De duivelsverzen
Salman Rushdie
Salman Rushdie (Auteur), Karina van Santen (Vertaler), Martine Vosmaer (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : RUSH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : RUSH |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij Atlas Contact, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : RUSH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij Atlas Contact, 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12815 |
Marnix Verplancke
us/ug/23 a
In 2009, op de dag dat Barack Obama ingehuldigd wordt als president van de Verenigde Staten, zetten vier mannen voet op New Yorkse bodem: de zeventiger Nero Golden en zijn drie zonen. Waar komen zij vandaan? Hoe ziet hun verleden eruit? En vooral, hoe hebben zij zoveel rijkdom kunnen vergaren? Want de heren betrekken geen appartementje ergens in een vergeten uithoek van de Big Apple, maar een grandioos herenhuis in Franse renaissancestijl gelegen in The Gardens, een gated community in Greenwich Village.
Zo begint Salman Rushdies De familie Golden, dat mondjesmaat antwoorden zal geven op de net gestelde vragen, en dit aan de hand van een observerende buurjongen die ervan droomt een film te maken over de Goldens. "Noem me René", stelt de jongeman zich voor, een Frans aandoende naam inderdaad, maar René is dan ook de zoon van twee geëmigreerde Belgische academici. Ook hij vindt dat er een reukje aan die welvaart van de Goldens zit en dus werkt hij zich 'op zijn Kuifje-achtige, Poirot-achtige, post-Belgische manier' binnen in het privéleven van de net aangekomen familie.
Vader Golden ziet het graag groot. Daarom nam hij de naam Nero aan en gaf hij zijn zonen eveneens Romeinse namen. Alle drie lijden ze ook aan typisch Romeinse zwakheden. Petya, genoemd naar Petronius, is autistisch. Hij houdt van poëzie en drank, maar vooral van computergames. Apu, de tweede en genoemd naar Apuleius, is dan weer een extraverte stadsganger, een kunstschilder en fabulant. En D, naar Dionysus - maar het zou net zo goed naar Dorian Gray kunnen zijn - loopt verloren in zijn genderidentiteit. Als kind werd hij uitgelachen om zijn meisjesmanieren. Eens volwassen wordt hij verliefd op Riya, die een hoge job heeft in het Museum of Identity en met wie hij urenlang filosofische discussies kan houden.
Filmverwijzingen
"Alles is voedsel. Dat is de wijsheid van de haai", ontdekt René wanneer hij zich steeds verder in het verleden en de zaakjes van Nero Golden verdiept. Van kleine komaf besteeg deze Indiase gelukzoeker immers razendsnel de maatschappelijke ladder door voor een paar schlemielige Bollywood-heren zwart geld wit te wassen en uiteindelijk zelfs wapens en explosieven te smokkelen.
Toen zijn vrouw in 2008 bij de aanslagen in Mumbai het slachtoffer werd van die wapens en explosieven, besloot hij zijn vaderland te verlaten. Maar dat betekende niet het einde van zijn amoureuze leven. In New York wordt hij immers betoverd door de Russische Vasilisa, meedogenloos uit op geld en luxe. "Alles is strategie", besluit René wanneer hij haar gadeslaat. "Dat is de wijsheid van de spin."
Hoe verder je als lezer vordert in de nieuwe Rushdie, hoe meer parallellen je gaat zien tussen De familie Golden en F. Scott Fitzgeralds De grote Gatsby. Beide romans zijn ondergangsverhalen met een mysterieuze rijkaard in de hoofdrol en beide worden verteld door een jonge buitenstaander die ervan droomt fictie te maken van wat hij waarneemt.
Door zijn roman parallel op te bouwen aan die van Fitzgerald, toont Rushdie echter vooral hoezeer Amerika in nog geen eeuw tijd veranderd is - en soms hetzelfde gebleven, want de Amerikaan van vandaag heeft nog steeds geen identiteit, leren we. Hij is nog steeds iemand die van de andere kant van de oceaan is komen aanwaaien.
