Weersverwachting
Jenny Offill
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, cop. 2015 |
VOLWASSENEN : ROMANS : OFFI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13990 |
Nina Weijers
il/pr/01 a
Het had niet veel gescheeld of Valeria Luiselli had niet naar Brussel kunnen afreizen. Ze wacht op een 'green card', en mag daarom de Verenigde Staten niet verlaten. Nu reist ze 'on parole', inderdaad: voorwaardelijk, als een misdadiger die net de gevangenis heeft verlaten. "Het is nu afwachten of ze ons weer binnenlaten", vertelt ze. "Dat is afhankelijk van de goodwill van de betreffende douanier. Als we een sadist voor ons krijgen, hebben we pech. Maar dat zien we dan wel weer."
Het migratiesysteem staat in schril contrast met hun dagelijkse leven in de Verenigde Staten, en het dagelijkse leven van veel migranten. "Mijn dochter gaat naar een publieke basisschool in Harlem. Een groot deel van haar klasgenoten bestaat uit illegale Mexicaanse migranten. Maar ondanks hun illegaliteit hebben ze recht op onderwijs, publieke faciliteiten, bepaalde medische voorzieningen. Door het systeem worden ze gecriminaliseerd, maar ondertussen leiden ze een min of meer normaal leven."
Dochter en stiefzoon rennen gillend door de gangen van het residentieappartement. Haar man, de schrijver Álvaro Enrigue, neemt ze mee naar buiten.
"We moeten altijd uitleggen hoe onze familie is samengesteld. Álvaro's zoons wonen in Mexico maar hebben een Amerikaans paspoort, wij hebben een Mexicaans paspoort en wonen in de Verenigde Staten. En ik heb ook nog een Italiaans paspoort."
Korte adem
Valeria Luiselli werd in 1983 in Mexico geboren. Vanwege haar vaders diplomatieke post woonde ze tijdens haar jeugd in Costa Rica, Zuid-Korea, Zuid-Afrika en India. Ze studeerde een paar jaar in Spanje en Frankrijk, keerde terug naar Mexico, en vestigde zich uiteindelijk in New York.
"Mexicaans", antwoordt ze op de vraag tot welke nationaliteit ze zich rekent. Al zegt het concept van nationale identiteit haar weinig. "Voor mij is identiteit beweeglijk, niet gebonden aan mijn land van herkomst. In veel opzichten voel ik me niet thuis in Mexico, mijn culturele referenties liggen verspreid over de wereld."
In 2012 verscheen de Nederlandse vertaling van haar eerste boek, Valse papieren, een hybride van essay en reisverhaal, waarin ze schrijft over haar zoektocht naar het graf van Joseph Brodsky in Venetië, over het onvertaalbare Portugese woord saudade, over fietsen door Mexico-Stad, over lacunes: in de stad, in de taal.
'De grondtoon van haar schrijven is die van de flaneur en de filosoof', schreef Cees Nooteboom in het voorwoord. Hij vraagt zich af wat het zo betoverend maakt, en stelt vast: 'Het moet de combinatie van onbevangenheid en intelligentie zijn, die elk op hun eigen manier een eigen methode van kijken en schrijven tot gevolg hebben.'
De opvolger, De gewichtlozen, verscheen in 2014. Een roman, maar dan wel eentje die de grenzen van het genre aftast en oprekt. 'Wie zich bezighoudt met het schrijven van romans, houdt zich bezig met het dubbelvouwen van de tijd', zegt het personage Homer. En dat is precies wat er in deze roman gebeurt.
Het is een fragmentarische vertelling, die lichtvoetig begint vanuit het perspectief van een jonge moeder, die schrijfster is. Haar twee kleine kinderen eisen haar aandacht op, zodat ze alleen kan schrijven in de 'tussentijd': 'Ik heb een baby en een middelste kind. Ze laten me niet ademen. Alles wat ik schrijf zal - kan - alleen maar van korte adem zijn. Van weinig lucht.'
