Een onberispelijke man : roman
Jane Gardam
Jane Gardam (Auteur), Gerda Baardman (Vertaler), Kitty Pouwels (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Cossee, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GARD |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Cossee, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GARD |
Marnix Verplancke
ua/an/17 j
Eind 2002 kreeg Jane Gardam van de redactie van het tijdschrift The Oldie de vraag of ze een kerstverhaal voor hen wilde schrijven. Omdat zij zich met haar 74 jaar wel kon vinden in de opzet van het blad, een luchtig alternatief bieden voor een pers die geobsedeerd lijkt door jeugdigheid en sterrendom, wilde zij dat best doen. Alleen wist ze niet waarover te schrijven. Denk er eens over na, zei de hoofdredacteur en niet veel later had ze iets: een verhaal over twee oude rechters, levenslange rivalen, zowel professioneel als in de liefde, die met de dood in zicht op Kerstmis vrede sluiten.
Het gegeven bleek zo rijk dat Gardam meteen besefte dat er een roman in zat, Een onberispelijke man. Toen die klaar was, voelde ze dat ze slechts één kant van het verhaal had verteld, dus kwam er een vervolg, Een trouwe vrouw. En nog bleek niet alles verteld, want uiteindelijk werd het een trilogie, met Laatste vrienden als sluitstuk.
Zoon van Britse expat
In Een onberispelijke man volgen we Edward Feathers, de zoon van een Britse expat. Opgegroeid tussen de lokale Maleisische kinderen en amper in staat een fatsoenlijk woord Engels te spreken, wordt hij op schoolrijpe leeftijd naar Wales gestuurd om er klaargestoomd te worden voor een goede private school.
Zodra hij die achter de rug heeft, wil hij rechten studeren in Oxford, maar daar steekt WO II een stokje voor. Hij moet terug naar zijn vader in het Verre Oosten, een reis die drie maanden zal duren en zijn leven zal veranderen. Aan boord van het schip dat hem naar Singapore zal brengen dient hij immers een brits te delen met Albert Ross, of "Albert Loss", zoals de kleine Chinees het zelf zegt omdat hij de 'r' niet kan uitspreken. Albert blijkt een kaartengoochelaar die ook weleens iets anders kan laten verdwijnen dan pijkenaas en die een levenslange sympathie opvat voor Ed.
Albert bezorgt Edward, zodra die advocaat is, zelfs een internationale carrière in Hongkong. Ed wordt een autoriteit op het vlak van bouwrecht en een gerespecteerd rechter. 'Old Filth' noemt iedereen hem, naar het oude gezegde 'Failed in London, try Hong Kong', wat in zijn geval natuurlijk niet helemaal opgaat.
Edward trouwt met Betty, een huwelijk dat kinderloos blijft. Zodra hij op pensioen is, koopt hij een oud huis in Dorset. Het koppel leeft er in peis en vree tot Betty op een namiddag tijdens het planten van bloembollen onwel wordt en sterft. Tot overmaat van ramp wordt het huis van de buren niet lang daarna ook nog eens gekocht door Terry Veneering, Edwards levenslange rivaal die, zo wordt gefluisterd, ook iets had met Betty.
Wanneer Edward zichzelf op Kerstmis buitensluit uit zijn eigen huis en ten einde raad aanklopt bij Terry, volgt de vriendschap.
In Een trouwe vrouw vertelt Gardam ditzelfde verhaal, maar nu gezien vanuit het standpunt van Betty, en dan blijkt Edward opeens een veel minder charismatische figuur te zijn. Haar vriendin waarschuwde haar al dat er iets aan hem ontbrak en zelf bekent ze dat het geen passioneel huwelijk was: 'Ik stel me tevreden met precies datgene wat mijn moeder zou hebben gewild: een rijke, veilige, goede echtgenoot en een prettig leven.'
Of Edward en zij na hun huwelijksreis ooit nog seks gehad hebben, kom je als lezer nooit te weten.
Ironie
Nee, passie voelde Betty alleen voor Terry Veneering, de brutale en onstuitbare Engelsman die getrouwd was met de steenrijke Chinese Elsie, maar in feite nooit thuis was. Hij had een boon voor Betty en zij voor hem. Wanneer plichtsgetrouwe Edward Betty tijdens hun verlovingsnacht verlaat omdat een of andere rechtszaak nog voorbereid moet worden, blijkt Terry maar al te bereid om zijn plaats in te nemen.
Gardam, die dit jaar 90 wordt, schrijft heel erg Brits. Haar boeken staan vol understatements en ingehouden ironie, en class blijkt, hoewel nooit expliciet, toch een van de grote onderwerpen te zijn. Zowel Old Filth als Veneering wordt geridderd en zijn best tevreden met de 'Sir' die ze voor hun naam mogen plaatsen. Al blijven ze natuurlijk van eenvoudige komaf. Tot de echte adel zullen ze nooit behoren, laat Gardam meermaals voelen, daarvoor zijn ze te eendimensionaal juridisch en ontbreekt het hen aan culturele bagage. Muziek, kunst en literatuur zeggen hen weinig tot niets, ook al laat Gardam de jonge Veneering er in een ironische bui van dromen om criticus te worden bij The New Statesman.