Een van de significante verschillen is dat Fitzgeralds Nick een aspirant-schrijver was, terwijl René films wil draaien. De woordcultuur heeft plaats moeten maken voor die van het beeld en het hoeft dan ook niet te verbazen dat De familie Golden bol staat van de verwijzingen naar films. Het huwelijk van Nero en Vasilisa doet denken aan dat van dochter Corleone uit de openingsscène van The Godfather. Rushdie knipoogt bijzonder knap naar de Marx Brothers in een hilarische scène waarin iemand de aandacht probeert te trekken met "Psst", en dit tot heel wat verwarring leidt. En dan is er natuurlijk Batman, want Rushdie laat zijn roman tot in 2017 doorlopen en wie is dan de Amerikaanse president? Juist ja, de Joker, met zijn valse glimlach en zijn groene haar.
Verfaking
U kent misschien ook het op internet vaak aangehaalde citaat van Abraham Lincoln: 'Er staan veel verzonnen citaten op internet.' Rushdie gebruikt het in zijn aanklacht tegen de steeds groter wordende 'verfaking' van onze leefwereld. Alleen daarin kan een Trump president worden, laat hij een van zijn personages zeggen. De enige persoon van wie je tegenwoordig denkt dat hij liegt, is de deskundige die echt iets weet. Je moet hem niet geloven omdat hij tot de elite behoort, en de elite is tegen het volk. Vandaar dat iedereen reality-tv gelooft. Het is nep, maar niet elitair, terwijl niemand nog gelooft wat er in het nieuws wordt verteld omdat de elite daarin haar eigen belangen verdedigt. Het is niet nieuw natuurlijk, maar Rushdie geeft het betekenis in zijn boek.
De familie Golden eindigt met een reusachtige brand die het Franse renaissancepand met de grond gelijkmaakt. Hoe zou het ook anders kunnen met een hoofdpersoon die Nero heet? Zijn drie zoons zijn dan al dood, gestorven aan de last van het heden en het verleden.
"Ja, ik leid aan hyperbolisme, dat is een chronische kwaal waarvoor ik behandeld moet worden", merkt verteller René hierover met een kwinkslag op. Rushdie weet ook dat hij barok schrijft, al kan hij dit door het realisme van zijn roman deze keer toch mooi in de hand houden, veel beter dan in zijn vorige boek, Twee jaar, acht maanden en achtentwintig nachten. Hier en daar draaft hij te veel door en krijg je de indruk dat het wat korter had gekund, maar dat zijn slechts een paar kleine inzinkingen in wat voor de rest een dijk - wat zeg ik, een berg, of nog beter een Mount Everest - van een roman is geworden.
Toef Jaeger
te/ep/01 s
'Sorry, Trump is niet gestoord (dan doe je onrecht aan gestoorde mensen). Hij is slechts “afwijkend begaafd”,' twitterde Salman Rushdie op 12 augustus 2016. Maandenlang had hij zich opgewonden en vooral verbaasd over de opkomst van Donald Trump. Op de dag dat de man, die in Rushdies nieuwe roman De Joker wordt genoemd, gekozen bleek te zijn, hield hij op met twitteren. Waarschuwingen in 140 tekens hadden niets geholpen.
Een jaar na het berichtje over Trumps gestoordheid is er nu een roman waarin Rushdie vertelt over hoe we zijn terechtgekomen in een wereld waarin 'gewichtigdoenerij' gelijk is aan idealisme, en 'waarin goedheid geen betekenis meer heeft en misschien een poosje in de kast moet worden gezet'.
Hij doet dat aan de hand van een familiegeschiedenis die verteld wordt door René Unterlinden. Dee filmmaker René met Belgische roots volgt tien jaar lang, vanaf de inauguratie van Obama in 2009, de zeventiger Nero Golden die met zijn drie volwassen zoons zijn intrek neemt in het New Yorkse Greenwich Village, nadat ze Mumbai zijn ontvlucht. Ze nemen een nieuwe identiteit aan: vaderlief vernoemt zichzelf dus naar de laatste keizer van het Juliaans-Claudiaanse huis. Zijn zoons moeten het doen met de namen Petronius (roepnaam: Petya), Lucius Apuleius (Apu) en Dionysus (D). Dat we hier met een neergaande dynastie te maken hebben, en dat ook voorspelbaar is hoe die uiteindelijk ten val komt, is al meteen duidelijk.
