tastbaar door het gebruik van een metafoor. Nadat Teresa en Bern de masseria hebben overgenomen en blijkt dat er van de schamele opbrengst van hun alternatieve groentekweek amper rond te komen is, gaan ze op zoek naar een toekomst. Ze willen een kind, besluiten ze, een dochter die als een nieuwe Minerva kracht en wijsheid zal brengen. Maar tevergeefs. Zelfs een Oekraïense fertiliteitsspecialist kan hen die niet schenken.
Marijke Arijs
em/ov/02 n
Succes is niet per se een zegen. Paolo Giordano kan ervan meespreken. Hij was amper 26 toen zijn debuutroman, De eenzaamheid van de priemgetallen, de wereld veroverde. Die plotselinge roem werkte verlammend, Giordano belandde prompt in een impasse. Het kostte hem de grootste moeite om zijn daaropvolgende romans op de rails te krijgen, en dat was eraan te merken. Tien jaar na zijn eclatante debuut grijpt de auteur eindelijk terug op de thema's waar hij al die tijd met een grote boog omheen is gelopen: opgroeiende jongeren en eenzaamheid. De hemel verslinden vertrekt net als zijn eersteling van een onmogelijke relatie tussen een jongen en een meisje, maar deze keer loodst Giordano een heel stel millennials door de adolescentie heen.
Op je twintigste ligt de wereld aan je voeten en reik je naar het absolute. De vraag is wat er op volwassen leeftijd van al die jeugdige overmoed en idealen overblijft. Om dat uit te zoeken stuurt Giordano de veertienjarige Teresa naar het Apulische dorpje Speziale, waar ze de vakantie doorbrengt in de villa van haar grootmoeder. Op een zwoele zomernacht nemen drie buurjongens stiekem een duik in oma's zwembad. Die kwajongensstreek vormt een keerpunt in Teresa's leven. Het stadsmusje sluit vriendschap met de kinderen van de naburige boerderij. Daar groeien Bern, Tommaso en Nicola op bij pleegvader Cesare, een charismatische figuur met onwrikbare morele principes en een dito geloof. Tussen Teresa en Bern bloeit iets moois op. Hun liefde vormt de rode draad van de roman. Dat is handig, want zo kan het meisje het verhaal vertellen van haar ondoorgrondelijke geliefde, die de eigenlijke spil is van het boek.
Gevallen engelen
Het lot van de personages is onlosmakelijk verbonden met de masseria, 'een stukje wereld waar alles volmaakt was, waar het kwaad niet kon binnendringen', tot ze in opstand komen tegen hun pleegvader en uit het aards paradijs worden verdreven. De kiem voor Berns rebellie wordt gelegd door een roman van Italo Calvino, De baron in de bomen. Zijn overgang naar de volwassenheid wordt gemarkeerd door een geheim, dat een wig drijft tussen de jongens en hun verdere leven zal vergiftigen. Hun jeugd is voorgoed voorbij. De God van Cesare wordt vervangen door een ecologische utopie, en de boerderij wordt omgeturnd tot een anarchistische landbouwcommune, maar zelfs wanneer zijn personages van hun geloof gevallen zijn, blijft Giordanio gretig uit de Bijbel putten. De drie broers worden beschreven als gevallen engelen in een wereld die door God is verlaten, hun nieuwe evangelie is de biologische landbouw, en de ontsporende relatie van Bern en Nicola is een remake van het verhaal van Kaïn en Abel. De zoektocht naar het paradijs van voor de zondeval zal eindigen in het verre IJsland.
Heeft Bern werkelijk een meisje zwanger gemaakt, en wat is er van haar en het kind geworden? Om Teresa de kans te geven het geheim te ontraadselen maakt Giordano een paar flinke bokkensprongen in de tijd. Stukje bij beetje wordt de waarheid blootgewoeld. Maar kun je ooit iets met zekerheid over een ander weten? 'Je doet er eindeloos over om iemand te leren kennen. En soms kun je er beter helemaal niet aan beginnen.'