Ze blikt terug op haar dagen als redactrice bij een uitgever die Zuid-Amerikaanse vondsten à la Roberto Bolaño wil doen. Al zoekende stuit ze op de vergeten Mexicaanse dichter Gilberto Owen, die een obsessie wordt. Ondertussen spookt het in haar huis, bemoeit haar man zich met haar manuscript, en komt Owen steeds vaker zelf aan het woord, totdat onduidelijk wordt wie nu eigenlijk wiens illusie is.
In Nederland en Vlaanderen verzamelde Luiselli al na twee boeken een trouwe en steeds groter wordende fanschare. Er hangt iets cools om haar heen, een vorm van rebellie die we misschien een beetje zijn gaan missen in de literatuur. Zoals ze staat afgebeeld op haar boekomslagen: sigaretje tussen de lippen, rook die om haar gezicht omhoog kringelt, starend naar iets wat zich buiten het beeld bevindt.
Haar meertaligheid - ze spreekt vloeiend Spaans en Engels, en ook een beetje Frans - heeft haar schrijverschap in belangrijke mate gevormd. "Wanneer ik werk aan een boek, gebeurt dat altijd in minstens twee talen tegelijk. Uiteindelijk moet ik er dan één kiezen. Al gebeurde het met Valse papieren dat ik sommige stukken oorspronkelijk in het Spaans schreef en sommige in het Engels, voor The New York Times. De Spaanse stukken werden door een vertaler naar het Engels vertaald en vice versa. Mijn eigen werk vertaal ik nooit, zoals bijvoorbeeld Beckett dat deed, maar ik herschrijf de gemaakte vertalingen wel voortdurend. Mijn uitgevers en vertalers wor- den gek van me, omdat ze weten dat ik, tegen de tijd dat er een Duits of een Itali-aans manuscript klaar is, de Engelse editie alweer grondig heb herzien. Ik raak klem in mijn eigen projecten."
Gelukkig kan ze om dat laatste zelf ook lachen: ze is 32, over een paar dagen verschijnt in de Verenigde Staten haar nieuwe roman The Story of My Teeth, en onlangs heeft ze ook nog een proefschrift - "de grootste tijdverspilling die een mens zichzelf kan aandoen" - over architectuur en literatuur afgerond. Ze maakt nauwelijks onderscheid tussen het academische schrijven en het romanschrijven, zoals ze zich ook niet te veel gelegen laat liggen aan duidelijke genreafbakeningen: alles komt voort uit dezelfde nieuwsgierigheid en onderzoeksdrift.
"Mijn boeken gaan altijd óók over zichzelf, als boek. Ik maak van tevoren geen plannen of schema's. Ik houd ervan als mijn eigen dagelijkse omstandigheden doorsijpelen in de fictie, en vind het interessant om te zien hoe de werkelijkheid mijn boeken verandert. Toen ik De gewichtlozen schreef, was mijn dochter net geboren. Haar ritme dicteerde het ritme van de roman, die bestaat uit korte fragmenten. Mij overkwam dus, in dat opzicht, hetzelfde als de vertelster, die óók net een baby heeft gekregen en probeert een boek te schrijven. Of misschien is het andersom."
De schrijver en Booker Prize-winnaar DBC Pierre zei in een interview: "De literaire regels van de twintigste eeuw schieten simpelweg tekort voor het beschrijven van de chaos en absurditeit. Natuurlijk, romans gingen altijd al tot op zekere hoogte over zichzelf, maar nu gaan romans vrijwel exclusief over het idee dat we hebben van wat een roman is."
"Ik ben het daar helemaal mee eens. En ook weer niet. In het Engelse taalgebied worden eigenlijk maar nauwelijks romans gepubliceerd die zich bezighouden met de vraag wat een roman is. Ik zie vooral een stevig geloof in fictie, als oergenre waar niet aan te tornen is. Het is fictie zonder gaten, robuust, waterdicht."
"Ik kies er natuurlijk bewust voor om literatuur te schrijven die wél zelfreflexief is. Ik houd van fictie die zichzelf als fictie problematiseert. Ik gebruik nooit maar één doorlopende vertelstem. Mijn verhalen worden altijd onderbroken; andere stemmen komen er doorheen, flarden van andere verhalen. Mijn verhalen zijn poreus."