Groenharige Joker
Terwijl de geschiedenis van en de nieuwe ontwikkelingen binnen de familie Golden door René vastgelegd worden, is de lezer ook getuige van René's eigen leven, alsook van de ontwikkelingen binnen de VS zelf en maatschappelijke trends. Dat alles tezamen creëert een wereld waarin op een dag de 'groenharige' Joker op tv komt om aan te kondigen dat hij zich kandidaat stelt 'voor het presidentschap, samen met de rest van het Suicide Squad' (die vernoemd zijn naar de actiestripfiguren). De tijd is aangebroken dat feiten en fictie worden weggezet, de verbeelding de werkelijkheid niet meer kan bijbenen en waarin een filmmaker het best uit de voeten kan met stripfiguren: de Joker tegenover Batman, waarbij het onwaarschijnlijke gebeurt: Batman verliest.
De familie Golden is erg goed en voor Rushdies doen ook nog eens behoorlijk realistisch. Er zitten veel vertrouwde Rushdie-elementen in, zoals de over elkaar tuimelende verhaallijnen en de nadrukkelijke verwijzingen: hoofdpersoon Nero gaat als demente man in vlammen op en wanneer de verteller zegt: 'Noem me René', verrast het niet dat hij vervolgens over Moby Dick gaat emmeren. Iets te nadrukkelijk is ook de verhaallijn wanneer de geleerde ouders van René omkomen in een auto-ongeluk, waarna het gedaan is met mensen die nog geloven in ethiek in plaats van barbaarsheid. Maar je vergeeft het Rushdie snel, want vooral zijn zoektocht naar wat een schrijver nog moet wanneer je bent terechtgekomen in een wereld waarin waarheid is vervangen door truthiness, zoals Stephen Colbert het noemde, boeit.
Wat mensen willen
Die zoektocht maakt Rushdie zowel in vorm als in inhoud waar. Het verhaal is opgeschreven alsof we te maken hebben met fragmenten uit een script, waarbij er staat welke delen een voice-over zijn, het barst van de cliffhangers en waar tussen passages opeens 'CUT' staat. Het is de beste manier voor een schrijver om nog enigszins geloofwaardig over te komen, omdat volgens zijn personages zowel de fictie als de feiten elitair zijn geworden. Om dat toe te lichten, laat Rushdie zijn personages zeggen: 'Reality-tv is nep, maar het is niet elitair dus je slikt het. Het nieuws is elitair. Fictie is elitair. Niemand gelooft het. Postfeitelijk is massamarkt, informatietijdperk, gegenereerd door trollen. Het is wat mensen willen.'
Stel dat je als auteur gelooft in fictie, maar je ook steeds meer bewust bent van de machteloosheid ervan, wat doe je dan? Rushdie koos ervoor om af te stappen van de magisch-realistische foefjes die hem zo eigen zijn. Hij kiest ook bewust niet voor een satire, zoals Howard Jacobson eerder deed met zijn Trump-roman Pussy, omdat dat al snel een ongeloofwaardige indruk maakt en door de grappen die direct refereren aan Trump een te tijdelijk karakter heeft.
Een dystopische roman - zoals die van George Orwell, Aldous Huxley, Sinclair Lewis of Ray Bradbury die na de verkiezingen weer even populair werden bij elitaire anti-Trump lezers - werkt ook niet. Om toch lezers te bereiken, te waarschuwen zelfs voor de wereld waarin we zijn terechtgekomen, wanneer tweets te kort zijn, fictie niet meer gelezen wordt en waarheid niet meer telt, kom je met de 'reality novel'. De personages zijn dan acteurs, de verteller een scriptschrijver en de wereld is er een van 'een grote strijd tussen ontspoorde fantasie en grijze realiteit, tussen de wereld zoals ze was, onafhankelijk van wat men erover zei of hoe ze gezien werd.' Kortom, ze is nep - zoals goede fictie, maar de lezer slikt het.
Vertaald door Karina van Santen en Martine Vosmaer, Atlas Contact, 496 blz., 26,99 €. Oorspronkelijke titel: 'The Golden house'.