Verloren idealen
Voor de titel haalde Giordano de mosterd bij Max Stirner, de auteur van De enige en zijn eigendom. In navolging van de Duitse filosoof hebben zijn personages zich voorgenomen de hemel te verslinden. Bern, Nicola, Tommaso en Teresa zijn opgegroeid met ideeën, idealen en ideologieën waarvan in de 21ste eeuw geen spaander heel is gebleven. Ze zijn stevig geworteld in de aarde, maar reiken hartstochtelijk naar het hogere. De wanhopige zoektocht van deze hemelbestormers naar zingeving, hun onbestemde verlangen naar een geloof of een ideologisch houvast, daar was het Paolo Giordano om te doen. Zijn onheilszwangere roman is doordesemd van melancholie, van een ongeneeslijk heimwee naar een verloren paradijs. De hemel verslinden is een verslavend boek, dat je vanaf het begin in de kraag grijpt en niet meer loslaat tot de allerlaatste bladzijde. Giordano slaagt erin dit complexe, ambitieuze verhaal te vertellen in een sobere, glasheldere taal. Met deze meesterlijke roman over verloren idealen en onvervulde verlangens heeft de schrijver zijn spectaculaire debuut met vlag en wimpel overtroffen.
Vertaald door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd, De Bezige Bij, 496 blz., 24,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Divorare il cielo'.
Edwin Krijgsman
em/ec/29 d
De eerste keer dat het geluk zich in Teresa's leven aandient, is dat meteen het begin van het einde. Ze is 14, het is een loomhete zomer en ze kijkt in de donkere ogen van een jongen, Bern genaamd - en in de kortstondige eeuwigheid van dat moment weet ze alles over hem, over hen, over het leven.
Die gebeurtenis, helder als een openbaring, vindt plaats in de oude villa van haar grootmoeder in Speziale, op het platteland van de diepzuidelijke regio Puglia, waar Teresa en haar vader ieder jaar vanuit Turijn naartoe rijden om er lange, doorstoofde zomers door te brengen. Naast de villa ligt een vervallen masseria, een boerderij, waar de idealist Cesare een stel jongens uit probleemgezinnen onder zijn hoede heeft genomen. De even charismatische als raadselachtige Bern is een van hen.
Elke zomer dat Teresa in Speziale terugkeert, voelt ze zich sterker aangetrokken tot die mysterieuze, afgezonderde commune waar Cesare de scepter zwaait en Bern de onrust in haar binnenste aanwakkert. De fanatiek religieuze Cesare probeert zijn jonge discipelen liefde en respect voor de natuur bij te brengen, maar ook discipline. Hoe vaker Teresa er komt, des te vaster nestelen Cesares idealen zich in haar gedachten. Maar wanneer ze na de middelbare school in Turijn gaat studeren, lijken de masseria en haar bewoners opeens heel ver weg.
Jaren later, als Teresa 23 is, overlijdt haar grootmoeder. Na de begrafenis besluit ze een tijdje in Speziale te blijven. Haar ouders zijn nog maar nauwelijks zonder haar naar Turijn teruggekeerd, of ze zet de stap die onvermijdelijk was sinds haar blik voor de eerste keer die van Bern kruiste: ze neemt haar intrek op de masseria. Die is inmiddels door Bern en de zijnen gekraakt, en er hebben zich een paar nieuwe bekeerlingen bij hen gevoegd. Cesare, hun leermeester, is vertrokken.
Aanvankelijk is de masseria een hof van Eden waar eendrachtig wordt gezaaid en geoogst en de lucht zindert van geluk en bedrijvigheid, alles volgens streng ecologische en morele normen. Maar het fanatieke idealisme en activisme van de bewoners leidt, samen met sluipende onderlinge haat en nijd, tot de teloorgang van hun groene paradijs.
Nadat de groep uiteen is gevallen, blijven alleen Bern en Teresa op de masseria achter. Ze proberen de mini-ecofarm draaiende te houden en er het beste van te maken, maar dat wordt steeds moeilijker, zeker als hun relatie een nieuwe last te torsen krijgt: Teresa wordt maar niet zwanger, wát ze ook proberen. Veel ecologischer dan kinderloos blijven kan een mens niet zijn, maar voor Teresa en Bern is dat geen troost.
Net zoals Bern en zijn strijdbroeders en -zusters er niet in slagen hun idealistische ideeëngoed duurzaam gestalte te geven, zo lijkt Giordano te hebben geworsteld met de uitwerking van De hemel verslinden, dat tien jaar na zijn debuut De eenzaamheid van de priemgetallen is verschenen. Door voor een ik-persoon te kiezen, werkt de auteur zich in de nesten, want hij moet lelijke noodgrepen bedenken om de delen van het verhaal waar Teresa niet zelf bij aanwezig is, toch voor ons te kunnen opdissen. En het verdient ook geen schoonheidsprijs zoals hij af en toe versneld achteruit of vooruit spoelt, bijvoorbeeld met een manke zin als: 'Door alle voorbereidingen kwam de grote dag (het huwelijk van Bern en Teresa, EK) bijna ongemerkt naderbij.'
