Kaddisj voor een kut
Dimitri Verhulst
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
Uitgeleend
|
Contact, 2010 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
In verwerking |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Olympus, 2012 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VERH VERH |
Magazijn |
Contact, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 2083 |
Kris Jacobs
rt/aa/04 m
Antwerpen In deSingel in Antwerpen is Dimitri Verhulsts De helaasheid der dingen met de Inktaap 2008 onderscheiden. Voor die prijs komen de laureaten van de drie grote literatuurprijzen uit het Nederlandse taalgebied (AKO, Libris en Gouden Uil) in aanmerking. De winnaar wordt bepaald door meer dan 2.000 scholieren uit Vlaanderen, Nederland en Suriname.
"Ik had eigenlijk een wildcard", grijnst winnaar Verhulst. Arnon Grunberg won met Tirza immers zowel de Gouden Uil als de Libris Literatuurprijs en dat betekende dat er slechts twee boeken in aanmerking zouden komen voor de literaire jeugdonderscheiding: Tirza en Hans Münstermanns De bekoring, laureaat van de AKO Literatuurprijs 2006. Daarom werd alsnog Verhulsts roman, goed voor de publieksprijs bij de Gouden Uil, aan de selectie toegevoegd.
Vijfenzeventig Vlaamse en evenveel Nederlandse middelbare scholen - uit Suriname deden door stakingen dit jaar maar twee scholen mee - hielden in januari hun eigen juryberaadslagingen. Drie weken geleden moesten de afzonderlijke rapporten daarvan binnen zijn. De winnaar komen de jonge juryleden slechts op de awarddag te weten. 1.300 jongeren en 120 leerkrachten zakten daartoe gisteren naar deSingel af, waar zij in de roze en de blauwe zaal naar Flip Kowlier, Stijn Vranken en Milow luisterden en Hans Münstermann zelf aan de tand konden voelen. Bioloog en psycholoog Geerdt Magiels vindt Tirza een van de slechtste boeken van de laatste tien jaar en trad daarover in discussie met het jonge publiek. "En dan gaat het er heftig toe", aldus Marc Verstappen van Villanella. "Die jongeren komen toch naar hier om voor hun favoriet te supporteren, waarvan ze nog niet weten of die ook zal winnen. Dit jongerenpubliek is op zijn minst heel nieuwsgierig en geëngageerd."
Grunberg was niet aanwezig, Verhulst las voor uit zijn genomineerde werk en beantwoordde publieksvragen. "Die gingen enerzijds over het schrijfproces, anderzijds natuurlijk over het waarheidsgehalte van zo'n roman. In die zin verschilt het niet zo van een volwassen publiek, maar misschien zijn deze gasten nog wel onbevangener. Ik heb hen gezegd dat ik opnieuw zeventien zou willen zijn. De auteurs die je dan leest, de muzikanten die je dan beluistert, zijn toch diegenen die je later trouw blijft. Bij mij is dat toch zo."
Het was een nek-aan-nekrace tussen Grunberg en Verhulst. "Münstermann was al een verrassing bij de AKO en ook bij de jongeren kwam het boek als afstandelijk over, al vonden ze het technisch wel goed", aldus Verstappen. "De Nederlanders genoten ook wel van de biotoop die Verhulst schetste, maar uiteindelijk is het verschil in Vlaanderen gemaakt." De argumenten pro Helaasheid uit de verschillende schooljury's varieerden van "taaljuweel" tot "ik rook de stank".
Verhulst is in zijn nopjes met de onderscheiding. Kiezen tussen deze of andere prijzen wil hij echter niet. "Ik vind de ene jury niet meer of minder dan de andere. Wel krijg je hier veel respons. En je voelt ook dat er in het publiek een percentage zit dat zelf schrijver wil worden. Ik zou van zo'n gelegenheid ook gebruik gemaakt hebben om vragen te stellen, al zou het met lood in de schoenen zijn."
Ik heb de jongeren gezegd dat ik opnieuw zeventien zou willen zijn.
Mark Eeckhout
rt/aa/31 m
Inhoud: Over hoe Dimmetrieken onder de hoede van zijn nonkels en grootmoeder opgroeit in het landelijke en meestal zeer beschonken Reetveerdegem. Familieleden die het gemaakt hebben, worden er met een scheef oog bekeken en de grootste zuipschuiten worden er vereerd als helden. Verhulst zijn eigen ,,verraad'' zonder enig zelfmedelijden.
Hilarisch maar o zo troosteloos. En tegelijk voelt het een beetje gênant en onbehaaglijk aan. Want het is pijnlijk herkenbaar als je de straten en cafés kent waar Dimitri Verhulst het in de Helaasheid der dingen over heeft.
