In zee gaat niets verloren
L.H. Wiener
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WIEN |
Vicky Vanhoutte
rt/aa/16 m
Vanaf de eerste zin had hij me beet en 560 pagina's lang heeft hij me niet meer losgelaten. 'Ik ben verslaafd', schreef A.L. Snijders in een z.k.v. in dS Weekblad al over het brievenboek van L.H. Wiener. Dat is precies wat ook mij overkwam.
Dat het boek er is, is te danken aan wat Wiener de 'vasthou-ziekte' noemt. Het geheugen is onbetrouwbaar, negatieve herinneringen nemen de bovenhand, er is houvast nodig. Data en tijden houdt hij daarom nauwgezet bij, brieven eveneens.
Een heel gedoe was dat vroeger, licht hij toe. Je moest drie vellen papier, tweemaal briefpapier met daartussen een kalkeervel, in je schrijfmachine gedraaid krijgen en dan had je een doorslag. In achttien ordners heeft hij die kopieën opgeborgen, een tiende ervan staat in Fallen leaves, Brieven 1966-2016.
Even zorgvuldig als ze zijn bewaard, zijn ze geformuleerd. Het zijn geen berichtjes of kattebelletjes, het zijn literaire documenten. Er is nauwelijks een brief te vinden waarin Wiener niet zijn stilistische brille etaleert, ongeacht wie de geadresseerde is. Zelfs in de noten die de brieven voorafgaan, zitten zinnen om duimen en vingers bij af te likken. Bijvoorbeeld: 'Classicus en literator Guépin en ik hebben elkaar ontmoet bij de lancering van een der nummers van De Tweede Ronde, in Mulliner's Wijnlokaal aan de Lijnbaansgracht te Amsterdam, waarbij deze goedmoedige intellectueel na enkele speelse plaagstootjes mijnerzijds zo buitenzinnig woedend werd, dat zijn ogen in horizontale richting begonnen te oscilleren.'
Eer
Schrijven is voor Wiener een erezaak, of het nu gaat om zijn verhalen, romans of brieven. Een kwestie van eerzucht ook. 'Ik ben net Macbeth', schrijft hij, 'die eveneens aan zijn eerzucht te gronde ging.' Gedreven is hij, verbeten zelfs, op bijna elke bladzijde. Talloos zijn de brieven aan bevriende collega-schrijvers, veelal mede-einzelgängers zoals Jeroen Brouwers, R.A. Basart, Geerten Meijsing en A.L. Snijders, en uitgevers waarin hij reflecteert op het schrijven. 'Klagen kan en doet iedereen, dat is geen kunst. Doen wat niet iedereen kan, dat is de kunst', schrijft hij al in 1970. Schrijven doet hij tegen de klippen op, stoppen is geen optie, ook al blijft de erkenning lang uit.
Niets wordt in zijn brieven verhuld, zijn hoerenloperij, zijn drankzucht, zijn mislukte liefdes, alles passeert de revue. Evenmin spaart hij anderen, niets of niemand gaat hij uit de weg. Nooit zal Wiener iemand stroop om de mond smeren om zelf niet in een kwalijk daglicht te komen staan. En richt hij zijn pijlen op iemand, dan schiet hij raak. Literaire critici die zijn werk verkeerd hebben gelezen, moeten eraan geloven. Met uitgever Geert van Oorschot raakt hij gebrouilleerd, met Mai Spijkers eveneens. In een brief waarmee 'de verwijdering' tussen Van Oorschot en Wiener is begonnen, schrijft hij: 'Voorts wil ik inderdaad niet met u discussiëren over stijl, want die heeft u niet. Ik wil overigens helemaal niet met u discussiëren, over geen enkel onderwerp.' Ook de vriendschap met Basart breekt hij af, om ze dertig jaar later te hernieuwen.
Geestig
Wieners misantropische wereldbeeld vindt ook in zijn brieven zijn beslag, maar nergens wordt dat zwaar op de hand. Daarvoor is hij te droog, te ironisch. Schrijven mag dan bittere ernst zijn, er valt ook veel te lachen. 'Ik heb iets aan mijn vinger gehad toen ik een meisje een bierglas uit haar fikken sloeg', leest het, 'en later iets aan de penis toen ik het weer wilde goedmaken. Nou ja, u weet hoe dat gaat.' Vaak is hij onovertroffen geestig, zoals in een brief aan Meijsing, waarin hij de schrijver uitnodigt op een boekpresentatie: 'Louis Ferron komt ook, dus dan heeft u tenminste iemand om mee te converseren. Connie Palmen komt niet, dus de airconditioning kan uit blijven.'
