Noem het liefde : roman
Daan Heerma van Voss
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2016 |
VOLWASSENEN : ROMANS : HEER |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2016 |
VOLWASSENEN : ROMANS : HEER |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2016 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12718 |
Dirk Leyman
ua/an/13 j
Amper 29 jaar oud is hij. En toch heeft hij intussen een oeuvre bijeen geschreven waarvoor sommige pensioengerechtigde schrijvers een karaktermoord zouden begaan. Daan Heerma van Voss schrijft en publiceert in een ongezien hoog tempo. Na de samen met zijn broer Thomas geschreven thriller Ultimatum, het zowel verguisde als bejubelde Het land 32, en het persoonlijke reisverhaal Een verlate reis komt hij nu alweer met een nieuwe krachttoer.
Met zijn vierde roman De laatste oorlog doet Daan Heerma van Voss (°1986) een ondubbelzinnige gooi naar een breder publiek en misschien wel naar een bestsellerstatus. Van Voss laat zich er niet op voorstaan: "Als je schrijver bent, moet je schrijven. Punt. De bakker maakt toch ook geen heisa over zijn brood?"
Ik zit met Van Voss in een wat aftandse bruine kroeg in de Amsterdamse Haarlemmerstraat, waar we zijn uitgeweken voor de toeristische zaterdagdrukte, verdreven uit andere luidruchtige horecaplekken. Maar ook in De Blauwe Druif dringt de buitenwereld zich gestaag op, in de vorm van een medley van seventieshits - van Toto tot Supertramp - die het gesprek hardnekkig oversaust. Van Voss laat zich niet uit het lood slaan. Hij formuleert er niet minder bedachtzaam om, staart regelmatig in het rond om zijn denkbeelden helder te krijgen. Soms is het alsof hij zijn woorden optakelt uit een diepe waterput.
Zijn nieuwe roman is een intense leeservaring, waarin je volledig wordt ingepalmd door de denkwereld van Abel Kaplan. De ietwat gesjeesde schrijver en historicus rangeert zichzelf weg in een islamitische school, waar hij het fanatiek opneemt voor een gepest joch. Om langzamerhand al zijn kaarten te verliezen, ook omdat hij de teloorgang van zijn relatie met de bloedmooie en maatschappelijk wel geslaagde Eva niet kan verwerken.
"Hoe meer hij de grip op zijn eigen leven verliest, hoe fanatieker hij zich vastklampt aan de drang naar eerherstel", aldus Van Voss. Hengelend naar het vertrouwen van zijn omgeving, raakt Kaplan in de ban van de Tweede Wereldoorlog, die hij in het hier en nu helemaal gaat herbeleven en naar zijn hand zetten. Onderduikscènes, een asielzoekerscentrum dat bestormd wordt, een 'gijzeling' van een Roma-jongetje, een vrijpartij met de kleindochter van Reinhard Heydrich: het zijn maar een paar van de turbulente gebeurtenissen die Van Voss ons voorschotelt.
Het is af en toe naar adem happen. "Oorlog en seks, wat wil je meer?", lacht Heerma van Voss een beetje kwajongensachtig. Toch heeft deze roman vaart, en diept Van Voss de merkwaardige denkwereld van de ambigue Abel Kaplan helemaal uit, met bijna mulischiaanse thema's. "Toch is het vooral een liefdesverhaal. Om aan te tonen waartoe mensen in staat zijn als de liefde hen ontglipt. Die menselijke banden in het boek zijn heel belangrijk, belangrijker dan die alomtegenwoordige oorlog." Daan Heerma van Voss wil zich liever niet uitlaten over politieke kwesties die het boek oproept. "Het boek is het debat zelf. Ik wil dat De laatste oorlog voor zich spreekt."
Tijdens het lezen van De laatste oorlog spookte het regelmatig door mijn hoofd: dit is een soort kruising van Leon de Winter, Harry Mulisch en Arnon Grunberg. In welke mate stonden ze jou voor ogen?
Heerma van Voss: "Nou, de naam Kaplan leende ik uit Alfred Hitchcocks film North by Northwest: daarin is George Kaplan een man die niet weet wie hij is. En dat worstelen met een identiteit staat centraal in De laatste oorlog, en in het bijzonder de vraag: wie ben je als je nog nooit een oorlog hebt meegemaakt? Pas tijdens het schrijven besefte ik dat Leon de Winter ook een boek schreef met een Kaplan als hoofdfiguur. Moest ik mijn roman daarom aanpassen? Nee, ik vond die extra referentie juist leuk. Ik hoor over De laatste oorlog wel vaker de link Grunberg-De Winter vallen. Grappig is dat. Want dat zijn twee schrijvers met wie ik afzonderlijk nog nooit ben vergeleken."