Misschien heeft hij het allemaal een beetje overdreven, maar tegelijk toch weer niet echt heel veel. Vrees ik.
Verhulst schrijft over wijlen café Den Bok in Oordegem, waar de cafébaas zijn bok uit de tuin haalde en hem tegen betaling dronken voerde. Tot groot jolijt van zijn klanten.
Iedereen in de streek is er wel ooit geweest. Ik ook. Lachen, gieren, brullen en vooral drinken. En achteraf een beetje beschaamd zijn over wat ze dat arme beest aandoen.
De Liar's pub. Café de Scheepvaart. De kroegen van de Geraardsbergsepoort, de Lange en Korte Zoutstraat en de Markt in Aalst. Ze bestaan en er wordt gezopen.
Wist u dat er geen trendy lounge bars bestaan in Aalst? En als ze al zouden bestaan, zou niemand er naartoe gaan. De pintjes kosten er te veel en de glazen zijn er kleiner.
Aalst kan troosteloos en rauw zijn. Deelgemeente Reetveerdegem alias Nieuwerkerken, waar de Helaasheid der dingen zich afspeelt, ook. Een lelijk dorp: één lange straat met een paar zijstraten, een kerk en naar verhouding te veel cafés waarvan er altijd wel een paar te huur staan.
Is het waar wat Verhulst schrijft over de zuipfestijnen in de Nieuwerkerkse kroegen? Ik weet het niet. Ik vrees dat ik in Nieuwerkerken zes jaar lang deel uitmaakte van een door Verhulst verguisde bevolkingscategorie. De inwijkelingen die zich wegstoppen achter hun gevel en helemaal niks met het dorp te maken willen hebben.
Maar mensen die het kunnen weten, zeggen dat het waar is en dat hij er niet eens zo ver naast zit met zijn beschrijvingen. Aan de toog in Reetveerdegem zeggen ze natuurlijk dat het niet waar is. Daar bestellen ze hun tiende pint.
Over Aalst kan ik wel meespreken. Sinds Louis-Paul Boon weet iedereen dat Aalst niet bepaald een stad is waar je vrolijk van wordt. De beroemde Kapellekensbaan ligt in deelgemeente Erembodegem, maar ze had evengoed twee kilometer daarvandaan in het centrum van Aalst of in Nieuwerkerken of Reetveerdegem kunnen liggen.
En dat er in de Aalsterse cafés meer en fanatieker gedronken wordt dan elders... daar ben ik ondertussen zeker van. Ik heb het zelf gezien. Het is geen toeval dat carnaval in Aalst een groot succes is en ook zal blijven, tenzij ze het ooit helemaal droogleggen. Komt het door het Denderwater? Zit daar iets in waardoor de mensen in Aalst meer en obsessiever dorst hebben?
Het aantal levercirroses ligt in de Denderstreek overigens hoger dan in de rest van Vlaanderen. Ooit heb ik een politieman van de moordbrigade horen zeggen: ,,Er zijn moorden en moorden. Maar nergens zijn moorden goorder en met meer alcohol overgoten dan in Aalst.'' Dat is het gevoel dat voor mij De Helaasheid der Dingen oproept.
Het is omdat de mensen in Aalst zo warm en gezellig zijn en dat ze zo graag een glas drinken, of ik was er uit eerlijke schaamte ook al lang weggeweest.
Gretel Van den Broek
rt/aa/09 m
Het is met meer dan één zintuig te merken dat hij gisteravond met zijn kompanen van de Nederlandse Saint-Amourtournee een whiskybar is ingedoken. Vandaag moet er eerst een watertje zijn, en dan - snel, jaaa - koffie, en daarna suiker tegen de slapte.
,,Die interviews, ik doe het niet graag. Ik vind mezelf niet zo belangrijk.
De klassieke muziek, de Tiffany-lampen en de hoge zetels met oren van het Grand Café Americain in Amsterdam, ooit een pleisterplaats voor al wie wat gepubliceerd had, doen echter hun werk. Verhulst vertelt.
,,Talent om mijn werk op een podium te brengen? Ik heb het ook gelezen, maar begrijp het niet. Bij Saint Amour lees ik gewoon voor, nogal droog zelfs. Ik ben helemaal geen performer, doe geen pirouettes of zo. Ik ben in hart en nieren een schrijver. Sinds 2003 doe ik dat ook voltijds, met de hulp van het Vlaams Fonds voor de Letteren.