Wie Wieners fictiewerk kent, dat onderling al verknoopt is, zal overlappingen en raakvlakken zien met zijn brieven. Maar terwijl Wiener zich in zijn romans en verhalen afsplitst in alter ego's, toont hij zich hier in een zuiverder autobiografische vorm. De schrijver, de leraar Engels, de zoon, de vader, de zeiler, de vogelman, de minnaar, de vriend, samen vormen ze de mens Lodewijk Henri Wiener. Voeg Fallen leaves toe aan de romans en de verhalen en je krijgt een authentieke literaire kroniek van zijn bestaan. Wieners oeuvre was al groots, zijn brievenboek maakt het alleen maar grootser.
Atlas Contact, 560 blz., 29,99 € (e-boek 12,99 €).
Arjan Peters
rt/aa/03 m
BRIEVEN
Rechtvaardigheid bestaat niet, behalve soms. Lodewijk Henri Wiener, wiens debuut in 1967 verscheen, was decennialang de auteur van prachtige verhalen die zelden op waarde werden geschat. Maar juist tegen de tijd dat de pensionering van deze Haarlemse docent Engels in het zicht kwam, viel de zon alsnog op zijn kunstenaarschap, wat leidde tot prijzen, nominaties, een koninklijke onderscheiding, bibliofiele uitgaven, de bundeling van zijn verzamelde verhalen en een liber amicorum.
Weerspannigheid mag Wieners middle name zijn, in de halve eeuw van tegen de klippen op schrijven had hij zich ook enkele penvrienden verworven (veelal eenlingen als Jeroen Brouwers, Geerten Meijsing, A.L. Snijders en Pieter Waterdrinker), die elkaar per brief moed inspreken.
Dat is te zien aan Fallen leaves, een keuze uit de correspondentie van de schrijver die zijn jeugdvriend uit Zandvoort, de latere auteur R.A. Basart, in 1968 het park nabij Kraantje Lek aanbeval, 'het is zo groot dat je je na enkele minuten wandelens in een groot bos waant vol met gevaarlijke psychopaten, heerlijk. Daar heb ik vanmiddag een uur doorgebracht; ik heb er een uilennest gevonden, waarin drie uilskuikens.'
Met dieren kan hij het beter vinden dan met de medemens, en als de zoveelste liefdesrelatie stukloopt en hij weer te lang in het Overveense café Sligting ('zo bruin zelfs dat het er groen uitslaat') heeft gezeten, neemt hij zich voor met drinken op te houden: 'Ik ben voortdurend bezig met nuchter worden en dat kost zoveel tijd dat ik aan niets anders toekom.'
Hoe consequent Wiener is, ongeacht de adressant, moge blijken uit de brief uit 1975 die hij, begeleid door geneeskundige nota's, aan Ziekenfonds Spaarneland stuurt: 'Ik heb iets aan mijn fikken gehad toen ik een meisje een bierglas uit haar fikken sloeg en later iets aan de penis toen ik het weer wilde goedmaken. Nou ja, u weet hoe dat gaat. Gelukkig ben ik verzekerd tegen dit soort ongemakken.'
Nadat hij de zoon Arend (1994) en de dochter Salomé (1996) heeft gekregen, komt er meer licht en warmte in zijn leven. In de herfst van zijn leven begint het grote oogsten.
De nu verschenen brieveneditie is van noten voorzien door hem zelf. Ook die verdienen notitie. Tot in de details is de stuwende kracht van Wieners onvrede te herkennen. Als in een brief uit 1968 de Zandvoortse bar-bodega Petrovitch uit de Kerkstraat wordt genoemd, waarover hij een groots verhaal schreef, voegt hij daaraan toe dat zich daar tegenwoordig 'een pannekoekenfarm bevindt. De gehele Kerkstraat trouwens is door de jaren heen verwoestend gemetamorfoseerd.'