Ik zeg dat ook omdat het boek vaart heeft. Je houdt de hoofdstukken kort en snedig, ondanks het feit dat er ontzettend veel in gebeurt. Wat was het uitgangspunt van dit boek?
"Het begon in mijn hoofd als een liefdesverhaal tussen de historicus en mislukte schrijver Abel Kaplan en zijn vrouw Eva. Ze zijn uit elkaar, maar kunnen nog altijd geen afscheid van elkaar nemen. Ik had een hoofdpersonage voor ogen dat worstelt met de vraag of hij nog wel voldoende liefde over heeft voor een volgende relatie. Abel probeert het wel met zijn nieuwe geliefde Judith. Maar hij heeft steeds het gevoel dat hij daarmee zijn loyaliteit aan Eva schendt. Daarom wil Abel met terugwerkende kracht bewijzen dat Eva hem niet in de steek had mogen laten. Zo belandde ik bij de relevante vraag: hoe kan iemand in het hier en nu nog zijn goedheid aantonen?"
En zo kwam je bij de Tweede Wereldoorlog uit, als ideaal vehikel om iets te 'herstellen'?
"Ja, inderdaad. Kijk, als je de wereld van nu vergelijkt met kort na de Tweede Wereldoorlog, is alles zoveel complexer en diffuser geworden. Je hoort voortdurend barre en slechte dingen over de wereldmachten en de autoriteiten. Je zou ze wel willen vertrouwen, maar het lukt niet meer. Er is zoveel informatie die je in de war brengt."
Was het dan vroeger zoveel transparanter of duidelijker? Werden we niet even vaak bedot?
"Dat is zeer de vraag. Maar Abel hoeft het wereldvraagstuk niet op te lossen. Hij probeert aanvankelijk enkel zijn omgeving te laten zien dat hij een goed mens is. Tot die oorlog in zijn hoofd kruipt en hij parallellen gaat zien tussen toen en nu. Door een vluchteling in huis te halen, wil hij bewijzen dat hij aan de juiste kant staat.
"Wat moet hij aan met het gewicht van de geschiedenis? Hoe verder je van die oorlog komt te staan en hoe ingewikkelder de wereld wordt, hoe groter het verlangen naar duidelijkheid. Heel veel mensen zijn op zoek naar een instantie die bepaalt of je een goed iemand bent. En tijdens de Tweede Wereldoorlog leek goed en kwaad een pak helderder. Abel vraagt zich af: hoe kun je aan goed en kwaad refereren als je de oorlog niet hebt meegemaakt? Ook nu bieden oorlogen een kans op heldendom. Kijk naar de IS-rekruten die op het paradijs hopen."
Kaplan worstelt voortdurend met zijn identiteit, om uiteindelijk 'een uitgekomen Jood' te worden.
"Ik vind Kaplan een fijn personage omdat je tot op de allerlaatste pagina niet weet of hij nu altruïstisch en naïef, of bar egoïstisch is. Is de wereld zijn vertrouwen waard? Bij zijn inspanningen om 'een goed mens' te worden, verliest hij stilaan zijn omgeving en zijn geliefden Eva en Judith uit het oog. En zij grijpen te laat in. Begrijpelijk: als er een constante is in relaties, dan is het dat mensen elkaar te veel toestaan, dat ze uiteindelijk geen nee tegen elkaar zeggen."
Kaplan eigent zich als het ware de oorlog toe?
"Ja, voor Kaplan is de oorlog en het losgekomen leed zo belangrijk dat hij vindt dat de mensen nog één keer naar de verhalen van toen moeten luisteren, voordat ze in de vergetelheid raken. Kaplan raakt geobsedeerd door het oorlogsdagboek van Abel Citroen (Judiths vader, DL), dat hij overschrijft en omvormt tot een roman. Hij raakt betoverd door zijn zelfopgelegde opdracht.
"Het begint met een kleine vervalsing en neemt steeds grotere proporties aan. Pas laat verliest hij de pedalen. Daarom is het boek ook vierhonderd pagina's dik. Had ik er honderd pagina's uit gegooid, dan zou je een grotesk verhaal krijgen. Dan zou het lijken alsof iemand zomaar uit het niets gaat flippen."
Je had ruimte nodig om hem contouren te geven.
"Precies. Je volgt Kaplan bij elk stapje. En als je aan het eind omkijkt, vraag je je af: hoe ben ik hier in godsnaam terechtgekomen?"
Raakt Abel Kaplan niet vooral uitgerangeerd door zijn eigen waanideeën?
"Misschien, hij is een gekrenkte man die iets wil rechtzetten. En, heel belangrijk: hij wordt vaak genoeg bevestigd in zijn paranoia. Het verhaal begint ermee dat hij na een feestje bij zijn ex naar huis rijdt en een verlaten schoolgebouw passeert. Hij hoort geschreeuw, en wordt weggestuurd door een man in uniform. Dat voorval houdt hem wekenlang bezig.