Dat mijn boeken Vlaams zijn, dat lees ik ook. Ik sleep dat etiket al een tijdje mee. Ze doen maar. Ik vind eigenlijk dat ik veel moeilijke woorden gebruik. Als het dan al een taal is die ik hanteer, dan is het gewoon die van Verhulst. Het is natuurlijk pech dat ik in Aalst gewoond heb, en dat ik bijvoorbeeld in Problemski Hotel humor combineer met een sociaal geëngageerd thema, zoals Louis Paul Boon dat deed. Maar voor het overige vaar ik mijn eigen koers. Ik scheur nog geen blote meisjes uit boekjes, schrijf geen porno, heb geen dikke buik. Ik heb veel van Boon gelezen, dat wel, dus misschien heeft hij me wat gevormd.
Wie in De helaasheid der dingen' leest over wc's die een gat in een plank zijn en de pastoor die nog veel invloed heeft, denkt wel eens: autobiografisch? Komaan gast, je bent vijfendertig.
,,Toch klopt het. Wij hadden een huis met kartonnen muren en een Franse wc-pot. Een telefoon was er niet, een badkamer ook niet. Op zaterdag kropen we in een kuip die in de living was gezet. En dan volgde iedereen, ook als er bezoek binnenkwam, allemaal in hetzelfde water. Wat ik in de De helaasheid schrijf, gaat over de tijd dat ik twaalf, dertien jaar was. Onze levensstandaard hinkte tien, twintig jaar achterop.
Het geldtekort, de drank, de brute kracht, de schunnige taal, moest je het kwijt?
,,Met trauma's worstelen doe je bij de psychiater, daar dient literatuur niet voor. Ik had die tijd verwerkt toen ik aan dit verhaal begon. Ik wilde het vertellen omdat ik het een niet onbelangrijk thema vind. De wereld die ik beschrijf, bestaat nog. Marginalen zijn er altijd. Het heeft lang geduurd voor ik dit woord kon gebruiken om mijn eigen verleden te benoemen. Ik had er nochtans alle redenen voor. Mijn moeder wilde mij niet meer hebben, dus woonden we bij mijn grootmoeder, waar mijn vader en mijn nonkels zich te pletter dronken. Ik was nog jong, maar voelde dat het slecht was. Je kan ook moeilijk gelukkig zijn als je vader met een mes achter je aanzit, of zo bezopen is dat hij alles kapotslaat. Ik moet het daar eens over hebben, dacht ik.
Toch spreekt er veel liefde uit je verhaal.
,,Dat was mijn uitdrukkelijke keuze, al was het niet gemakkelijk. Ik was bang voor mijn vader, maar kon hem ook graag zien. Eigenlijk was hij een lieve mens, die nooit aan de drank had mogen zitten. Hij probeerde vaak te stoppen, en ging dan naar de ontwenningskliniek De Pelgrim in Scheldewindeke. Vijf mislukte pogingen; schrijnend. Ik zag dat de drank zijn karakter aantastte. Soms dacht ik: gij sukkelaar. Hem aanvallen was gemakkelijk. De liefde beschrijven die ik ondanks alles voor mijn vader en nonkels voelde, dat was een grotere uitdaging. Voor mijn familie is dat volledig mislukt. Sommigen lusten me rauw. Ik kan me niet voorstellen dat ze het boek gelezen hebben. Waarschijnlijk hebben ze het van horen zeggen. Ik heb nochtans mijn best gedaan om voor de liefde te kiezen. Soms word ik kwaad in het boek, zoals bij de komst van de professoren volkskunde die de schunnige liedjes van mijn nonkels wilden horen. Dat is zelfkritiek natuurlijk, ik doe als schrijver net hetzelfde.
Je hebt die tijd doorstaan. Meer nog, kijk waar je nu staat. Dat is op zijn minst verbazingwekkend.
,,Daarvoor heb ik mijn vader als een dief in de nacht moeten verlaten. De politie begon iets te vaak over de vloer te komen. Soms moesten ze mijn vader met een matrak neerkloppen, opdat hij niemand te lijf zou gaan. Ik sliep al een tijd naast mijn grootmoeder, uit angst. Hij had altijd spijt nadien, en deed hilarische zelfmoordpogingen. Hij deed alle deuren op slot en zette de gaskraan open. We waren goed op weg om een kolom in Het Laatste Nieuws te worden. Ik voelde me heel concreet bedreigd. Toen ik weer eens in het maïsveld zat omdat hij met het grote broodmes achter me aanzat, dacht ik: ik kan hier niet blijven zitten. Ik ging naar het politiekantoortje in Nieuwkerke, maar dat was gesloten. Uiteindelijk deed ik mijn verhaal op school, aan een vrouw van een PMS-achtige instantie. Er wordt veel gekakt op zulke dingen, maar voor mij was het de poort naar een ander leven. De jeugdrechter heeft me geplaatst. Ik ben naar school vertrokken en nooit meer teruggekeerd. Mijn vader wist niet dat ik het was die aan de alarmbel had getrokken.
