Death of a salesman : certain private conversations in two acts and a requiem
Arthur Miller
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij Van Oorschot, © 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13737 |
Alexandra De Vos
ua/an/19 j
Toen de theaterauteur Arthur Miller in 1956 de blonde seksbom/actrice Marilyn Monroe trouwde was dat voorpaginanieuws. Niet alleen omdat het een ongelijk huwelijk leek - tussen een progressieve intellectueel gefêteerd door de elite en een veredeld revuemeisje - maar ook omdat Monroe zich tot het judaïsme bekeerde. Ze deed dat om haar waardering te laten zien voor haar Joodse schoonfamilie, vertelde ze een vriendin, en omdat ze zich altijd met de Joden had geïdentificeerd: 'Iedereen lijkt iets tegen ze te hebben, wat ze ook doen, en voor mij geldt hetzelfde.' Nu ze officieel joodse was, werden Marilyns films prompt gebannen in Egypte.
Voor haar was antisemitisme dat actief ingreep in je leven een nieuwe ervaring, voor Miller (1915-2005) was het dagelijkse kost. Of dat was het in ieder geval geweest toen hij opgroeide in het New York van de jaren '30. Het Europese fascisme spreidde zijn tentakels uit tot op Amerikaanse bodem en veel was er niet nodig om sluimerende Jodenhaat wakker te maken. Het was de banier waaronder alle fascisten zich konden verenigen: de Joden waren de oorzaak van elke maatschappelijke kwaal.
Niet-Joden konden pas vooruitkomen in de wereld als dat soort mensen eruit weggezuiverd was. 'Het was een oude, magische formule die zelfs een idioot kon begrijpen', aldus Miller.
Zelf had hij als jongeman weleens in de loop van een geweer gestaard, ergens in een achterafgehucht in het Diepe Zuiden ('van mijn erf af, Joodse klootzak!'). Hij was het gewend om bij 'christelijke' firma's geweigerd te worden, en hij was voorbij hotels gereden die pochten met hun 'exclusieve christelijke clientèle'. Hij had het opgegeven om te proberen te begrijpen waarom Joden in het ene verhaal egoïstisch en asociaal genoemd werden en in het volgende allemaal samenspanden om elkaar aan jobs te helpen. Waarom ze de wereld regeerden - zelfs Roosevelt zou Joods zijn - en tegelijkertijd vuil, dom en oversekst waren. De kracht van de antisemitische fabel was zijn gebrek aan logica. En dus gaf Miller het op om uit te leggen 'waarom ik niet een of ander wandelend gifgas was'.
Keurige nagels
Maar toen was er de Kristallnacht - waarin Duitse en Oostenrijkse synagoges in brand gestoken werden en Joden door stoottroepen afgetuigd, met goedkeuring van het regime - en er was de openlijke numerus clausus voor Joodse studenten aan Harvard en Yale. Toen was er de oorlog, en Hitlers Endlösung voor het Joodse vraagstuk. Er waren organisaties die Joden wilden 'opruimen' op Amerikaanse bodem. Er was het membraan dat tussen Miller en zijn christelijke medeburgers hing, 'een mysterie dat ik niet kon oplossen'. Een mysterie waarover hij misschien toch kon schrijven. En omdat nog niemand in Amerika het taboe van de Jodenhaat had behandeld, deed Miller het. Hij schreef Focus (1945), zijn eerste en enige roman.
Focus volgt de wederwaardigheden van Lawrence Newman, een onopvallende man uit een onopvallende straat in Queens, New York. Newman woont samen met zijn moeder, hoopt nog eens te trouwen en onderhoudt meticuleus zijn auto en zijn gazonnetje. Hij is personeelschef bij een firma in Manhattan en in alles een gezagsgetrouwe, fatsoenlijke burger: 'Zijn nagels waren keurig rondgeknipt en hadden een babyroze glans. Zijn ziel was nagenoeg kreukloos.'
Zoals dat met gezagsgetrouwe mensen gaat, dobbert hij zachtjes en pijnloos op de vooroordelen van zijn tijd. Hij heeft het niet op negers, Porto Ricanen of Joden - die hij als personeelschef buiten de deur van zijn exclusief blanke firma moet houden. Maar dan klopt het noodlot aan bij deze kortzichtige Elckerlyc: zijn ogen gaan er dramatisch op achteruit en hij moet een bril dragen.