"En net op het moment dat hij denkt 'Ik zal het wel verzonnen hebben', blijkt het toch waar te zijn. De roman zit wat dat betreft dicht bij de werkelijkheid: vluchtelingen worden effectief ondergebracht in verlaten scholen. Abel is dus niet enkel paranoïde maar ook scherpzinnig. Pas op de laatste vijftig pagina's zit hij op ramkoers. Het grootste deel van het verhaal verlangt hij vooral naar liefde en vergeving. Hij zoekt warmte."
Toch voel je vanaf het begin: dit gaat mis.
"En toch loopt het niet helemaal mis. Je zou kunnen zeggen dat Abel aan het eind ook sterker is geworden. Ik hou niet van boeken die langzaam van een berg afrollen. Je moet voortdurend haasje-over spelen met het verwachtingspatroon van de lezer en een element van chaos achter de hand houden. Toch deed ik meer mijn best om de lezer te verleiden dan bij mijn vorige boek Het land 32. Bij Het land 32 kon je verloren lopen, dat was abstracter, moet ik eerlijk bekennen. Misschien was ik te arrogant (lacht)."
En zo wordt elk nieuw boek een manier om je tegen het vorige af te zetten.
"Jazeker. Is dat niet de meest logische manier om als schrijver te evolueren? Je laat tijdens het schrijfproces immers een heleboel mogelijkheden onbenut. Die wil je dan in een volgend boek uitproberen."
Er schuilt opvallend veel research over de kampliteratuur in deze roman.
"Ik heb voor geen ander boek zo veel research gedaan. Er is een gigantische hoeveelheid kampliteratuur. Maar er is ook een berg 'valse' kampliteratuur, minstens zo interessant. Denk aan Benjamin Wilkomirski en zijn gefingeerde Holocaust-memoir Brokstukken: de beste man was ervan overtuigd in de kampen te hebben gezeten, maar later bleek het hem te zijn aangepraat door een therapeut.
"Aan de goede kant van de streep staat bijvoorbeeld Jerzy Koszinski met De geverfde vogel. Een alom gerespecteerd boek, maar ook hij heeft ongeveer de helft, zo niet méér, bij elkaar gefabuleerd. Die combinatie van een heel precair onderwerp en goedgelovigheid is bijzonder intrigerend. In Nederland hebben we bijvoorbeeld Jack van der Geest en zijn autobiografie met de schitterende titel Was God on Vacation?
"Als je Van der Geest moet geloven, was hij ongeveer bij elke scène van de Tweede Wereldoorlog present. Dan maakt hij de hongerwinter mee, dan trekt hij naar het Vreemdelingenlegioen of bestormt hij de stranden in Normandië. Hij wordt weleens de Forrest Gump van WO II genoemd: op elk belangrijk moment in de oorlog zie je hem op de achtergrond rondschuifelen. De Tweede Wereldoorlog blijft een hele rare aantrekkingskracht op mensen uitoefenen."
Hoe verklaar je die? Ook de Eerste Wereldoorlog wordt toch nog volop herdacht.
"De Eerste Wereldoorlog heeft geen gezicht. Het is aarde en klei. Het kwaad van de Tweede Wereldoorlog heeft een gezicht, en daarmee een symbool. Hitler is een satanisch symbool geworden. En hoe minder mensen en jongeren tegenwoordig nog de feiten kennen, hoe sterker dat symbool wordt. Hitler heeft een haast religieuze dimensie: het aura van de duivel. Het is dus volstrekt logisch - als je nadenkt over goed en kwaad - dat je bij de Tweede Wereldoorlog uitkomt, met Auschwitz als symbool van de hel."
Hoe ontstond jouw intense belangstelling voor de oorlog?
"Er is thuis aan tafel altijd veel gepraat over de Tweede Wereldoorlog. Wat me daarbij vooral opviel was de grote afstand tussen het avondlijke diner en het middageten op school. Op school maakte iedereen harde grappen over Hitler en de concentratiekampen. Grappen die ik hier niet zou durven herhalen, maar ik deed voor niemand onder. Terwijl we thuis ernstig debatteerden over de oorlog. Zo ontdekte ik dat oorlog voor de ene mens een religie is, en voor de andere slechts een grap. Waar stond ikzelf? Ik schipperde ertussenin."
'Een schrijver dient een hoger doel dan de waarheid' en 'Schrijverschap overstijgt de waarheid', laat Abel zich een paar keer ontvallen, om zijn vervalsingen goed te praten.