De confrontatie met mijn pleeggezin was een cultuurschok. Ik woonde plotseling bij mensen met werk, smaak, een wijnkelder en verantwoordelijkheidszin. Ik moest leren met mes en vork te eten, de ellebogen tegen het lijf. Ik voelde me een verrader. Hoewel ik dolgelukkig was dat ik uit ons huis weg was, begon ik te revolteren en mijn afkomst op te hemelen. Zo kwam ik in Lenteweelde terecht, een instelling vol gasten met een onwaarschijnlijk verleden. Het was er één groot hoerenkot, zonder hoop. Die geweldige doemsfeer, dat gebrek aan geloof in de toekomst, dat zal ik nooit vergeten. Vuilbakkinderen waren het. Ze kwamen uit pleeggezinnen, andere instellingen, hier een opvanggezin, daar een adoptie; ze waren overal al eens uitgeprobeerd. Sommigen onder hen zaten daar achttien jaar lang, sommigen waren het kind van iemand die daar woonde. Ik vertikte het om in deze sfeer mee te gaan. Dat is een van de redenen waarom ik over mijn familie wilde schrijven. Veel van de gasten uit zulke instellingen zullen dat hopeloze herkennen. Ik wil tegen hen zeggen: kijk, ge kunt er iets van maken. Het zijn uitzonderingen, ik weet het, maar je hoeft niet per se aan de spuit te zitten of kinderen te maken die hier ook terechtkomen. Het kan ook anders.''
Wat heeft gemaakt dat je weerbaar genoeg was toen je op je achttiende de instelling mocht verlaten?
,,Ik ben altijd graag alleen geweest, was dat mijn redding? Ik wilde geen vogel voor de kat zijn. Ik woonde op een kamer, waste me dagelijks, maakte er iets gezelligs van. Een opvoedster had me gezegd: Zorg dat je een mooie lamp hebt, en een goede zetel. Het gaat fout als je niet graag thuis bent.' Dat vond ik een goede les. Tot op vandaag omring ik mij met een kostbare lamp en zetel.
Wanneer is de interesse voor taal opgedoken?
,,Die is er altijd geweest. Ik was blij als ik een opstel moest maken. Waar komt dat vandaan? Ik weet het niet. Tien jaar geleden reed ik in Gent met pizza's rond en werd mijn manuscript overal geweigerd. Vandaag zijn er dertigduizend exemplaren van De helaasheid verkocht, ben ik genomineerd voor de AKO literatuurprijs en De Gouden Uil. Winnen hoeft niet, ik heb mijn prijs al gewonnen.
Zit er een soort levenshouding in de titel De helaasheid der dingen'?
,,Ja, dat is net wat ik aanklaag. Pluk de dag, zegt men. Ik heb geleefd bij mensen die niets anders deden. Ze plukten de dagen kaal. Was er een probleem, dan zeiden ze: helaas. Nooit eens wilden ze zien dat ze een hand hadden in het ongeluk dat hen overkwam. Als je nooit de mutualiteit of de huur betaalt, dan komen uiteindelijk de deurwaarders. Dat je m'en foutisme kan ik niet meer verdragen. Kijk, ik lijk wel een pastoor. Tot hier de wijze raad van nonkel Dimitri.
Je schrijft confronterend over het vaderschap. In artikels over je bewerking van een tekst van Lorca voor de theaterproductie Yerma vraagt een toefeling' noem je jezelf een kinderhater.
,,Kinderen. Ik heb er nooit gewild en heb er een. Ik aanvaard dat en zal mijn best doen om er een gelukkig mens van te maken. Toch zeg ik: ik ben ongelooflijk slecht als vader. Die geboorte was echt verre van de gelukkigste dag van mijn leven. Als mijn dochter bij mij is, voelt het aan alsof ik vadertje zit te spelen. Ik heb het niet in mij. Ik zie haar niet vaak, ben de nonkel van mijn eigen kind. Ik denk dat ze dat ook voelt. Misschien kan zij even slecht mijn dochter zijn als ik haar vader.
Denk je niet dat het mensen choqueert?
,,Zeker, het gaat om een taboe. Kindjes zijn heilig. Als ik zeg dat ik mijn dochter niet graag zie, dan is het alsof ik zeg dat ik haar haat. Graag zien, dat zeg ik enkel tegen mijn vrouw. Ik zie haar onwaarschijnlijk graag, maar wil geen kind van haar.
Neen, kinderen... In Lenteweelde heb ik twee jaar in hun lawijt gezeten. Schreeuwen, trekken aan poppen, vechten om de choco. Kinderen onder elkaar, dat is pure oorlog. Ik heb het schijt aan jullie, dacht ik toen. En dat is zo gebleven.
Je stelt je zeer kwetsbaar op.
