En toen ging hij : roman
Jannah Loontjens
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : LOON |
Matthijs de Ridder
il/pr/20 a
Iemand zou eens moeten nagaan wanneer het idee heeft postgevat dat een roman niet politiek zou mogen zijn. Neem nu Wie weet, de nieuwe roman van Jannah Loontjens (44). Nog voordat je het hebt opengeslagen, heeft het boek zich al drie keer geëxcuseerd. De eerste keer op de cover, bij monde van A.F.Th. van der Heijden die verklaart dat Wie weet een roman is naar zijn hart, 'geschreven op de soms stokkende hartenklop van onze problematische tijd'. Op de achterflap verzekert Joke Hermsen dat het een 'levendige en urgente roman' is 'die de tijdgeest op de hielen zit'. En even daarboven stelt Femke Halsema dat Jannah Loontjens een 'moedige schrijver' is. Ze behandelt namelijk 'maatschappelijke gebeurtenissen', maar weet daar toch 'een ontroerende roman' van te maken.
Op zich is het natuurlijk geen probleem dat beroemde collega's en bevriende intellectuelen een roman aanprijzen, maar de ondertoon is veelzeggend. Wie weet mag dan politiek zijn, het is ook een 'ontroerend' en 'urgent' boek.
Nog iets wat iemand eens zou moeten nagaan: wanneer het idee heeft postgevat dat een roman 'urgent' en dus bij uitstek politiek móet zijn. Want dat is het merkwaardige. Het verbod op politieke literatuur en het gebod dat schrijvers maatschappelijk betrokken moeten zijn, bestaan naast elkaar. Het resultaat is een literatuur waarin de actualiteit nu eens hartstochtelijk uit de weg wordt gegaan, en dan weer krampachtig wordt aangeklampt. Uitzonderingen zijn er natuurlijk altijd, maar deze houding levert zelden grootse literatuur op.
De ongemakkelijke houding ten opzichte van de politiek tekent vooral de eerste helft van Wie weet. Het boek speelt zich af in januari 2015, vlak na de aanslag op Charlie Hebdo. Paul viert zijn verjaardag met wat vrienden en familie tijdens een dinertje bij hem thuis. Het gesprek gaat al snel over de aanslag. De groep mensen die is aangeschoven, is bovendien zo samengesteld dat iedereen er wel een andere kijk op heeft. Paul is de archetypische nieuwe rijke voor wie het multiculturele project is mislukt. Voor zijn ex-vrouw, de universiteitsdocent Manon, tevens de moeder van hun puberende dochter Liv, is dat een veel minder uitgemaakte zaak. Zij heeft haar nieuwe vriend Mohammed meegenomen. Mo is ongelovig, maar laat er geen twijfel over bestaan dat niet-westerse immigranten redenen te over hebben om zich buitengesloten te voelen. En dan zijn er nog Pauls homoseksuele broer Philip, hun ogenschijnlijk argeloos levende vader Bertrand en de academische bohemien Justus, die moreel en seksueel graag van verschillende walletjes eet.
Ben je Charlie?
Loontjens heeft met andere woorden een samenleving in het klein aan de feesttafel gezet, met voorspelbare resultaten. In de eerste hoofdstukken mag iedereen zijn of haar standpunt uiteenzetten. Dat gebeurt in gesprekken, maar ook in wat stroeve interne monologen, waarin de personages zich hardop afvragen wat hun plaats is op dit feestje, en bij uitbreiding in de lichtelijk in crisis verkerende maatschappij. De kwesties die worden opgeworpen zijn op zich realistisch, even realistisch wellicht als de verschillende sociolecten waarin ze worden geformuleerd. Maar daar schuilt ook meteen het probleem: als lezer krijg je hedendaagse overwegingen voorgeschoteld, gevat in even hedendaags Nederlands. En dat zijn helaas geen van beide bijzonder inspirerende fenomenen. Wie weet is de weerslag van de morele worsteling van een in zichzelf opgesloten maatschappij, die zich bedient van een taal waarvan de expressiviteit is geoutsourcet naar het Engels. Herkenbaar, maar Loontjens ontleedt het strompelende maatschappelijke denken niet echt en heeft het niet in de vingers om te spelen met de modes in de taal, zodat er literair niet veel te rapen valt.
Veel wordt echter goedgemaakt in de tweede helft van de roman. Het feestje is inmiddels afgelopen. De gebeurtenissen van de vorige avond worden verwerkt en de meeste feestgangers maken zich op om 's avonds naar de protestmars te gaan. De standpunten zijn niet gewijzigd, maar de gebeurtenissen van de vorige avond hebben de verhoudingen tussen de personages flink onder druk gezet. Gaandeweg zijn de wat al te ostentatief bij elkaar gezochte personages dan toch mensen geworden. Hun aanvankelijke stelligheid is langzamerhand vertroebeld geraakt door hun lusten, verlangens en ouderlijke instincten. Niemand is zonder zonde. Niemand is geheel abject.