Jenny Offill
Poreus: zo zou je ook Jenny Offills onlangs naar het Nederlands vertaalde roman Department of Speculation ('Verbroken beloftes') kunnen omschrijven. Het boek is een collage van beelden, notities, citaten, grappen, lijstjes. We lezen stukjes over het leven van Boeddha, de noodlottige ruimtereis van Vladimir Komajov, het Golden Record-project, citaten van Rilke, Coleridge, Hesiodus.
Het meeste wordt niet verteld, de witregels zijn misschien wel net zo belangrijk als de tekst zelf. Ze doen denken aan Luiselli's voorliefde voor relingo's, de lege ruimtes in een stad, afwezigheden die zich kunnen vullen met allerhande betekenis. Of zoals Offills agent het omschreef: "Als het gemiddelde boek een lichaam is, dan is dit een röntgenfoto."
De naamloze vertelster van het verhaal koestert vanaf jonge leeftijd de ambitie een 'kunstmonster' te worden. Boven haar bureau hangt een post-it met de tekst 'WERK GEEN LIEFDE!', en ze neemt zich heilig voor nooit te trouwen, zich nooit te laten afleiden door 'alledaagse dingen'. Wanneer ze op haar 29ste debuteert met een roman, lijkt ze goed op weg die belofte aan zichzelf in te lossen. Maar dan wordt ze toch verliefd. Ze trouwt, ze krijgt een kind. En langzaam raakt ze steeds verder verstrikt in alle dingen die ze als jonge vrouw zo resoluut van de hand had gewezen.
"Als ik de omschrijving van mijn eigen boek zou horen, zou ik het nooit kopen", constateert ze nuchter. We zitten tegenover elkaar in de donkere vergaderzaal van een Brussels hotel. Het is vroeg in de ochtend, de lucht is grijs, de verwarming staat nog niet aan. Ze pakt mijn Nederlandse versie op. "Die titel! Ik wist niet dat ze dat zo zouden vertalen. Verbroken beloftes? Een boek dat zo heet zou ik al helemáál niet kopen."
Vijftien jaar zat er tussen de publicatie van haar debuut Last Things en deze nieuwe roman. "Ik heb tussendoor nog een andere roman geschreven, maar die heb ik weggegooid - die was gewoon niet goed genoeg. Na de geboorte van mijn dochter adviseerde iedereen me 'gewoon alles op te schrijven' in een soort stream of consciousness, en het daarna te herschrijven. Maar zo bleek het voor mij niet te werken. Ik schrijf tergend langzaam, maar ik schrijf geen zeven versies van hetzelfde manuscript: als het er eenmaal staat, staat het er goed."
Ze besloot experimenteler te gaan schrijven, gefragmenteerder, zonder een vooropgezet schema. Net als Luiselli is ze meer geïnteresseerd in fictie die zijn eigen mechanismen onderzoekt dan in rechtlijnig realisme. "Niet dat ik een dogmatisch geloof in één bepaalde vorm van fictie aanhang. Meestal wanneer ik denk dat ik ergens niet van houd, stuit ik op een voorbeeld van een schrijver die dat vermoeden weer doet kantelen."
"Ik ben dom wanneer ik schrijf. Ik weet meestal niet waarom ik bepaalde keuzes maak. Dit boek is deels geschreven vanuit de eerste persoon en deels vanuit de derde, terwijl wél steeds dezelfde vertelster aan het woord is. Lange tijd dacht ik daar later een oplossing voor te moeten vinden, maar dat bleek helemaal niet nodig: die perspectiefwisselingen waren volkomen logisch, hóórden bij dit personage."
Overgevoelig
Het klopt: hoe ongelukkiger de jonge moeder wordt, hoe afstandelijker ze over zichzelf en haar leven begint te schrijven. Ze noemt zichzelf 'de echtgenote' en schept een verwrongen genoegen in de schijn van normaliteit: 'Op de speelplaats zet ze een redelijke moeder neer die kijkt hoe haar kind redelijk speelt.'
Maar 's nachts loopt ze rondjes in het donker, heeft ze de neiging om op straat te gaan liggen, en 'op de parkeerplaats van een winkel twee stadjes verderop huilt ze als een clown met haar gezicht tegen het stuur'.