,,Ik heb het zelf ook graag als ik iets lees wat ik herken, en dat kan je alleen zo neerschrijven als je het zelf hebt meegemaakt. Mevrouw Verona is nog autobiografischer dan De helaasheid , en ik vind dat het mijn beste boek is. Ik ben op mijn gemak als ik op die manier schrijf, ik zit niet naar de sympathie van de lezer te vissen, wil geen effect opwekken. Ik vertel een verhaal over de liefde zoals ik die voor mijn vrouw voel, in een afgelegen huis op een heuvel, zoals wij ook wonen. Ik heb cynisme in mij, maar graag zien vind ik machtig. Ik smijt me erin. Er is al genoeg halfslachtig werk, in de liefde wil ik dat niet. Dat heeft me een plaats in de damesbladen opgeleverd. Blijkbaar zijn liefdesverhalen voor de wijvekes.
Maar je kunt ook onhebbelijk zijn, dat schrijf je zelf.
,,Revanche, daar moet ik me voor behoeden, zeker nu ik een wapen heb dat mijn vijanden niet hebben: publiek. Vreemd genoeg voel ik dat niet voor mijn ouders. Ik heb begrip voor hen, ze zijn zelf ook niet goed opgevoed. Voor mijn moeder voel ik vooral medelijden. Bij mijn debuut in 1999 begon ze een proces tegen mij, omdat ze haar portret niet fraai vond. Toen zag ik haar voor het eerst sinds ze me had buitengezet.''
Je schrijft in De helaasheid der dingen': Later zal ik dat allemaal wel nuanceren, daar dienen laters voor.'
,,Ja, dat relativeren... Ik ben een softie aan het worden. Ik poneer minder grote stellingen dan vroeger. Ik denk dat het iets met tevredenheid te maken heeft. Schrijven doe ik nu over de liefde, zoals die van Verona. Ik zag hoe mijn moeder en mijn vader vogelden, hoorde over vrouwen zeggen hoeveel gaten ze hadden en dat je er zoveel mogelijk moest pakken. En dan nu dit zeer romantische verhaal. Ik ben een halfzacht gekookt eitje geworden, met het snot er nog aan.
Mark Cloostermans
ua/an/27 j
Verhulst ergert zich aan poenige pipo's en nouveaux riches
Het is waar en het spijt me: na zijn teleurstellende roman De verveling van de keeper was ik Dimitri Verhulst wat uit het oog verloren. Mijn aandacht werd weer geprikkeld door de talige schoonheid van zijn toneeltekst Yerma verdient een toefeling (2005). Toen was er ,,Houcwègne'', een fragment uit een novelle-in-wording, dat Verhulst afstond voor de bundel Gelezen en goedgekeurd .
,,Houcwègne'' deed mijn adem stokken. Hier was een volwassen schrijver aan het woord. Zijn taal tastte niet meer zoekend om zich heen, zoals ooit in het mooie, maar nogal gezochte Niets, niemand en redelijk stil (2000), maar vloeide, alsof ze nooit anders gedaan had. Poëtische toetsen vind je her en der in dit verhaal over een oude vrouw die de heuvel afdaalt waarop ze woont, in de wetenschap dat ze nooit meer de kracht zal vinden om hem op eigen houtje weer te beklimmen. Tegelijk schrijft Verhulst over het moeizame overleven van een kleine gemeenschap, aan de rand van de bewoonde wereld. Leg daar de nieuwe roman De helaasheid der dingen naast en je ziet dat Verhulst niet alleen zijn stijl, maar ook zijn thematiek gevonden heeft.
,,Houcwègne'' is nog niet af. Dat is goed. Een mens heeft iets nodig om naar uit te kijken. En gelukkig is er nu al De helaasheid der dingen . Ook dit boek is een afdaling, maar dan uitgevoerd door de lezer: een afdaling in de achterbuurten, krochten en slaapkamers van het Vlaamse proletariaat. Meer bepaald: het gezinnetje Verhulst. De scheiding is al een tijdje een feit, mama is een incontinent kreng, dus woont de dertienjarige Dimitri (,,Dimmetrieken'') in het huis van zijn grootmoeder, samen met zijn vader en diens broers, waar de tv altijd aanstaat, ,,de open haard van de armen van geest''. Er zit geen kwaad in deze personages, en evenmin iets productiefs. De broers werken amper, nemen deel aan zuipwedstrijden en laten zich in de watten leggen door hun moeder.
In de eerste hoofdstukken trekt Verhulst de kaart van de (soms kluchtige) humor. Het is luidop lachen met de belevenissen van dit marginale gezin, terwijl Verhulst subtiel de thema's aanbrengt die later in het boek aan belang winnen.