Hans Bouman
us/ug/26 a
'Het is mijn enige ambitie alle Amerikanen te doen beseffen dat zij het grootste Ras op de aardbodem zijn en zullen blijven. En om ervoor te zorgen dat wij allemaal, hoezeer we ook mogen verschillen in rijkdom, vaardigheden, afkomst of kracht, broeders zijn, met elkaar verbonden door een grote en geweldige band die Nationale Eenheid heet. Al geldt dit natuurlijk niet voor mensen die qua ras van ons verschillen.'
Jawel, hier is een Amerikaanse presidentskandidaat aan het woord. Niet een die zich opmaakt voor de verkiezingen van 2016, maar voor die van 1936. Berzelius 'Buzz' Windrip gaat het opnemen tegen Franklin D. Roosevelt. En hij gaat winnen, waarna hij een totalitair en plutocratisch bewind instelt.
Zo gaat het in de dystopische roman It Can't Happen Here (1935) van Sinclair Lewis, een van de sombere toekomstromans die zich de afgelopen maanden in een hernieuwde belangstelling mochten verheugen. Vooral George Orwells Nineteen Eighty-Four (1949), de populairste 'moderne' dystopie, werd plotsklaps opnieuw een bestseller (Signet Classics constateerde een verkooptoename van 9.500 procent), maar ook Brave New World (1935) van Aldous Huxley en Fahrenheit 451 (1953) van Ray Bradbury bestegen de bestsellerlijsten.
In al deze romans leggen vrijheid, democratie en individualisme het af tegen een onderdrukkend regime. Bradbury focust daarbij vooral op censuur van bovenaf: zijn hoofdpersoon heeft als taak illegale literatuur te verbranden (zie pagina 37 voor de recensie van de nieuwe vertaling). Bij Orwell is de onderdrukking nog veel totalitairder en is elk zelfstandig denken uitgeroeid. Oorlog is Vrede, Onwetendheid is Kracht en 2+2=5 als de staat het zegt. Als de waarheid van gisteren vandaag is achterhaald, heeft gisteren nooit bestaan.
In Brave New World is het totalitarisme het subtielst. Hier zorgen slimme indoctrinatie, drugs, brood en spelen - lees: entertainment en materieel bezit - ervoor dat iedereen blij is met wie hij is en wat hij heeft. Een tevreden roker is geen onruststoker.
Huxley liet zich inspireren door de technologische ontwikkelingen in de vroege 20ste eeuw. Bij veel collega was de bron van zorg politieker: nazi-Duitsland (Lewis), het Sovjetsysteem (Orwell), senator McCarthy's 'rode heksenjacht' (Bradbury).
Hoewel geen van hun dystopieën een-op-een over de huidige werkelijkheid is heen te leggen, zien velen verontrustende overeenkomsten tussen Orwells herschreven geschiedenis en Kellyanne Conway's 'alternative facts'. Tussen Bradbury's censuur en Trumps consequente omschrijving van kritische berichtgeving als 'fake news'. Tussen het 'grootste Ras' van Lewis' hoofdpersoon en Trumps 'America first'.
Het is pas negen maanden geleden dat Donald Trump tot president werd verkozen en pas in het voorjaar van 2016 werd duidelijk dat hij weleens een serieus te nemen politieke factor zou kunnen blijken. De opvolgers van Lewis, Orwell, Huxley en Bradbury hebben dus nog maar weinig tijd gehad voor hun antwoord op actuele politieke ontwikkelingen in de VS.
Toch verscheen al dit voorjaar de satirische roman Pussy van Howard Jacobson. Daarin wordt Trump opgevoerd als erfgenaam van een dynastie die een ommuurde stadstaat bestuurt en is geboren in een paleis met gouden poorten. De aanblik van de stadstaat wordt gekenmerkt door chique woontorens, casino's met golfbanen, sauna's en zwembaden met gigantische tv-schermen.
Jacobsons boek was amusant en venijnig, maar stak toch wat bleek af bij de werkelijkheid. Waar Orwell en zijn collega's ons een afschrikwekkend toekomstbeeld presenteerden, werd Pussy links en rechts door zijn inspiratiebron ingehaald.
Toen rond de verschijning van Jacobsons boek bekend werd dat ook Salman Rushdie werkte aan een roman over het Trump-tijdperk, waren de verwachtingen hooggespannen. Zou de meester van het magisch-realisme slagen waar de satiricus tekortschoot?