In 2000 complimenteert hij Joost Zwagerman vals met diens stijl in de essaybundel Pornotheek Arcadië, door hem daarvoor en daarna ongenadig op tekorten te wijzen: 'Nergens heb ik tot nu toe iets ontdekt dat u zelf heeft bedacht. Het is allemaal gecatalogiseer van gelezen werk, dat u rangschikt en van een mening voorziet, een mening die een ander al of niet al wel of niet had.'
In zijn eigen verhaal 'Op zaterdagmorgen na de lessen', in augustus 2015 door de Volkskrant uitgeroepen tot het mooiste naoorlogse korte verhaal uit de onze letterkunde, wekt Wiener een verongelukte 15-jarige leerlinge op ontroerende wijze weer tot leven. In 2010 beval hij vriend Basart aan: 'Als je je dag nog even grondig wil verzieken zou je mijn verhaal 'Op zaterdagmorgen na de lessen' nog eens moeten lezen. Het handelt over de dood van een leerlinge in 1991, die op de Fonteinlaan 'geschept' werd (zeg liever geramd, of nog beter verwoest) door een auto met een geschatte snelheid van 100 kilometer per uur. Dan vlieg je 15 meter door de lucht en word je nooit meer wakker, al lijkt het er in het UMC Leiden nog wel even op.'
De verschijning van deze correspondentie, bij Wiener een onlosmakelijk onderdeel van het oeuvre, is een nieuwe aanleiding om onze hoed af te nemen.
****
Atlas Contact; 560 pagina's; € 29,99.
L. Torn
Selectie van brieven die de auteur schreef gedurende vijftig jaar schrijverschap (1966-2016). L.H. Wiener (1945) debuteerde in 1967 met de verhalenbundel ‘Seizoenarbeid’. Zijn roman ‘De verering van Quirina T.’ (2006) werd genomineerd voor de Libris literatuurprijs. Wiener heeft er lang over gedaan om zijn schrijversreputatie af te dwingen. Die strijd om erkenning is af te lezen uit de stroom brieven die hij schreef aan uitgevers, redacteuren, schrijvers, critici, recensenten, vriend en vijand. Wieners brieven zijn confronterend, chargerend, soms ruiterlijk met lof, vaker kritisch en sarcastisch. Zijn treffendste zinnen gaan over het literaire werk van anderen. Wiener is direct en eerlijk genoeg om de grootheid (en kleinheid) van collega-auteurs te benoemen. De brieven over zijn echtscheiding en zijn worsteling met alcohol zijn verongelijkt, pijnlijk en gênant. Wiener heeft de brieven chronologisch in vier perioden gerangschikt. Elke periode van zijn schrijverschap heeft hij kort ingeleid en van foto’s (van zichzelf) voorzien. Zo is een autobiografie via brieven ontstaan.
Rob Schouten
ru/eb/10 f
Briefschrijvende literatoren zijn vaak vurige geesten, die van iets af moeten en dat doen door een collega aan te schrijven of zich tegenover anderen op te winden over de maatschappij. Zo eentje is ook L.H. Wiener, de eigenzinnige schrijver uit Zandvoort/Haarlem, die het in zijn boeken maar ook in zijn brieven vaak lijkt te willen opnemen tegen de rest van de wereld. Dat zijn de leukste correspondenten, die hun wrok weten vorm te geven in prachtige zinnen waarmee ze de ontvanger bestoken of ook wel eens proberen te paaien. De dikke 500 pagina's brieven die Wiener in 'Fallen Leaves' op ons afstuurt zijn wat dat betreft een mer à boire; je hebt na afloop zin direct zelf de pen ter hand te nemen.
Hij schrijft ze aan vriend en vijand, al is dat onderscheid bij hem niet altijd even duidelijk; hij beweert ergens vijanden onder zijn beste vrienden te hebben.
Maar goed, A.L. Snijders, auteur van ultra-korte verhalen maar kennelijk ook van talloze brieven (die we helaas niet te zien krijgen), is wel een echte vriend, evenals R.A. Basart - samen met Jeroen Brouwers de meest aangeschreven penpals in deze correspondentie. Maar er zitten ook vertoornde brieven tussen, aan gehate buren en collega's, aan instanties die hem dwarszitten en aan in ongenade gevallen kennissen. In een van die epistels schrijft Wiener "Ik wil nog een hele poos tegenstribbelen en mopperen". Ik hoop het. Verongelijktheid is een goed geoliede literaire motor. Inmiddels heeft hij prijzen gehad en zelfs een ridderorde, maar ik vermoed en verwacht dat dat hem niet volledig zal kalmeren.