De toegenomen twijfel blijkt tijdens de broeierig beschreven protestmars, waar niemand nog goed weet waar hij of zij precies staat. Ben je immers wel echt Charlie, als je voor de aanslag nog nooit van het tijdschrift had gehoord? Kun je onderdeel zijn van een samenleving als je het gevoel hebt een deel van je identiteit te moeten verloochenen? Kun je deelnemen aan het intellectuele debat als je je driften niet in de hand hebt? Dit zijn slechts enkele van de pertinente vragen die aan het eind van de roman in de lucht hangen.
Hoe het verder moet? Wie weet…
En wie weet hoe goed deze roman geweest zou zijn als hij was begonnen, zoals hij eindigt. Dan waren al die excuses alvast niet nodig geweest.
Ambo/Anthos, 224 blz., 18,99 € (e-boek 12,99 €)
Bo Van Houwelingen
rt/aa/17 m
Tijdens een verjaardagsetentje vertelt Manon, de ex van de jarige Paul, dat ze tijdens een wandeling in de duinen een drone heeft zien vliegen. In een kaarsrechte lijn en ongelooflijk snel verdween hij in het niets. De bestuurder van het ding was nergens te bekennen.
Dit is niet het begin van een spannend plot in Wie weet, de vierde roman van Jannah Loontjens (1974). Dit boek kent zelfs amper een plot. Maar de schrijver en filosoof kennende, staat zo'n anekdote er niet zomaar.
Het gesprek aan tafel gaat alweer verder; Pauls broer Philip deelt een jeugdherinnering, dochter Liv speelt met haar telefoon, Justus, die net als Manon les geeft aan de universiteit, heeft een nieuwtje over een student, opa Bertrand drinkt te veel en het gaat over de aanslag op Charlie Hebdo, die een dag eerder heeft plaatsgevonden. Mohammed, de nieuwe vriend van Manon, is ongelovig maar werpt zich lankmoedig op als degene tegen wie Paul zijn woede jegens moslims kan richten.
De avond loopt over in de volgende dag, waarop in Amsterdam een herdenkingsmars wordt gehouden. Er worden nog twee personages geïntroduceerd: de moslima Besma, die ondanks haar eigen ongemak ('ze zien alleen een hoofddoek') wil meelopen, en de uit Somalië gevluchte Ablah, die juist niet meegaat omdat ze het maar naïef vindt, zo'n mars tegen terreur. Wat weten deze blanke, welvarende mensen nou van echte angst?
Loontjens heeft het zichzelf niet makkelijk gemaakt met al die personages die gestalte moeten krijgen, en dan ook nog voornamelijk via een monologue intérieur. Op die manier moeten zij in hun gedachten hun eigen kenmerken concreet formuleren, wat vaak onnatuurlijk overkomt. Wanneer denk je nou, zoals Mohammed, na over je eigen dijbeen dat je 'spijkerbroek goed vult'? Of, zoals Paul, over je keuken: 'met alle voorzieningen, goede apparatuur, een grote koelkast, afzuigkap'?
Ook gekunsteld voelen de hoofdstukken waarin we in Livs hoofd kruipen. Loontjens heeft geprobeerd het idioom van een 12-jarige te imiteren: 'vet oneerlijk', 'serieus cute', 'chips', 'tatta's', 'panja','effe', 'kapot raaarrrr', 'serieus gewoon'. Irritante, nu al achterhaalde schoolpleinslang en niet de gedachtetaal van een slim en gevoelig meisje als Liv.
Waarom beschrijft Loontjens nou juist dit kliekje mensen? Ze wonen in Amsterdam en zijn iets slimmer of rijker dan gemiddeld, maar doen niets buitengewoons. Hun gedachten zijn niet origineel, of origineel verwoord. Hun meningen lijken soms rechtstreeks uit het opiniekatern of de bozebrievenpagina van de krant te komen, de beschrijvingen van hun ervaringen lezen als doorsnee-human-interest-portretjes zoals je die in tijdschriften tegenkomt. Het lijkt alsof Loontjens - net als de drone die Manon gezien heeft - zomaar langsvliegt en registreert wie zij toevallig voor de lens krijgt: mensen met gewone gekke eigenschappen, gewone vervelende problemen en gewone moeilijke gevoelens. 'Serieus gewoon'; Liv zegt het de hele tijd al.