Rushdie's roman heet De familie Golden (The King in the Golden House) en vertelt hoe een vastgoedtycoon kort na de inauguratie van Barack Obama in 2008 ('toen Isis nog een Egyptische moedergodin was') van India naar de Verenigde Staten emigreert en zich vestigt in Manhattan.
Waar Jacobson zijn hoofdpersoon vergelijkt met het Beest uit de Openbaring van Johannes, schrijft Rushdie: 'Hij kleedde zich duur, maar straalde iets opzichtigs, iets dierlijks uit dat deed denken aan het Beest uit volksverhalen'. De nieuwkomer heeft redenen om een geheel nieuw leven te willen beginnen en besluit ook een nieuwe naam aan te nemen, Nero Golden. Dat klinkt omineus, en al op de eerste bladzijden van de roman laat de verteller ons weten dat Nero's tijdperk zal eindigen met een grote 'en in metaforische zin apocalyptische' brand.
Nero krijgt drie zonen: de intellectuele alcoholist Petya, de flamboyante kunstenaar Apu en de met genderproblemen worstelende Dionysus, meestal D genoemd.
De roman wordt verteld door de aankomende filmmaker, René Unterlinden, die in de familie Golden een prachtig onderwerp voor een film ziet. René is aanvankelijk een soort vriend van de familie, maar als zeventiger Nero hertrouwt met de jonge Russische Vasilia en vergeefs probeert een kind bij haar te verwekken, zal zijn rol prominenter worden.
Toen Rushdie's Britse uitgever De familie Golden in februari van dit jaar aankondigde, werd gesteld dat het hier - vrij bijzonder voor deze auteur - om een realistische roman zou gaan. Als dat zo is, dan toch realistisch à la Rushdie. De wetten van de natuurkunde worden (geloof ik) niet overtreden, maar de wervelende, onvermoeibaar overal verhalen vandaan plukkende vertelwijze in deze roman sluit naadloos aan bij de rest van Rushdie's oeuvre.
De familie Golden is op een bijna adembenemende manier associatief, waaiert voortdurend uit naar de wereld van film, literatuur, Griekse, Romeinse, Slavische en Indiase mythologie, popmuziek, striphelden en wat al niet. Ook een variatie op De tuinman en de dood maakt zijn opwachting, ditmaal met de Iraakse stad Samarra in de rol van het Iraanse Isfahan.
De verteller vergelijkt zich aanvankelijk met Ishmael uit Moby Dick, maar neemt later meer de gedaante aan van Nick Carraway uit The Great Gatsby. Keizer Nero, kapitein Achab, Jay Gatsby - Rushdie laat zijn lezers niet in het ongewisse over hoe dit verhaal gaat aflopen. Het gaat hem meer om de route dan de bestemming. Al vertellend schetst René - gretig gebruikmakend van allerlei filmische technieken - een chaotische en steeds meer gepolariseerde Amerikaanse samenleving.
Tegen het einde van de roman, bij de presidentsverkiezingen van 2016, duikt er ineens een nieuwe kandidaat op: de Joker, 'zijn haar groen en lichtgevend van triomfantelijkheid, zijn huid wit als de kap van een Ku-Klux-Klanlid, zijn lippen druipend van anoniem bloed'.
De laatste hoofdstukken van De familie Golden zijn doordrenkt met René's (en naar je mag vermoeden Rushdie's) frustratie over de 'zestig miljoen landgenoten die de gruwel aan de macht hebben gebracht' en de 'negentig miljoen die hun schouders ophaalden en thuis bleven'. Verbijsterd constateert hij dat 'dingen weten' anno nu als elitair en dus verachtelijk wordt beschouwd.
Waar Howard Jacobson in Pussy voor de frontale aanval koos, besluipt Rushdie zijn onderwerp via een omtrekkende beweging. Hij kiest Nero Golden, symbool van plat opportunisme, moordlustige geldingsdrang en geesteloos materialisme, als onderwerp en laat zijn Trump-lookalike pas in de laatste bladzijden opdraven. Mogelijk was zijn aanvankelijke boek al goeddeels af toen hij, naar aanleiding van Trumps verkiezing, besloot de figuur van de Joker op te voeren.