Voor Dimmetrieken is al die marginaliteit heel gewoon en zelfs iets om trots op te zijn. Omhooggevallen familieleden worden met de grootste argwaan ontvangen en irritante dorpelingen worden getolereerd, omdat ze nog altijd beter zijn dan poenige pipo's in nieuwbouwvilla's.
De spanning tussen marginale autochtonen en ingeweken parvenu's wordt gaandeweg opgevoerd. Verhulst sneert naar de goedverdienende Vlaming die zijn marginale landgenoten alleen kan genieten als ze worden opgevoerd in uitlach-televisie. Een hoogtepunt is het hoofdstuk ,,De verzamelaar'', gewijd aan Franky. De kleine Franky liet Dimitri ooit weten dat hij niet meer met hem mocht spelen omwille van het standenverschil. Jaren later loopt de schrijver Dimitri Verhulst Franky bij toeval weer tegen het lijf. De vrouw van deze zielige figuur is er net vandoor met een van Dimitri's ooms. Een bitterzoete overwinning, want intussen is ook Dimitri vervreemd geraakt van zijn marginale ooms.
,,De verzamelaar'' is een mooi voorbeeld op kleine schaal van wat Verhulst in dit boek uitspookt. Ook al is de situatie eerst en vooral komisch, toch slaagt hij erin om doorleefd gevoel in de komedie te smokkelen. Pas aan het eind van het hoofdstuk zie je de puzzelstukjes in elkaar passen, waardoor alles wat voorafging in een ander licht komt te staan.
Zo zit heel De helaasheid der dingen in elkaar. Elk hoofdstuk is een miniklucht en pas laat realiseer je je dat dit ook een vaderboek is: een hulde aan de stuntelige mens die Dimitri's vader was, die probeerde zich te ontworstelen aan zijn verslavingen, maar keer op keer faalde. Tegen de tijd dat je dit beseft, is het al te laat en zit je plots een heel ander boek te lezen: een bloedmooi, uniek relaas van een man die hulde brengt aan zijn vader, terwijl zijn eigen vaderschap een fiasco aan het worden is.
De vlijmscherpe kritiek aan het adres van de niet-marginale Vlaming past perfect in dit vaderboek. De verteller ergert zich aan de zelfingenomenheid van nouveaux riches, die denken dat succes hun aangeboren recht is. Terwijl De helaasheid der dingen net pleit voor het tegendeel: het recht op falen.
Dimitri Verhulst is een schrijver met begrip voor de falenden, authenticiteit en een scherpe pen. Hij is goed op weg de Jacques Brel van de Vlaamse literatuur te worden.
DE AUTEUR Dimitri Verhulst (1972) debuteerde in 1999 met de verhalenbundel De kamer hiernaast' . Hij schreef verder de roman Niets, niemand en redelijk stil' , de gedichtenbundel Liefde, tenzij anders vermeld', een voetbalroman ( De verveling van de keeper ') en een asielcentrumroman ( Problemski Hotel' ).
Frank Hellemans
ua/an/25 j
'We schaamden ons, maar deden er niets aan.' Dimitri Verhulst windt er in De helaasheid der dingen geen doekjes om. Misschien is het leven in de goot nog zo gek niet. Verhulst kan het weten en hij maakt er ook geen geheim van: hij werd als jonge tiener immers door de jeugdrechter in een vervangfamilie geplaatst, liep weg en kwam in een instelling terecht. Voor zijn moeder heeft hij geen goed woord over ('loeders van moeders') maar voor zijn grootmoeder des te meer. En de mannen? Zij drinken zich te pletter en maken van het leven een bizar feest zolang het duurt. Moraal van zijn politiek incorrecte verhaal: iedereen oefent zich in de 'kunde van het kapotgaan', alleen slagen sommigen daar beter in dan anderen.
Verhulst heeft in deze roman alle ingrediënten van zijn vroegere verhalenbundels en romans bij elkaar geshaket om het mythische Reetveerdegem van zijn jeugd voorgoed in de literaire annalen te schrijven. Reetveerdegem is de anus van Vlaanderen, een plaats waar alleen mislukkelingen wonen: 'Het trof ons voor de zoveelste maal dat alles van schoonheid er wegging of kapot moest.' En toch groeien er bloemen van een bijzondere schoonheid op deze mestvaalt. Neem nu het beter gesitueerde Brusselse nichtje van de jeugdige verteller die aanvankelijk met een zeker dedain neerkijkt op het proletarische milieu. Zij laat zich meetronen naar het plaatselijke café waar ze ten slotte helemaal uit de bol gaat en obscene liedjes begint mee te zingen.