"De meeste mensen lezen de roman als het verslag van een moeizaam moederschap, van een onttakelend huwelijk, van de benauwende banaliteit van alledag. Veel mensen gaan ervan uit dat de verwikkelingen één op één kloppen met mijn eigen leven. Bijna niemand merkt op dat het ook, en misschien wel in de eerste plaats, een boek over depressie is. Dat is het enige écht autobiografische aan het boek."
Sinds haar achttiende kampt Offill (nu 47) met depressie. Nu gaat het al een lange tijd goed, maar de herinneringen aan depressieve periodes zijn scherp, en nog altijd pikt ze een depressief persoon moeiteloos uit een menigte.
"Ik wilde invoelbaar maken hoe verschrikkelijk eenzaam het is om depressief te zijn, hoe ver je verwijderd kunt raken van alles en iedereen. Ik herinner me hoe ik, toen ik net in New York woonde, in de metro zat, en dat het bijna ondraaglijk was: die metalen doos, al die mensen bovenop elkaar, de geluiden, iedereen die daar zat met zijn eigen problemen. Anders dan je misschien zou denken verhevigt depressiviteit de werkelijkheid. Voor een schrijver kan die overgevoeligheid van pas komen, dat wel. Bovendien hebben depressieve mensen vaak een aardig gevoel voor humor."
Het is frappant dat het verhaal over de teloorgang van een kunstmonsterschap niet alleen een kunstwerk heeft opgeleverd, maar bovendien een wereldwijd succes is. Het boek werd door The New York Times uitgeroepen tot een van de tien beste romans van 2014, haalde de shortlist van de Folio Prize, wordt overal ter wereld vertaald.
"Ik hoopte natuurlijk wel op kritische waardering, maar ik had nooit gedacht dat het boek - een fragmentarische vertelling met een huiselijk onderwerp - zoveel weerklank zou vinden. Wie gaat zich in godsnaam voor dit boek interesseren? Dat vroeg ik me oprecht af."
Mannenwereld
Misschien heeft het ermee te maken dat de ouderwetse, mannelijke definitie van kunstenaarschap - alles geven aan de kunst zonder bezig te hoeven zijn met triviale aangelegenheden als het opvoeden van kinderen, of het knopen van je eigen das - minder houdbaar geworden is. Omdat de wereld is veranderd, omdat er simpelweg steeds meer vrouwelijke schrijvers bij komen, die niet meer, zoals Dorothy Parker in de jaren dertig, doodsbang zijn 'als een vrouw' te schrijven.
"Dat is goed mogelijk. Vroeger bladerde ik eindeloos door de schrijversinterviews van The Paris Review, op zoek naar vrouwelijke voorbeelden. Het stelde me teleur dat de meeste van die vrouwen hadden gekozen voor een leven zonder partner, zonder kinderen. Ik begreep dat het een manier was om het voor elkaar te krijgen, maar eigenlijk was ik meer geïnteresseerd in een schrijfster als Grace Paley, die geweldige verhalen schreef, kinderen opvoedde, activist was. Het omgekeerde van een kunstmonster, eigenlijk."
"Ik herinner me dat, toen Doris Lessing de Nobelprijs won, de kranten kopten dat ze als jonge vrouw een zenuwinzinking had gehad, en haar baby had achtergelaten bij haar echtgenoot om daarvan bij te komen. Kun je je überhaupt voorstellen dat ze zo'n verhaal over een mannelijke schrijver zouden plaatsen? Die vrouw had verdorie net de Nobelprijs gewonnen! Voor mij was het een bevestiging dat vrouwelijke schrijvers nog altijd langs een andere lat worden gelegd. Dus, ja, schrijven over zo'n huiselijk onderwerp: dat vond ik spannend. Aan de andere kant dacht ik: zulke boeken als het mijne zijn nog niet zoveel geschreven; boeken die ouderschap en dagelijksheid thematiseren, zonder in te boeten aan ideeënrijkdom en experiment met vorm."
Jenny Offill is inmiddels begonnen in Valeria Luiselli's boek, en Luiselli heeft de eerste honderd pagina's van Offills boek gelezen. Cadeautje van de mensen van Passa Porta, want schrijvers ontmoeten doe je toch vooral in hun boeken.