Het resultaat is een roman die zich niet in de eerste plaats laat lezen als een satire op een politicus die nauwelijks nog te persifleren valt. Wat Rushdie doet is het op virtuoze wijze in beeld brengen van de wereld waarin een figuur als Donald Trump het uiteindelijk tot president kon schoppen. Het resultaat is een grimmig, virtuoos geschreven, zoals altijd veel van de lezer vragend portret van een verward, verwarrend en meedogenloos tijdperk.
****
Uit het Engels vertaald door Karina van Santen en Martine Vosmaer. Atlas Contact; 496 pagina's; € 26,99.
Theo Vos
Op de dag van Obama's inauguratie, begin 2009, neemt een patserige, zich Nero Golden noemende miljardair met drie enigszins getroebleerde zonen zijn intrek in het duurste huis van een besloten tuinresidentie in New York's Greenwich Village. Zij blijken gevlucht uit Mumbai, waar de moeder in 2008 is omgekomen bij de terroristische novemberaanslagen, maar waar Nero kennelijk ook zelf moest vrezen voor zijn leven. In New York begint hij opnieuw met een mooie jonge Russische vrouw. Rushdie (1947) laat zijn verhaal vertellen door journalist René, een buurman, die in de mysterieuze familie een spannend filmonderwerp ziet. Het blijkt voorbarig in Nero een portret van Donald Trump te zien. Dat krijgt pas acht jaar later vorm als Obama wordt opgevolgd door een eveneens obsceen rijke, gestoorde en vulgaire man met groen haar die zich de Joker noemt. In deze politieke satire is Rushdie voor zijn doen 'realistisch'. Maar het bekende erudiete spel met literaire, mythologische en historische allusies, hyperbolen, en ander verbaal en intellectueel vuurwerk ontbreekt ook in dit duizelingwekkende boek niet.
Annemarié Van Niekerk
us/ug/26 a
In het oude Rome maakten verhalenvertellers hun publiek lekker met de slogan 'Geef me een koperstuk en ik vertel je een gouden verhaal'. Bij wijze van motto laat Salman Rushdie deze reclamekreet voorafgaan aan zijn nieuwe roman 'De familie Golden'. Het schept hoge verwachtingen, maar die zijn zeker niet misplaatst. Want met deze tragikomische familiesaga, gemodelleerd naar de klassieke tragedie, krijg je voor je koperstuk (nou ja, voor je 27 euro's) veel meer dan een gouden verhaal. Rushdie's hilarische nieuwe boek leest als een dollemansrit op een achtbaan. Tegelijk beziet het ons bestaan en onze hedendaagse samenleving met een ironische, zelfs wrange blik.
De geschiedenis, die zich uitstrekt over zo'n tien jaar, begint klassiek met de aankomst van de Indiase familie Golden in New York. Ze rijden in een Daimlerlimousine en ze nemen hun intrek in Murray Mansion, een van de mooiste panden in Greenwich Village. Het is 20 januari 2009, de dag dat Obama wordt geïnaugureerd als president van de Verenigde Staten.
Om de veranderingen in hun bestaan te bekrachtigen hebben vader Golden en zijn drie zoons (de vrouw des huizes is opvallend afwezig) Romeinse namen aangenomen. 'Zwaar verliefd op het idee van hemzelf als machtig man' doopt Golden zichzelf Nero. Dat hij Mumbai verlaten heeft, is te danken aan zijn duistere praktijken. De grond werd er te warm onder zijn voeten en dus was het de hoogste tijd om in New York een nieuw leven te beginnen.
Aanvankelijk lijkt alles onder controle. Maar als een echte tragische held heeft Nero in zijn overmoed niet met alles rekening gehouden; niet met de psychisch belaste karakters van zijn zoons, niet met zijn zwak voor vrouwen, niet met zijn afnemende krachten, niet met het alomtegenwoordige noodlot en met het feit dat een mens niet alles in zijn leven zelf kan bepalen. Intussen blijven de vier Caesars in hun paleis domweg een leven leiden als was het 'één grote gok, terwijl ze hun doodsdans uitvoerden'. Dan laat Rushdie, tongue in cheek maar geheel in overeenstemming met het seksistische cliché, de femme fatale op het toneel verschijnen: de beeldschone maar heksachtige Russin Vasilisa. Haar komst zet de onvermijdelijke catastrofe in gang.