Erger is dat Giordano veel te veel wil in het bestek van een roman: terwijl de religieuze verwijzingen wild door het boek woekeren (alsof we nog niet hadden begrepen dat Bern een soort messias is, krijgt hij van zijn schepper op een gegeven moment zelfs stigmata op zijn handen), gaat het over de vraag waar idealisme eindigt en fanatisme begint, over de natuur die door 's mensen hand in rap tempo naar de gallemiezen gaat, over zingeving van het bestaan en over hoe goed een mens zijn naasten eigenlijk kan kennen. Giordano laat de lezer met een wirwar van losse eindjes achter, om hem op te zadelen met een paar kleffe, mierzoete allerlaatste pagina's.
Maar uiteindelijk doen die manco's vreemd genoeg ook weer niet heel veel af aan de dwingende kracht waarmee Giordano je bijna 500 pagina's lang een amechtig leesritme weet op te leggen, op weg naar de apotheose van Berns calvarie, die even absurd en theatraal als adembenemend is.
***
Uit het Italiaans vertaald door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd. De Bezige Bij; 460 pagina's; € 24,99.
J.J. Wolrich
Teresa gaat elke zomer met haar vader bij haar oma in het Italiaanse Speziale logeren. Ze ontmoet daar drie halfbroers, die naast haar oma in een boerenhoeve wonen, een zeer nauwe band met elkaar hebben en voor haar heel belangrijk worden. Met één van de jongens, Bern, krijgt ze op 17-jarige leeftijd een relatie en elk jaar ontmoeten ze elkaar weer, totdat Bern plotseling verdwijnt. Als haar oma overlijdt, ziet ze Bern weer op de boerenhoeve en gaat er met hem en vier anderen wonen. Ze vormen er een ecologische, zelfvoorzienende gemeenschap. Later blijven Teresa en Bern samen op de hoeve wonen. Ze hebben een kinderwens, maar deze wordt niet vervuld en dat zorgt uiteindelijk voor het verbreken van hun relatie. Vanaf het begin word je als lezer ondergedompeld in deze intense, prachtig geschreven roman. De perspectiefwisselingen tussen Teresa en één van de halfbroers zorgt voor vaart en onverwachte wendingen in het verhaal. Duidelijke druk.
Ronald De Rooy
em/ov/03 n
In 2008 werd Paolo Giordano (1982) met het overrompelende 'De eenzaamheid van de priemgetallen' de jongste winnaar ooit van de vooraanstaande literatuurprijs Premio Strega. Na een schitterende tweede roman over een peloton Italiaanse soldaten in Afghanistan ('Het menselijk lichaam'), bleef het lange tijd stil, op een mooie psychologische novelle na. Tien jaar na zijn debuut keert Giordano met 'De hemel verslinden' terug naar de wereld van pubers en adolescenten waarmee hij in zijn eerste roman furore maakte. Al zijn personages zijn complex en op een bepaalde manier gebroken. Groot verschil ten opzichte van de in zichzelf gekeerde Mattia en Alice uit 'De eenzaamheid van de priemgetallen' is dat Giordano nu de andere kant van adolescentie vertelt, de mysterieuze aantrekkingskracht van onstuimige vitaliteit, ongeremde idealen en vrijheidsgeest.
De beschermd opgegroeide Turijnse Teresa heeft via haar vader wortels in een dorpje in Apulië, helemaal in de hak van de Italiaanse laars. Samen met haar vader en oma brengt Teresa de zomers vaak door in dat diepe Zuiden. Het contrast tussen noord en zuid is overal voelbaar. Teresa's vader ondergaat 's zomers een metamorfose: "Soms vroeg ik me af wie hij echt was: de ingenieur die in Turijn altijd een pak en een das droeg, of die man met zijn onverzorgde baard die halfnaakt door het huis liep. Hoe het ook zij, mijn moeder had er ontegenzeggelijk voor gekozen om met een van de twee te trouwen: van die andere moest ze niets hebben."