In een van zijn vroegste brieven (aan jeugdvriend Basart, met wie hij overigens ook langdurig gebrouilleerd was) beschrijft hij een soort wensdroom over een tentamen (Engels) dat hij tegenover zijn examinatoren moet afleggen: "De heren worden krankzinnig van mijn eigenwaan. Hun vragen worden moeilijker en moeilijker; maar ik weet alles. Ik word onbeschofter, daag ze uit. Ze willen me kraken, beginnen met strikvragen, maar ik geef ogenblikkelijk strikantwoorden. Ze raken ziedend, ik moet zakken."
Het geeft een aardig inkijkje in het temperament en de gestemdheid van Wiener, geharnast schrijver, lastpak, querulant soms. Maar hij verpakt het allemaal zo mooi dat je hem niet alleen vergeeft maar ook met hem instemt, zelfs als hij onschuldige buren aan de overkant schoffeert aangaande een boom in zijn tuin die hun overlast bezorgt. Overigens is ook de andere kant vertegenwoordigd in deze brieven: hij heeft bij tijd en wijle de nodige zelfkritiek en als hij iemand hoog heeft zitten krijgt die ook werkelijk alle lof.
Hij loopt zich zelfs het vuur uit de sloffen om Jeroen Brouwers een eredoctoraat te bezorgen. Evenals zijn misprijzen is zijn vermogen tot bewondering mateloos.
Maar het is eigenlijk niet de inhoud van de brieven waar het hier om gaat, het is de taal waarin ze vervat zijn, de geestigheid ook van het oordeel, zoals in deze brief aan Joost Zwagerman: "Waar het om gaat is dat ik uw essayistisch werk wel degelijk waardeer, al heeft het iets gezochts en schurkends. Nergens heb ik tot nu toe iets ontdekt dat u zelf heeft bedacht. Dat geeft niet want uw stijl is goed. Al raad ik u aan woorden als 'taakstelling' en het voortdurende 'munten' te vermijden. Taakstelling is De Hoop Scheffer en munten is Engels." Hij is ook wel eens flauw trouwens, 'Tel uit je verlies', 'Ik zal er mijn nadeel mee doen'.
Een terugkerend thema in zijn brieven is de vrouw. Dit schrijft hij aan zijn goede vriendin Erna over dat mysterieuze wezen dat hem voortdurend begoochelt maar ook weer in de steek laat: "Dat ik aan een ernstige vorm van misogynie lijd is waar, maar laten we de zaak wel even helder stellen, ja: dat komt niet door mij, maar door de vrouw zelve. Godallemachtig, wat ik voor die wezens al niet heb over gehad, hoe ik niet mijn best heb gedaan om ze als volwaardige wezens te zien."
Zoiets verraadt ook direct het dubbelzinnige in Wieners brieven: je bent soms geneigd er vooral de boosheid in te zien maar ze zitten toch ook vol ironie, het is oprechtheid en pose ineen.
Een ander favoriet onderwerp in dit boek, dat zich ook als een autobiografie laat lezen, is de verloedering in het onderwijs (Wiener was leraar Engels), de verschrikking van het 'studiehuis' en ander pedagogisch leed. Er valt denk ik onderhand een fikse literaire bloemlezing samen te stellen over deze problematiek, met schrijvers als Wiener, Robert Anker, Ed Leeflang, R.A. Basart op de bres.
Van dezen is Wiener ongetwijfeld de meest welbespraakte hater. Terwijl hij toch ook, uit angst voor armoede, leraar werd en nooit voluit voor het schrijverschap koos. Maar ach, zonder de wereld van knechting en betweters zou Wieners mooie woede en frustratie ook helemaal niet gevoed worden. Het is zijn onmisbare vijand, een vijand te midden van vele andere tegenstanders, die hij in deze briefwisseling te vuur en te zwaard bestrijdt en zo nu en dan een aai over de bol geeft.
Atlas Contact; 560 blz. € 29,99.
oordeel
Wiener toont zich een welbespraakt hater.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.