Nee, in een Bentley zullen Old Filth en Veneering nooit rijden. Ze zijn tevreden met een taxi en een plaats in eerste klasse in de trein: gedistingeerd, maar met klasse. En zo schrijft Gardam dus ook. Haar Old Filth-trilogie is geen Rolls en nog veel minder een hippe McLaren. Wanneer ze een auto zou zijn, dan was het ongetwijfeld een Jaguar XJ, het type waarin Theresa May zich laat rondrijden.
Met dat Britse klassebewustzijn komt natuurlijk ook een flinke portie nostalgie mee. Naarmate de overdracht van Hongkong aan China (in 1997) dichterbij komt, merken Edward en Betty dat de lokale bevolking steeds minder respect toont voor de Britten. Edwards auto wordt op straat bespuwd en wanneer Betty naar de juwelier gaat, kijken de meisjes die jade aan elkaar rijgen zelfs niet meer op.
Eens terug in Groot-Brittannië, is het al niet veel beter. Het Lake District wordt overspoeld door toeristen en wanneer Betty in Dorset aan het hek van een boerderij een eierkastje ziet hangen waar je eieren uit kunt nemen in ruil voor een paar pond, blijkt dit leeg te zijn, op een briefje na: 'Opgelicht, kent u die uitdrukking?'
Hoe knap Gardam haar trilogie wel uitgedacht heeft, blijkt uit het derde deel, Laatste vrienden, waarin het verhaal van Betty, Edward en Veneering door externe ogen wordt bekeken, die van Dulcie, de wat dommige weduwe van een collega van de twee rechters, en Fiscal-Smith, de raadselachtige ex-asistent van Veneering. In dit boek worden de gaatjes opgevuld die achtergebleven waren na het lezen van de eerste twee delen.
Zo krijgen we het levensverhaal van Veneering te lezen, de zoon van een Russische circusartiest en een naïef Noord-Engels meisje. Venetski bleek hij in feite te heten en het was Edwards leraar die hem de naam Veneering gaf, naar een personage uit Onze wederzijdse vriend van Charles Dickens. In dat boek is Veneering een onaangenaam personage, zegt hij erbij, en het is aan jou om die naam van iedere blaam te zuiveren. Wanneer de jongen dan ook nog eens financieel geholpen wordt door een rijke vrek, blijkt Dickens wel heel erg aanwezig.
Warmte
Wat blijft hangen na het lezen van de Old Filth-trilogie is een gevoel van menselijk begrip en warmte. Net zo min als Edward de onberispelijke man uit de titel van het eerste boek was, blijkt Betty die trouwe vrouw uit de titel van het tweede boek te zijn. Edward wordt zijn leven lang gekweld door het idee dat hij als kind iemand heeft vermoord, en ook Betty's geweten blijft schrijnen na die nacht met Veneering. Maar meer dan dat is het nooit geworden. Mensen maken fouten, maar betekent dit dat we hen daarom over de hele lijn moeten veroordelen? Nee, aldus Gardam, die benadrukt dat Edward de advocatuur niet in ging omdat hij de waarheid wilde kennen, maar wel omdat hij op zoek was naar gerechtigheid. Soms doet de waarheid er gewoon niet toe, en is het belangrijker om het verleden te laten rusten, beseffen ook Edward en Veneering, wanneer ze op het einde van hun leven samen bij het haardvuur in stilte een goed glas whisky drinken.
Jane Gardam, Een onberispelijke man, Cossee, 320 p., 22,99 euro. Vertaald door Joost Poort).
Jane Gardam, Een trouwe vrouw, Cossee, 256 p., 22,99 euro. Vertaald door Gerda Baardman en Kitty Pouwels.
Jane Gardam, Laatste vrienden, Cossee, 221 p., 22,99 euro. Vertaald door Gerda Baardman en Kitty Pouwels.
Hans Bouman
em/ov/25 n
Een trouwe vrouw (The Man in the Wooden Hat) is het tweede deel van Jane Gardams prachtige trilogie over de Britse jurist Edward Feathers en zijn echtgenote Elizabeth ('Betty') Macintosh.
In het eerste, Een onberispelijke man (Old Filth), lag de nadruk vooral op Feathers. Hij was een 'weeskind van de Raj', de periode van Britse koloniale overheersing in Azië, geboren in Malaya als kind van een Britse koloniale ambtenaar die zich nauwelijks om hem bekommerde. Edward was nog geen 5 toen hij naar 'moederland' Groot-Brittannië werd gestuurd om daar een passende opleiding te volgen. Hij groeide op bij pleeggezinnen en op kostscholen, waar het er - met Brits understatement geformuleerd - niet altijd even aangenaam aan toe ging.