The Story of My Teeth van Valeria Luiselli verschijnt op 2 april.
De Nederlandse vertaling komt in april uit.
Jenny Offill, Verbroken beloftes, Uitgeverij De Geus, 192 p., 18,95 euro. Vertaling Roos van de Wardt.
NIÑA WEIJERS ■
Kathy Mathys
il/pr/10 a
Kathy Mathys
Jenny Offill heeft net de Nederlandse vertaling van Dept. of Speculation, haar tweede roman, gezien. Ze maakt zich zorgen over de Nederlandse titel,Verbroken beloftes: 'Ik gaf het boek een afstandelijke titel, want er zit zoveel emotie in het verhaal.Verbroken beloftes geurt naar melodrama en tranen. Ik hoop maar dat het boek zijn weg vindt naar de juiste lezers.'
Ik stel haar gerust. Zowel in Vlaanderen als Nederland werd Offills boek de voorbije weken vurig aangeprezen door de pers. De schrijfster verbaast zich over dat onthaal: 'Ik hoopte op publicatie bij een uitgeverij voor experimenteel proza. Dit had ik nooit verwacht.'
In Verbroken beloftes blikt een naamloze verteller terug op haar huwelijk, de eerste jaren van haar moederschap en het overspel van haar man. Het verhaal is gewoon, de vorm is dat niet. Offill schrijft in korte paragrafen, die onderbroken zijn door witregels. Een observatie over de getrouwde vrouw kan zomaar gevolgd worden door een citaat uit Rilke of een wetenschappelijk feit. Toch is dit geen star experiment, dit is een boek met een hartslag. Over haar interesse in wetenschap zegt Offill: 'Vroeger werkte ik als redacteur bij een wetenschapsquiz voor kinderen. Wetenschappelijke feiten hebben op mij hetzelfde effect als een mooie dichtregel. Alleen zijn ze vaak lelijk geschreven, droog. Daarom ging ik ze bewerken, zo is het begonnen. Ook in mijn eerste roman,Last things, zitten veel wetenschappelijke feiten. Als romancier kan je uit allerlei disciplines plukken, dat maakt schrijven zo opwindend.'
Actrice
Offill groeide op in een boekenfamilie, al was het geen artistiek milieu. 'Mijn ouders waren leraren op kostscholen en wij woonden met het gezin in de school. Ik was enig kind maar ik speelde met de kinderen van andere leraren. Het was een geweldige tijd, ik had een gevoel van grote vrijheid. We zwierven vaak buiten rond tot het donker werd. Dat duurde tot ik elf was. Daarna werd mijn moeder therapeute en mijn vader ging zich bezighouden met de zakelijke kant van onderwijs. In mijn eerste roman heb ik mijn herinneringen uit mijn kinderjaren verwerkt.'
Offills moeder las voor uit de boeken van Nancy Drew, waarin het hoofdpersonage een mysterie moet oplossen. 'Mijn moeder stopte altijd op een onverwacht moment. Dan rukte ik het boek uit haar handen en keek ik met kloppend hart naar de zwarte letters. Toen dacht ik voor het eerst dat, wanneer je leest, je een ander land binnengaat.'
Offill wilde eerst actrice worden, zag daarvan af en ging schrijven. 'Ik had een tante die boekhouder was voor Tom Clancy. "Fantastisch idee, je zal schatrijk worden!" riep ze uit, toen ik aankondigde dat ik aan een roman werkte.' Offill schaterlacht, dat doet ze vaak tijdens ons gesprek. Ze heeft een onderkoeld gevoel voor humor dat ook tot uiting komt in haar boeken.
Wat gebeurde er tussen 1999, toen uw eerste boek verscheen, en de publicatie van 'Verbroken beloftes' in 2013?
'Ik was bezig met een roman waarvan ik, na enige tijd, doorhad dat ik hem niet goed genoeg vond. Voor het schrijven van die roman had ik het advies gevolgd van bevriende schrijvers die zich zorgen maakten om mijn extreem trage schrijfproces. Het duurde vele lange jaren voor ik mijn eerste boek af had. Ik zit echt te wroeten op elke zin. Die bevriende schrijvers raadden me aan om bij mijn tweede boek door te schrijven, meters te maken. Dat lukte me niet, ik schrijf als een dichter, laat me leiden door beelden, door de klank. Daarom heb ik het manuscript opgeborgen in 2007. Iedereen dacht dat ik gek was en commerciële zelfmoord pleegde.'