Plots, o ironie, staart een Jood terug vanuit de spiegel. De bril accentueert Newmans kromme neus en uitpuilende ogen, die nochtans een genetische erfenis zijn van zijn oud-Engelse familie en waar geen Joods bloed aan te pas kwam. Maar maak dat de gemiddelde New Yorker wijs. Op straat wordt Newman nu vergezeld door een geest van minachting en vijandigheid voor dat soort mensen, 'niet speciaal hier of daar maar in de schaduw die over het gezicht van een voorbijganger gleed, in de eigenaardige blik van een man die uit een winkel kwam. Absurd… en toch reëel.'
Newman, die Joden altijd voor opscheppers en oplichters heeft gehouden, is er nu zelf een. Zijn leven komt in een stroomversnelling terecht als hij door zijn firma weggepromoveerd wordt (De baas 'heeft bepaalde ideeën over de gewenste uitstraling van het kantoor, en daar heeft hij recht op, nietwaar?') Als hij een vrouw trouwt die ook voor Joods aangezien wordt, willen de buren - lid van een antisemitische knokploeg - hen weg. Hoe ver wil Newman gaan om te bewijzen dat hij vooral geen Jood is?
Dissident
Heel ver, zo blijkt, want Focus is geen sprookje dat vertelt van een miraculeus groeiend inzicht en de geboorte van een politiek correcte held. Miller is geen Disney - hij begrijpt maar al te goed hoeveel greep de maatschappelijke consensus heeft op het individu, hoezeer elk mens de behoefte heeft erbij te horen, geen verliezer te zijn. Dat gaat op voor de mislukte Willie Loman uit het beroemde theaterstuk De dood van een handelsreiziger en dat geldt ook voor Newman. Langzaam, heel langzaam rijpt bij hem iets van besef, maar hij heeft tot de laatste paragraaf nodig om een dissident te worden. Hij volgt daarbij in de voetsporen van Lewis Sinclairs Babbitt, die eerdere coming of age-roman over een voorstadsmens die langzaamaan uit zijn beperkte leventje ontwaakt.
En Millers kale, tot de essentie herleide verteltrant wijst al vooruit naar de verhalen en de onopvallende antihelden van Raymond Carver. Je moet het maar doen, met je eerste en enige roman een eigen stem vinden die zo luid en duidelijk klinkt. Focus was voor Miller het begin van een lange carrière als dissident - als vijand van de communistenjager McCarthy, als tegenstem in een cultuur van materialisme, als geweten van Amerika. Marilyn Monroe kon hij uiteindelijk niet redden, maar de Joodse emancipatie heeft hij meer dan een handje geholpen.
Vertaald door Babet Mossel, Van Oorschot, 222 blz., 19,99 €. Oorspronkelijke titel: 'Focus'.
L. Torn
Arthur Miller (1915-2005) is een befaamde Amerikaanse toneelschrijver. Zijn ‘Dood van een handelsreiziger’ (Pulitzer Prize 1949) is een van de grootste toneelstukken ooit. Naast toneelstukken schreef Miller verhalen en filmscenario’s. Zijn enige roman ‘Focus’ (uit 1945) is een aanklacht tegen het antisemitisme dat in die tijd in Amerika volop aanwezig was. Vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog krijgt de timide personeelschef Newman te maken met discriminatie in zijn buurt (de buurt Queens in New York). Hij is het eens met zijn buurman Fred die de joodse winkel van de Finkelsteins uit hun buurt wil weren. Als Newman zelf voor jood wordt aangezien als hij een bril gaat dragen, probeert hij zijn joodse imago af te schudden door te sympathiseren met een antisemitische actiegroep. Hij trouwt met Gertrude, een vrouw die eerder een relatie heeft gehad met de leider van die groep. Als Newman in elkaar geslagen wordt, is het de jood Finkelstein die voor hem in de bres springt. Een realistische en appellerende roman over een helaas nog steeds actueel thema.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.