Verhulst heeft een verteltoon die doet denken aan de jonge Herman Brusselmans en de jonge Gerard Reve, en ook Boontje is niet ver uit de buurt. Met een uitgestreken, clownesk gezicht bericht het ik-personage als een volleerde stand-upcomedian over de meest uitzinnige situaties. Soms gaat hij daarbij over de schreef en wordt het te grotesk, maar meestal weet hij de laconieke registratie van diepdroevige taferelen zo lang vol te houden tot de somberheid kantelt in luchtige, haast superieure vrolijkheid. Een beetje zoals bij de slapstickscènes in de stomme komische film van vroeger. Zo komt een van de mannen van het gezin Verhulst op het idee om een Tour de France voor drankorgels te organiseren. Noem het een 'ganzenspel voor varkens'. Met namaakrenners wordt de Tour elke dag overgedaan, met dat verschil dat bij elke 5 kilometer een glas bier moet worden gehesen. Bij bergritten stijgt het alcoholische percentage van de dranken en wordt er wodka, whisky en cognac op het spel gezet. Grootmoeder is verguld dat een van haar zonen de 'sportieve' toer opgaat. Hij gaat immers dagelijks trainen, zoals hij haar verzekert. Hij krijgt zelfs een mooie koersfiets cadeau voor zoveel volgehouden ijver. Tot op een dag de politie ten huize Verhulst komt aankloppen, want haar zoon is met een delirium tremens in het ziekenhuis opgenomen, waarop zij: 'Zijt ge daar nu weer met uw Latijn. Dat is altijd hetzelfde met u. Als gij per se Latijn wilt spreken, dan moet ge maar sigaren gaan roken met de pastoor.' En ze gooide de deur dicht voor de neus van de politieman.
Dergelijke taferelen hebben een hoog Urbanus-gehalte. Urbanus sympathiseert eveneens met de Vlaamse underdog. Maar Verhulst kleedt hem ook uit, zoals in het geval van zijn moeder, die van het afpingelen bij alles en nog wat een echte levensstijl heeft gemaakt: 'Een studerende gehandicapte bejaarde. Dat moest voor mijn moeder het ultieme zijn, mismaakt te zijn ter waarde van drie cumuleerbare kortingen.' Soms suggereert hij een moment van verlossing, zoals die keer dat zijn vader een ontwenningskuur heeft gevolgd. Vader belooft zelfs te komen supporteren voor zoonlief tijdens het veldlopen. Hoe dat afloopt, valt enigszins te verwachten, maar toch niet helemaal. Het slot van de roman toont de verteller op zijn beurt als vader die er niets van bakt, want hij is al gescheiden nog voordat hij echt getrouwd was. Hij brengt zijn zoontje na het weekend naar zijn ex en wil toch nog een keer zijn ooms bezoeken. De kloof tussen vroeger en vandaag is onomkeerbaar. Hij probeert het ijs te breken, maar slaagt er niet in, tot zijn ooms dan maar zelf het initiatief nemen en het zoontje tegen de zin van zijn vader aan de gokautomaat zetten en een mazout (bier met cola) laten proeven. Resultaat: 1500 euro klaterende winst en een jongetje dat definitief de smaak te pakken heeft van het wilde, ongetemde leven.
Verhulst serveert zijn hilarische calvarietocht in twaalf staties. Over de gebeurtenissen zweeft de geest van de heilige Roy Orbison, die met een aandoenlijke cool de grootste smartlappen aannemelijk en populair wist te maken. Een van de aangrijpendste hoofdstukken in het boek heet 'Alleen de allenen', letterlijk vertaald naar Orbisons grootste platensucces, Only the lonely . De deurwaarder is zonet de televisie komen halen; de televisie, zo Verhulst, 'open haard van de armen van geest'. Net op de avond dat crooner Orbison live te horen zou zijn geweest. Voordat de deurwaarder de tv buiten sleept, wordt ze nog afgestoft door grootmoeder. Daarom moet de familie op zoek naar een nieuwe televisie en kloppen ze noodgedwongen aan bij de armsten der armen. Ze komen terecht bij een Iraans gezin waar op de tonen van Orbison een knotsgekke party losbreekt. Bij wijze van cadeau geven ze hun gastheer een sanseveria en bij wijze van bedankje na de tv- en drinkavond, reciteert mevrouw Sawasj enkele versregels, waaronder het mysterieuze 'onder water zijn alle lege flessen vol'. Papa Verhulst is diep onder de indruk van zoveel wijsheid en zo is het ook vaak met dit boek. Net wanneer je denkt dat Verhulst nu toch wel erg ver gaat in zijn verheerlijking van het miserabilisme, staat daar een zin te blinken die te denken geeft: 'Herinnering is de troostende stuiptrek van een leven, een hogere soort van nageboorte.' Zijn personages willen 'Olympiërs zijn voor even'. Het pilsbier wordt dan nectar en de bloemkool ambrozijn. En de stemming zwaar poëtisch, zoals bij het betere drankfestijn. Ja, Verhulst lezen heeft duidelijk een stimulerende werking.