Is het boek dat wij nu in handen krijgen vergelijkbaar met dat opgeborgen manuscript?
'Ja, maar het was een traditioneler boek. Nadat ik mijn agent vertelde dat hij het manuscript niet meer mocht opsturen naar uitgeverijen, ging ik een jaar lang poëzie schrijven. Alweer dacht iedereen dat ik gek was, maar ik had het gevoel dat ik door poëzie te schrijven de juiste stem zou vinden. Dat is ook gebeurd. Die poëzie zal nooit het daglicht zien maar hij was wel belangrijk voor het proces. In gedichten nemen schrijvers vaak grote sprongen, in fictie is dat ongebruikelijk. Romanschrijvers bouwen een brug tussen de ene gebeurtenis en de andere. Ik wilde die bruggen opblazen.'
'Ik vertel je dit nu allemaal zo rustig en rationeel, maar het was een extreem moeilijke tijd. Ik maakte me veel zorgen. Gelukkig verdiende ik geld als schrijver van kinderboeken en door les te geven.'
Uw roman is elliptisch, staat vol citaten, wijsheden. Wat kwam eerst: het verhaal of de ideeën?
'Het tweede. Ik geloof in het belang van toeval voor het creatieve proces, ik wil niet alles op voorhand uitstippelen. Ik ging op zoek naar feiten, spendeerde uren in bibliotheken. Het was geen gestructureerde zoektocht. Ik verzamelde alle citaten op mijn pc en had geen idee hoe en of ik ze in het boek zou kunnen verwerken.'
'Daarna pas begon ik te schrijven over het huiselijke leven, over het moederschap. Mijn dochter is inmiddels tien maar toen ik aan het schrijven was, was ze nog klein en ik kon veel uit eigen leven putten.'
'Ik dacht veel na over huiselijke romans. Vooral in Amerika krijgen die vaak het etiket "vrouwenboek" opgeplakt. In veel gevallen zijn het ook geen literaire meesterwerken. Ik begon me af te vragen of het mogelijk was een filosofische roman te schrijven met een huiselijke setting.'
'Door het huiselijke en het filosofische naast elkaar te plaatsen in het boek, hoop ik te laten zien dat het alledaagse zomaar kan overgaan in het sublieme en omgekeerd. Voor mij is het ene niet superieur aan het andere.'
Ik zie gelijkenissen met de boeken van Karl Ove Knausgård, die ook op zoek gaat naar het sublieme in het alledaagse. Maar in tegenstelling tot u comprimeert hij niet, hij vergroot juist uit.
'Ik ben net begonnen aan zijn boeken. Eerlijk gezegd had ik er niet zoveel zin in want ik hou van kort en bondig. Liever 180 bladzijden over huiselijk leven dan 6.000. Nu zie ik in dat we dezelfde intuïtie delen. Net als ik vervormt hij de werkelijkheid, niet door er splinters uit te halen, zoals ik, maar door er heel diep in weg te zinken. Die transformatie van het alledaagse, dat hebben we gemeen.'
'Ik heb geprobeerd om de manier waarop we herinneren te imiteren door een versnipperde structuur te gebruiken. Mensen herinneren niet in mooie lange lappen tekst. En dan is er nog iets: het springerige in de roman heb ik erin gestopt omdat dit bij het jonge ouderschap hoort. Iedereen die kinderen heeft, herinnert zich wel de tijd waarin je geen gesprek kon voeren met een andere volwassene zonder dat het onderbroken werd door kinderen.'
In het begin van de roman verklaart de vertelster dat ze een kunstmonster wil zijn, dat kiest voor het werk en niet voor de liefde. Is dat een autobiografisch element?