Naast de Goldens en Vasilisa is er een belangrijke rol weggelegd voor buurjongen René, de verteller van het verhaal. Als documentairefilmer in spe ziet hij in Nero en diens zoons een ideaal onderwerp. Hij begint hen intensief te volgen en slaagt erin om in hun huis te worden toegelaten. Na de dood van zijn ouders komt hij zelfs bij hen inwonen. Maar 'het was alsof het huis macht over hen allemaal uitoefende' en het duurt niet lang of ook René raakt betrokken in het web dat de spin Vasilisa weeft.
Terwijl het rijk van de Goldens langzaam maar zeker ten onder gaat, rijst de ster van René, al is het niet zonder schade. Zoals dat gewoonlijk gaat in verhalen over succes en roem, raakt ook hij gecorrumpeerd en pleegt verraad aan zichzelf, zijn vriendin en de Goldens. Hij worstelt met zijn geweten, maar vindt ook excuses. "Misschien waren alle mannen verraders. Misschien waren goede mannen gewoon verraders die nog niet bij de tweesprong waren gekomen."
Wanneer René na tien jaar zijn film over de Goldens voltooit (wat samenvalt met de afloop van de roman) en een hevige persoonlijke crisis weet af te sluiten, ziet hij in dat het noodlot even genadeloos te werk gaat als de Scylla en Charybdis, de klippen en de draaikolk waar Odysseus tussendoor moest zien te laveren. Aan de ene kant staan die "symbool voor andere mensen (de rotsen waarop we breken en ten onder gaan) en aan de andere kant voor het duister dat in onszelf rondcirkelt (en ons naar beneden zuigt zodat we verdrinken)".
Waar Rushdie's verhaal in de kern van alle tijden is, is het decor erg van nu. Migratie, globalisering, actuele politieke en economische kwesties, de debatten over identiteit en gender, computergames, virtual reality, het komt allemaal voorbij. Het fenomeen film, nauw verbonden met de persoon van verteller René, is nadrukkelijk aanwezig, niet alleen dankzij talloze verwijzingen en toespelingen, maar ook dankzij de vertelvorm die soms overgaat in een filmscript. Daarmee krijgt de roman iets van the making of. Je zou 'De familie Golden' zelfs een 'mockumentary' kunnen noemen, een tekst waarin alles en iedereen mikpunt is van Rushdie's briljante en virtuoos verwoorde spot. Voeg daar nog het vlijmscherpe inzicht in mensheid en maatschappij aan toe, en je hebt een perfect carnaval van wonderbaarlijkheden.
Wat na de carnavalsroes rest is diepe treurigheid. Je ziet die verwoord door de jongste telg van de Goldens als hij voor zijn zelfmoord een afscheidsbrief aan zijn vriendin schrijft. "Ik doe het omdat er iets mis is met de wereld waardoor die ondraaglijk voor me is. Ik kan niet precies mijn vinger erop leggen, maar de mensenwereld werkt niet goed. In het Oude Testament vernietigde God de stad Sodom maar ik ben God niet en ik kan Sodom niet vernietigen. Ik kan alleen mezelf van het grondgebied verwijderen." We zijn dan in het jaar dat Obama's presidentschap ten einde komt en er over New York een sluier van verdoemenis komt te hangen bij de verschijning van een "zwakzinnige Joker daarbuiten, die aan het Empire State Building slingerde met zijn hebberige blik op het Witte Huis gericht. Waren er ontsnappingsroutes voor de familie en het land, of was het verstandiger om gelaten het lot te aanvaarden?"
Het enige wat een beetje hindert is de tamelijk simplistische en zoetsappige manier waarop er een oplossing voor alle problemen wordt gezocht in de liefde. Niet dat de liefde daartoe onbekwaam is, integendeel. Maar de sentimentele, aan Paulo Coelho herinnerende bewoordingen die daarvan getuigen zijn de satiricus Rushdie en het door hem gearrangeerde spektakel eigenlijk onwaardig.
Oordeel.
Briljante, virtuoos verwoorde, wrange blik op onze samenleving.
Vert. Karina van Santen en Martine Vosmaer. Atlas Contact; 480 blz. € 26,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.