Dimitri Verhulst (33) is Aalstenaar, zoals zijn idool Louis Paul Boon. Zijn mythische Reetveerdegem is alleszins geënt op de carnavalstad en duikt al op in zijn debuut De kamer hiernaast (1999). In zes jaar tijd publiceerde hij twee romans: Niets, niemand en redelijk stil (2000) en De verveling van de keeper (2002), een dichtbundel Liefde, tenzij anders vermeld (2001) en twee reportageachtige boeken: Problemski Hotel (2003) en Dinsdagland (2004).
31/12/2006
Dertien. Ik was dertien en woonde samen met mijn vader en mijn nonkels en hun oude moeder in Reetveerdegem, een dorp dat werd vergeten door de grote cartografen, een onooglijke negorij van duivensport en motregen." Aan het woord is 'Dimmetrieken' Verhulst, de vertellende ik-figuur uit De helaasheid der dingen. Een aantal snel op elkaar volgende verhalen, die weliswaar los van elkaar gelezen kunnen worden, maar in hun onderlinge relatie een beklijvend beeld ophangen van de kinder- en jeugdjaren van de auteur in het fictieve Reetveerdegem (een dorp dicht bij Aalst). Inspiratie viel er voor de jonge Dimitri niet te rapen binnen zijn familie: zijn moeder is van de aardbodem verdwenen, zijn vader en zijn drie broers zijn onverbeterlijke zuipschuiten, die zich van God noch gebod ook maar het minste aantrekken. Verhulst portretteert zijn ooms, andere markante dorpsfiguren en vooral zijn grootmoeder. Die was het gewoon geworden dat de politie 's morgens aan haar deur stond om weer eens het relaas te doen van een van haar zoons die in de cel was terechtgekomen na een vecht- annex zuippartij. Maar als die brave agent, meestal een beginneling die de ware aard van de toestand nog niet doorhad, kwam melden dat Herman in coma lag of Potrel met een delirium tremens was afgevoerd, werd die kordaat de deur gewezen, Latijn moest hij maar ergens anders gaan brabbelen. Met veel empathie beschrijft Verhulst hoe hij van haar afscheid is gaan nemen als ze reeds dementerend was. Dan beseft hij de 'helaasheid der dingen', "de eeuwige estafette waar niemand de zin van kent maar waar men zich aan vastklampt in de grote helaasheid der dingen". Effenaf hilarisch, met een ondertoon van tragiek die het hele boek door nooit veraf is, is het verhaal over 'De Ronde van Frankrijk', een zuipwedstrijd met vlakke ritten (dan wordt bier gehesen) en bergritten (whisky of andere sterke drank). Aan het slot moet de ik-figuur bekennen dat hij zijn dorp ontgroeid is: als hij met zijn zoon terugkeert naar zijn geboortestek, stelt hij vast dat hij niet wil dat zijn ooms tegen zijn zoon spreken op de manier waarop ze hem, toen hij zelf nog een kind was, het leven en al wat erbijhoort, hebben leren kennen. De helaasheid der dingen is voor Verhulst 'zijn' boek der herinneringen, de herinnering als "de troostende stuiptrek van een leven, een hogere soort van nageboorte." [Jooris Van Hulle]
Redactie
In deze roman maakt de lezer kennis met de jeugdjaren van de hoofdpersoon, Dimitri Verhulst. Hij groeit op zonder moeder, de grootmoeder is de enige stabiele factor in een familie die zich zo asociaal gedraagt als maar mogelijk is. De Verhulsten zijn volkomen aan lager wal geraakt, maar bezitten een ongetemde trots die ze met hun drankzucht en hun vuisten afdwingen. Deze roman is een loflied op drank, vervuiling, vrouwen en wangedrag. Alles wat passeert is in een filmische, recht toe recht aan stijl geschreven. Hilarisch in ‘De ronde van Frankrijk’ en het wereldkampioenschap zuipen, ontroerend in de ‘zwemscène’. Maar de grondtoon in de twaalf hoofdstukken met memorabele gebeurtenissen blijkt een tragische te zijn: uiteindelijk verliest de hoofdpersoon zijn gevoel van verbondenheid met de familie. Is deze roman autobiografisch? Met alles, van motto tot de tekst op de achterflap, wordt deze indruk wel gewekt. Toch lijkt de verbeelding met de feiten soms een loopje te nemen. De lagen in de roman, de gedreven stijl met de spanning tussen tragiek en kolder hebben een boeiend verhaal opgeleverd van de Vlaamse schrijver (1972). Bekroond met de Gouden Uil publieksprijs en De Inktaap. Succesvol verfilmd. Formaat tussen paperback en pocket. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.