'Vroeger wilde ik een kunstmonster zijn: ik dacht dat enkel werk belangrijk voor me was. Toen mijn beste vriendin het boek las, haalde ze er de passage uit waarin de vertelster samen met haar geliefde op Capri naar het landschap kijkt. Het personage wil huilen, ze vreest nooit meer op zo'n plek terecht te zullen komen. Ze vraagt zich af of het landschap haar hart kan genezen. Dat was de essentie van het boek, vond mijn vriendin.'
'Sinds ik achttien ben, kamp ik geregeld met depressies. Daardoor dacht ik lange tijd dat ik nooit een partner zou vinden, ik wilde anderen niet met die kant van mij opzadelen. Het is dus niet zo dat ik relaties vermeed omdat ze mijn werk zouden verstoren, wel dat ik niet goed wist hoe ik ze moest aanpakken.'
'Mijn roman heeft meer autobiografische elementen: de vrouw is schrijfster, komt niet toe aan haar tweede boek, geeft les in creatief schrijven, heeft een dochter. Op emotioneel vlak ligt het heel dicht bij mij, maar ik heb ook ingrediënten uit levens van anderen gebruikt.'
Helpt het schrijven tegen die depressies?
'Ja, het maakt me kalm en ik kan mezelf van op een afstand bekijken. Wanneer ik geen fictie schrijf, voel ik me losgeslagen.'
'Toen ik er maar niet in slaagde om mijn tweede roman af te werken, vertelden sommigen me met de beste bedoelingen, dat ik gewoon kinderboeken moest schrijven en lesgeven. Hoezeer ik ook hou van die twee activiteiten, ze vervullen me niet compleet. Ik heb het schrijven van fictie nodig want daar ligt mijn hart.'
JENNY OFFILL
Verbroken beloftes.
Vertaald door Roos van de Wardt, De Geus, 189 blz., 18,95 euro (e-boek 14,99 euro). Oorspronkelijke titel: 'Dept. of Speculation'.
De volledige recensie (DSL, 27 februari) vindt u online op www.standaard.be
Kathy Mathys ■
Kathy Matthys
ru/eb/27 f
Vijftien jaar geleden debuteerde de Amerikaanse Jenny Offill met Last things. Haar roman werd met applaus ontvangen en daarna bleef het stil. Dat feit heeft de schrijfster van Verbroken beloftes gemeen met het hoofdpersonage in haar roman. De naamloze ik-verteller heeft een boek gepubliceerd en komt niet toe aan een tweede. Ze wil niets liever zijn dan een 'kunstmonster', dat zich niet bezighoudt met het alledaagse. Offill schrijft: 'Nabokov klapte niet eens zijn eigen paraplu in. Vera likte zijn postzegels voor hem.'
De verteller heeft een post-it boven haar bureau hangen met daarop de woorden 'werk geen liefde', maar de liefde dient zich toch aan in de vorm van een aardige jongen zonder stekels, eentje uit het Midwesten van de Verenigde Staten. Hij houdt van het buitenleven en van sterren kijken. De twee krijgen een dochter en ervaren hoe het is om een huilbaby in huis te hebben. Zij ontwijkt het boze oog van de perfecte moeders aan de schoolpoort, hij zet zijn ambities als geluidskunstenaar opzij om te werken in de reclamewereld.
Babykots
Het klinkt banaal, zoals ik de dominostenen die het verhaal vormen uitstal en dat is Offills boek nu net niet. Zo gewoontjes als de verhaallijn aandoet, zo avontuurlijk en sprankelend is de vorm. Offill dikt in: op eenzelfde bladzijde schrijft ze over het verlies van een ongeboren baby én over een nieuwe zwangerschap. Ze schrijft in korte paragrafen, sommige tellen een, twee regels. Tussen alle paragrafen staat een witregel. De vertelster laat veel weg en ze associeert, springt van het ene onderwerp naar het andere.
Een voorbeeld:
'Een paar dagen later ziet het kindje water uit de tuinslang komen en we horen haar lachen.
Op dit moment lijkt mijn hele leven te zijn samengevat in één wonderbaarlijk ogenblik. Dit zei de eerste man in de ruimte.'
In dit boek laat een regel over een klodder babykots zich moeiteloos combineren met een vers van Rilke of een wetenschappelijk feit. Het resultaat is uitermate opwindend en grappig. Wanneer je Verbroken beloftes leest, lijkt het alsof er iemand onder je hersenpan zit te morrelen en dat voelt vreemd en spannend.