Levert dat ook een serieus gewoon boek op? Op het eerste oog misschien; een vluchtige mozaiekvertelling tegen een achtergrondje van wereldpolitiek. Maar toch, bij nadere beschouwing, blijkt dat Loontjens' drone op bepaalde momenten even blijft hangen, en inzoomt. Dan vallen een paar passages op die een diepere, symbolische laag in het boek blootleggen: de stervende meeuw die Liv op straat ziet liggen, het tijgerpak waarin Justus de mars loopt, de raadselachtigheid rondom een briljante student van Manon. Passages die de lezer iets duidelijk willen maken: vlieg hier niet te snel aan voorbij, denk er even over na. Wat is er nou eigenlijk écht aan de hand? Een vraag die we ons, in de ingewikkelde tijd die Loontjens beschrijft, wat vaker zouden kunnen stellen.
***
Ambo Anthos; 223 pagina's; € 18,99.
Marnix Verplancke
ru/eb/14 f
7 januari 2015: twee terroristen van de Jemenitische afdeling van Al Qaeda dringen de Parijse redactie van Charlie Hebdo binnen en schieten twaalf mensen dood. 8 januari 2015: de Amsterdamse patser Paul – roze hemd onder zijn Armani-pak en een Ferrari in de garage – geeft een verjaardagsfeest. De aanslag sijpelt door in alle gesprekken. Paul heeft zes mensen uitgenodigd: vader Bertrand, broer Philip, dochter Liv, ex Manon, Mohammed, de man met wie zij al zes jaar samenwoont, en Justus, een vriend en collega van Manon die van Bertrand een kamer huurt. Paul moet om meer dan één reden niet van Mohammed hebben, Liv wordt uit de klassenapp gepest door een stel migrantenmeisjes en Manon ziet hoe ook aan de universiteit waar zij werkt vragen over universaliteit en identiteit steeds prangender worden. Er wordt gedronken en geblowd, tot er iets ernstigs gebeurt en het feest uitdraait op een vechtpartij.
Zo begint Jannah Loontjens roman Wie weet , waarin onze algemene radeloosheid centraal staat. Van opleiding filosofe schrijft Loontjens steevast romans die de maatschappij en haar verhalen in vraag stellen. Dat is ook hier het geval, soms iets te veel zelfs, waardoor het boek een hyperintellectualistisch elan krijgt. Gelukkig onderbreekt Loontjens dat nuchtere, rationele en afstand scheppende discours regelmatig door op de verbindende lijfelijkheid van haar personages te wijzen, zoals in een scène waarin Manon terugdenkt aan de geboorte van Liv.
Een roman met heel veel personages stelt de schrijver steevast voor een groot probleem: hoe die te introduceren zonder opsommerig te worden en hoe te verhinderen dat de lezer tussen hen verloren loopt. Loontjens heeft dat bijzonder knap opgelost. Ze begint gewoon haar verhaal en door een detail hier en een kleine toespeling daar vallen de puzzelstukken op hun plaats. Bovendien laat ze ieder hoofdstuk door een ander personage vertellen, in een bijpassende stem, waarbij sommige scènes meermaals, telkens vanuit een ander gezichtspunt worden beschreven.
Net zoals Tom Lanoyes Goddelijke monster -trilogie culmineert in de Witte Mars, eindigt Wie weet met de solidariteitsmars voor de slachtoffers van de Parijse terreur, die twee dagen na de aanslag door Amsterdam trekt. Sommigen lopen mee, anderen zien hem voorbijtrekken, velen beseffen dat er iets is veranderd, maar iedereen weet dat verder samenleven de boodschap is.
***
Ambo/Anthos, 224 blz., € 18,99.
Anneke van Ammelrooy
Lezers van buiten de Randstad die willen meemaken hoe het is om daar je levensweg te vinden, kunnen baat hebben bij deze nogal politiek correcte vertelling. Het draait in dit geval om Amsterdam, waar de helft of meer van de bevolking uit immigranten, vluchtelingen en hun nakomelingen bestaat. Zij leven samen met autochtonen, die ook zo hun trauma's hebben als gevolg van echtscheidingen, hun homoseksuele geaardheid, onuitstaanbare moeders, minzame maar alcoholistische vaders, het neoliberalisme en pesten via social media. Het verhaal begint met een diner ter ere van de verjaardag van Paul, een rijke effectenmakelaar en patser. Ook een man die bereid is een dag later de straat op te gaan na de moord (in 2015) op medewerkers van het Parijse satirische blad Charlie Hebdo. De demonstranten laten zo de moslimterroristen weten dat ze zich niet zullen laten intimideren en pal voor 'de westerse waarden' staan. Alle individuen die in deze roman aan bod komen, reflecteren op hun eigen leven, familie, collega's en vrienden en de verwarrende maatschappij – filosofisch of dogmatisch, dan wel vanuit hun instincten. Niet helemaal geslaagde waaier van soms te clichématige persoonlijkheden die typisch zijn voor Amsterdam en die gedwongen worden om keuzes te maken.