"Daar kan ik het in wezen mee eens zijn. Maar Abels uitspraken openen ook de weg naar iets schimmigs, donkers en immoreels. Tot je natuurlijk bij falsificaties uitkomt. In Nederland hadden we de laatste jaren trouwens een aantal charlatans in de wetenschap (Diederik Stapel, DL). Ik heb zelf geschiedenis gestudeerd en ken de verleiding van het makkelijke bedrog. Wat doe je met een totaal obscure bron? Er wordt veel zomaar aangenomen. Soms is wetenschap totaal onmeetbaar, een stelsel gebouwd op flinterdunne palen in de grond..."
Wat opvalt, is dat je ironie grotendeels achterwege laat in deze roman.
"Klopt. In de conversaties behield ik iets lichts en grappigs, ik vind het misschien wel mijn grappigste boek. Maar ironie wilde ik te allen prijze vermijden. Ironie en de Tweede Wereldoorlog, dat kun je gewoonweg niet maken. Daarbij: ironie is niet intiem. Volgens mij hebben lezers een grote behoefte aan een oprechte boodschap, aan iets gemeends dat niet tegelijk belachelijk wordt gemaakt... Ook ik wentelde me vroeger te makkelijk in ironie, zoals bijvoorbeeld bij mijn roman De vergeting. Ik zou dat nu misschien anders aanpakken (lacht)."
Je legt de laatste jaren een haast verschroeiende productiviteit aan de dag. Hoe hou je dat vol?
"Eenmaal begonnen aan een roman, wordt het een ware obsessie om de streep te halen. Maar als je daar eenmaal bent, voel je alleen maar gemis. Je verlangt naar iets dat meteen voorbij is. Het is als bij oud en nieuw: dan is het één over twaalf en denk je, o is het dat maar? Ik vind het overigens ook normaal veel te schrijven als je jezelf schrijver noemt. En er is echt niets wat ik liever doe. Ik leg me wel eens een dag rust op en dan denk ik gauw: wat een flauwekul. Dan ga ik maar weer aan de slag (lacht)."
Ondervind je nu méér druk en onrust tijdens het schrijven, nu je stilaan een naam hoog hebt te houden?
"Nee, ik ben rustiger. Er zijn zoveel mensen die willen schrijven en debuteren. Daarom is het aanvankelijk een groot gevecht om een morzel aandacht. En precies daardoor ga je jezelf overschreeuwen om toch gehoord te worden. Intussen heb ik genoeg gedaan, zodat ik meer grond onder de voeten heb. Ik schreeuw ook niet meer. Praten of zelfs fluisteren staat me beter."
Leg je jezelf een stevige discipline op?
"Nee, want geloof me: er gaan best wel veel werkdagen in een jaar. Ik heb nog nooit een disciplinaire maatregel op mezelf moeten toepassen. Het kan sentimenteel klinken, maar een roman vereist gewoon wilskracht en liefde voor het schrijven. Ideeën zijn doorgaans ook niet het probleem, ik zou zomaar een boompje kunnen opzetten over volgende boeken. En mochten de ideeën wegvallen, dan schrijf ik gewoon een tijd niet meer. Zo eenvoudig is het."
Je minimaliseert het nu misschien een beetje. Maar er spreekt toch een grote ambitie uit jouw schrijverschap?
"Ambitie is een woord waar ik niet mee overweg kan, al is het me al vaker voor de voeten geworpen. Ambitie is een drang om iets te bewijzen. Die heb ik niet. Ik denk alleen maar aan mijn volgende boek en probeer elk boek op zijn manier zo perfect mogelijk te maken, wat natuurlijk niet steeds lukt. Maar oké, je hebt gelijk: je kunt me moeilijk lui noemen (lacht). Daarvoor is er gewoonweg te veel te doen."
Daan Heerma van Voss, De laatste oorlog, De Bezige Bij, 432 p., 19,90 euro.
DIRK LEYMAN ■
Jos Radstake
In deze overrompelende roman van Daan Heerma van Voss (1986) is de hoofdpersoon een 49-jarige Joodse schrijver, aan de keerzijde van zijn leven. Hij heet Kaplan en is schooladministrateur op een islamitische school, een afgeleide baan, waarvoor hij zijn Joodse identiteit verzaakte. Hij is gescheiden, heeft een nieuwe vriendin, is getraumatiseerd door de oorlog en in strijd met het bestaan. Hij gaat regelmatig over de top, vervalst een oorlogsdagboek en ontfermt zich over een zigeunerkind, dat hij laat onderduiken. Hij herleeft de oorlog, die als kristallisatiepunt zijn handelen stuurt. In het slot neemt hij ultieme wraak. Spiegelingen uit het oorlogsdagboek en uit eerdere momenten in zijn leven vinden plaats. Morele keuzes van een man die de oorlog niet heeft meegemaakt, het Joodse gedachtegoed en maatschappelijk ingrijpen in een ondoordringbare werkelijkheid zijn de drijfveren in dit boek. Een drukke roman, met snelle opeenvolging van inhoudelijke wendingen, stilistisch gedreven. Verontrustend en meeslepend.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.