Het resultaat was een emotioneel geremde figuur die na een moeizame start in Londen carrière maakte als advocaat in Hongkong en daar zijn bijnaam Old Filth aan dankte ('Filth' is een acroniem van 'Failed In London Try Hongkong'). In de Britse kroonkolonie trouwde hij met zijn Betty, met wie hij, naar eigen zeggen, 'een lang, rustig en gelukkig huwelijk' had. Na zijn pensionering ging het tweetal in het landelijke Dorset wonen.
Hoewel Een onberispelijke man vooral het verhaal van Feathers vertelde, kreeg de lezer ook Betty's perspectief voorgeschoteld. Niet zelden verrieden deze perspectiefwisselingen twee geheel verschillende belevingen van bepaalde gebeurtenissen. Tot de pijnlijkste daarvan behoorde het feit dat het paar geen kinderen kon krijgen. Waar Feathers meende dat zijn vrouw zich reeds lang met dit gegeven had verzoend, bleek uit Betty's bespiegelingen iets anders.
Een tweede element dat in Een onberispelijke man een belangrijke rol speelde, was de hevige rivaliteit tussen Feathers en zijn collega-advocaat en eeuwige opponent in Hongkong, Terry Veneering. De twee hadden van meet af aan een gruwelijke hekel aan elkaar, en Feathers' afkeer zou nog veel groter zijn geweest als hij had geweten dat zijn Betty ooit een kortstondige seksuele affaire met Veneering had.
Kortom: het eerste deel van de trilogie bood voldoende materiaal om nog eens een nadere blik op te werpen. Dat doet Gardam in Een trouwe vrouw. De roman vertelt schijnbaar hetzelfde verhaal als zijn voorganger, soms gebruikmakend van dezelfde bewoordingen, maar het geheim zit hem natuurlijk in de, soms bedrieglijk kleine, verschillen.
In Een onberispelijke man was al duidelijk geworden dat Feathers niet Betty's grote liefde was, dat de enige waarlijk gepassioneerde ervaring in haar leven haar rendez-vous met Terry Veneering was. Niettemin bleef ze Feathers, eenmaal gehuwd, levenslang trouw.
In Een trouwe vrouw - een titel die niet alleen ironisch is - krijgt haar persoonlijkheid nader gestalte. We lezen over een vrouw die, net als haar aanstaande echtgenoot, in haar jeugd emotioneel is beschadigd. Betty is uit Schotse ouders geboren in China en werd tijdens de Tweede Wereldoorlog opgesloten in een Japans interneringskamp, waar haar beide ouders overleden.
Vlak voordat ze in het huwelijk treedt, verzucht ze tegenover een vriendin: 'Ik heb geen doel. Geen zekerheid. Ik ben een naoorlogse slappeling. Ik speel mahjong in mijn hoofd, jaar in jaar uit, op zoek naar mijn roeping. Ik stel me tevreden met precies datgene wat mijn moeder zou hebben gewild: een rijke, veilige, goede echtgenoot en een prettig leven. Al die dingen waarvan zij in het kamp moet hebben gedacht dat ze voorgoed waren verdwenen.'
Jane Gardam heeft het vermogen om in evenwichtig, ingetogen proza, aan de hand van twee uiterst Britse, degelijke, immer vormelijke en zich bijna altijd uitgesproken verantwoordelijk gedragende personages een schurend, navrant, bij vlagen hartverscheurend verhaal te vertellen.
Een verhaal dat nog steeds niet helemaal is verteld. In het slotdeel van de trilogie, Laatste vrienden, komt Terry Veneering aan het woord.
****
Uit het Engels vertaald door Gerda Baartman en Kitty Pouwels. Cossee; 256 pagina's; € 22,99.
Drs. Madelon de Swart
Na te zijn gepensioneerd als Brits rechter in Hongkong vestigt Sir Edward Feathers, bijgenaamd Filth, zich met vrouw Betty in Devon. Vanuit Betty's perspectief wordt teruggekeken op hun huwelijk. Als Filth het na de oorlog tijd vindt om te trouwen, valt hem de vrolijke Schotse Betty Mackintosh op, die opgroeide in het Verre Oosten. Hij vraagt haar ten huwelijk en hoewel ze niet verliefd is op de gesloten man met jeugdtrauma, maar wel van hem houdt, zegt ze ‘ja’. Ze wordt een uur later verliefd op Filth´s gehate, getrouwde collega Veneering, maar zet haar huwelijk door. Na een miskraam voorgoed kinderloos, blijft ze bij Filth, maar kan haar emoties kwijt bij Veneering. De belangrijke Engelse auteur (1928) publiceerde meer dan twintig romans, waarvan twee bekroond met de Whitbread Award, de laatste ‘Een onberispelijke man’* genomineerd voor Orange Broadband Prize 2005. Deze mooie roman is min of meer een vervolg daarop. Het is een zeer Engels, licht/ironisch en invoelend portret van een zeer Brits huwelijk, waarin de buitenwereld meer telt dan eigen emoties.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.