We weten weinig over de vrouw en haar achtergrond. Ze lijdt aan een depressie, neemt pillen, doceert creatief schrijven, verloor op jonge leeftijd haar moeder. 'Zou dat mijn hersenen in orde maken?' vraagt ze zich af over het betoverende landschap van Capri.
Het personage doet denken aan die uit de verhalen van Lydia Davis, scherp observerend, bedolven onder angsten, geestig en slim. Sommige paragrafen op zich lezen ook als Davis-achtige korte verhalen.
Een nieuw woord
Offill vertelt een verhaal van liefde en gebroken harten. Hoe doe je dat op een originele manier? Door te spelen, door te samplen, door ervoor te zorgen dat de afstand tussen een aardse voordeur en een verre planeet in één witregel valt te overbruggen.
'Antilopen zien tien keer beter dan wij, zei je.' Zo begint de relatie tussen de ik en haar geluidskunstenaar. Dan gaat het fout, hij krijgt een ander. Ze probeert yoga, verzamelt verhalen over ruimtevaarders, raadpleegt het overspelboek.
Verbroken beloftes is niet enkel briljant en gevat. De schrijfster slaagt erin om te emotioneren en dat is een hele kunst voor een versplinterd verhaal als dit. Offill laat de lezer niet wegkruipen in het boek, daarvoor is het oncomfortabel. Wel gaat ze voor extreme openheid en authenticiteit. Soms leest dit werk als een dagboek, zo rauw is het.
Terwijl een andere schrijver vijf hoofdstukken nodig heeft om te laten zien hoe een kind opgroeit, doet Offill het zo:
'"Ik ben dol op het najaar", zegt ze. "Moet je die prachtige bladeren eens zien. Het voelt vandaag ook als najaar. Vind jij het najaar ook het fijnst?" Ze blijft stilstaan en trekt aan mijn mouw. "Mammie! Je let niet op. Ik gebruik een nieuw woord. Ik zeg nu 'najaar' in plaats van 'herfst'."'
Dit is een boek over hoe huwelijken 'met kauwgom en draad en touwtjes' worden bijeengehouden, over de man die de hersenactiviteit van emotionele mensen fotografeerde en over de 'sombere hondengeur' van een te lang gedragen trui.
Het is pas vroeg in het jaar en toch is de kans groot dat Verbroken beloftes een van de toppers wordt van 2015.
JENNY OFFILL
Verbroken beloftes.
Vertaald door Roos van de Wardt, De Geus, 189 blz., 18,95 ? (e-boek 14,99 ?). Oorspronkelijke titel: 'Dept. of speculation'.
De auteur: Amerikaanse auteur van romans en kinderboeken.
Het boek: baby's en overspel en verre planeten, raar gerangschikt.
ONS OORDEEL: briljant en gevat.
Kathy Mathys ■
Drs. Fieke Nugteren
Een jonge vrouw met man en kind en met een baan waarin ze feiten moet controleren voor een populairwetenschappelijk tijdschrift, terwijl ze daarnaast ghostwriter is voor een ‘bijna-astronaut’ worstelt met zichzelf en haar leven. Zeker als haar man een affaire krijgt met een veel jongere vrouw. Hij hield van haar (constant opgevoerd als ‘de echtgenote’), maar kon haar complexiteit niet meer de baas. In korte fragmentarische zinnen gelardeerd met zinvolle wetenschappelijke, literaire en filosofische uitspraken (die in een bronvermelding worden verantwoord) en met rustgevende regels wit tussendoor geeft de schrijfster het verhaal vorm. Van Jenny Offill (1968) is dit haar tweede, mooi vertaalde, roman. De beschrijving van haar somberheid doet denken aan ‘De glazen stolp’ van Sylvia Plath, met wie ze ook haar poëtische inslag gemeen heeft. Maar ook haar prachtige proza rond haar kind (met wijze uitspraken), het wonen (de bedwantsenplaag in hun huis, met humor verwoord) maken dat dit tot een uitstekende, maar niet gemakkelijke literaire roman.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.