Yolanda Entius
rt/aa/24 m
oordeel
Op het omslag van de nieuwe roman van Jannah Loontjens slingert een regelmatige stoet van stippen. Die staat symbool, naar ik aanneem, voor de protestmars die daags na de aanslag op Charlie Hebdo in Amsterdam van de Vijzelgracht naar de Dam trekt. De meesten zijn grijs, anoniem; een zevental stippen wordt uit de massa gelicht en heeft een kleurtje. Zij staan voor het gezelschap dat door het boek marcheert, ons even aandoet, en weer verdergaat. Je zou er ook een stream of consciousness in kunnen zien; de stijl die Loontjens in deze roman hanteert. Het verhaal wordt door negen stemmen in estafette-paardensprongen verteld. In ruim twintig hoofdstukken hoppen we van de ene naar de andere, maken pas op de plaats, gaan opzij, springen vooruit of gaan juist terug in de tijd.
Het uitgangspunt is prikkelend: januari 2015. Aan de vooravond van de protestmars (tevens de avond van de aanslag op Charlie Hebdo - al kreeg ik in de roman de indruk dat dat drama dan al weer dagen oud is) zijn Mohammed en Manon, haar puberdochter Liv en haar voormalige zwager Philip, diens vader Bertrand en dwaalgast Justus op de Keizersgracht te gast bij Paul, de ex van Manon. Hij is jarig. Het gesprek gaat over het moment waarop Liv zou zijn verwekt, over zomerkampen vroeger en nu, over drones en over de kwaliteit van de zalm die op de borden lig. In verband met Mohammed wordt er vis geserveerd en geen varkensvlees want de gastheer houdt hem (Mo, de vriend van zijn ex) ten onrechte voor een gelovige. Er worden meer 'verkeerde' dingen gezegd, met name door Paul die wel heel nadrukkelijk nieuw geld is; een lompe representant van het kortzichtige deel der natie. Hij rijdt in een Ferrari, wat volgens de andere heren zo cliché en fout is, dat daar aan tafel besmuikt, en later op het balkon hard, om moet worden gelachen.
Even dacht (of hoopte) ik dat Paul om zoiets lulligs tot in zijn ziel gekrenkt ging worden en daardoor echt gevaarlijk, bloedlink en extreem fout, en dat wij dan... maar nee. Hij blijft keurig binnen de lijnen die Loontjens heeft getekend: een snoevende looser die weliswaar zijn broer een oplawaai zal verkopen, maar al met al het in het nette blijft. Het drama ontwikkelt zich op ander vlak. Liv wordt die avond uit het Whats-appgroepje van haar klas gegooid, en de dronken Justus maakt een faux pas die hij zich de volgende ochtend niet zal herinneren. Stapje voor stapje wordt dat onthuld. Helaas krijgen we tijd noch ruimte om met deze mensen mee te leven; niet met Paul, niet met Liv, niet met Manon die lesgeeft op de Uva over 'het belang van inlevingsvermogen als het om literatuur gaat', noch met enig ander. Misschien is het Loontjens daar ook niet om te doen.
Jannah Loontjens is filosoof en schrijver met een voorkeur voor actuele thema's zoals dat heet. Ook in deze roman, haar vierde, lijkt ze iets te willen zeggen over onze tijd. Maar wat? Ze snijdt een karrevracht aan problemen aan. Alles (nou ja, alles) komt langs. Van terrorisme tot pesten op sociale media, van bezuinigingen in de kunsten tot witte dan wel zwarte oogkleppen en kansongelijkheid op school, van ideeën over flexwerk en het moderne moederschap tot onwetendheid van een docent die het aanlegt met zijn leerlingen; een 'MeTootje' in de dop. Maar wat er ook gebeurt; het wil maar niet schuren of fonkelen. De personages zijn exponenten van een sociale groep (dus bij Liv zijn de dingen 'vet' en 'cute' en Paul spreekt mannen aan met 'kerel'), ze krijgen geen kleur, geen eigen kleur, dientengevolge blijft het drama flets.
Meer dan eens moest ik terugbladeren omdat ik in een discussie de weg kwijt was. Ook Manons studente Besma en Pauls collega Ablah (met, in Pauls woorden, 'billen als 'uit de kluiten gewassen kokosnootvormige bollen') die in de periferie van het gezelschap uit de grachtengordel ook een stem krijgen, zeggen wat je van ze mag verwachten.
Het zou aardig zijn geweest als Loontjens de veenbrandjes die flakkeren aan een dwingend drama had gekoppeld - als er eens iets lekker in de hens gevlogen was - of dat ze die kwesties in een ander licht had gezet. Nu gingen ze, als op een staalkaart, aan me voorbij.
Ambitieuze roman die zwicht onder een veelheid aan thema's en personages.
Ambo Anthos; 223 blz. € 18,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.