Excentrieker nog dan het exotische Apulië is de boerderij een stukje verderop. Daar wonen Cesare en Floriana met hun drie 'zoons'. Alleen de oudste, Nicola, is hun biologisch kind. Bern is de zoon die Cesare's zus op haar vijftiende kreeg, Tommaso is geadopteerd. Samen vormen ze een religieuze commune. De kinderen krijgen thuis les, er heerst een heilig geloof in reïncarnatie en ontzag voor ieder levend wezen. Het kleinste insect begraven ze met rituele eerbied.
Op een nacht bespiedt Teresa de drie jongens van de boerderij die zich in het zwembad vermaken. Van dit drietal wordt Bern (kort voor Bernardo) met zijn 'gitzwarte ogen die vrij dicht bij elkaar stonden' het middelpunt, maar ook het mysterie van dit boek. Teresa valt meteen voor hem en na een eerste zomer van schuchtere verliefdheid volgt de zomer van hun ongebreidelde, allesoverheersende passie. Het jaar erna is Bern opeens verdwenen en later verlaten ook Cesare en Floriana hun erf.
Er zijn geruchten van een meisje dat zwanger zou zijn van Bern, maar voorlopig moet Teresa het doen met: "Zij zijn anders. Ze hebben te korte wortels. Vroeg of laat rukt een windvlaag ze uit de grond en dan waaien ze weg." Bern, die later weer zal opduiken, groeit uit tot het mysterie van het boek, degene die het meest onder je huid gaat zitten. Zijn charisma, vitaliteit, charme, maar ook zijn egoïsme, ongrijpbaarheid en onverschilligheid laten je niet met rust.
Zijn persoonlijkheid neigt naar uitersten, radicale keuzes, volledige vrijheid en een zo natuurlijk mogelijk leven. Al vroeg komt hij in opstand tegen Cesare ('God is gewoon een verzinsel. Alleen wie leeft, heeft gelijk'), vat het plan op om alle boeken van de bibliotheek te lezen, om te leven in bomen zoals Calvino's 'Baron in de bomen', om alle olijfbomen van Apulië te redden.
Hij verschijnt en verdwijnt, verschijnt en verdwijnt weer. Teresa blijft met hem bezig, net als de lezer. Net als de bijbelse Kaïn is het Berns lot om 'dolend en dwalend over de aarde' te gaan. 'Caina' heet de ijsvloer in Dante's hel waarin verraders van familieleden zitten vastgevroren, een impliciete verwijzing die voor de ontknoping van deze roman zeker betekenisvol lijkt.
Net als in zijn grote doorbraak van tien jaar geleden slaagt Giordano er in om zijn lezer diep te raken. Omdat 'De hemel verslinden' ingewikkelder is qua structuur, verhaallijnen en culturele verwijzingen is deze roman misschien niet zo overrompelend en overweldigend als dat verre debuut, maar het is zeker een meer dan waardige opvolger.
Wie is Paolo Giordano?
Natuurkundige Paolo Giordano (Turijn, 1982) raakte in 2008 lezers over de hele wereld met zijn boek 'De eenzaamheid van de priemgetallen'. Velen herkenden zich in het geworstel van de onzekere, beschadigde pubers die hij beschreef.
Giordano verstaat de kunst mee te schrijven met de generatie waarin hij zit. Met 'Priemgetallen' had hij amper zijn eigen puberteit achter de kiezen, in 'Het menselijk lichaam' (2012) lagen zijn Italiaanse leeftijdgenoten als soldaat onder vuur in Afghanistan, en in de novelle 'Het zwart en het zilver' (2014) fileerde hij een pril gezinsleven dat parallellen vertoont met het zijne.
De auteur worstelde lang met een schrijfblokkade na het monstersucces van het ook verfilmde 'De eenzaamheid van de priemgetallen'.
Dat succes luidde in Nederland een Italiaanse golf in die nog immer voortduurt.
Trouw-recensent Ronald de Rooy, hoofddocent Italiaans aan de UVA, verklaarde in deze krant de populariteit van de Italiaanse literatuur uit de grote aandacht van de Italianen voor hun omgeving - in Giordano's nieuwe roman Apulië - maar mogelijk ook uit het feit dat Nederlanders in de Italiaanse romans waar- deren wat ze in hun eigen literatuur juist kitsch vinden: melodrama en pathos.
Vert. Pietha de Voogd, Mieke Geuzebroek De Bezige Bij; 496 blz. € 24,99.
oordeel
Complexe personages die je diep raken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.