Archief van verloren kinderen
Valeria Luiselli
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Karaat, 2015 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LUIS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Karaat, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10151 |
Annick Vandorpe
te/ep/23 s
Je kunt Valeria Luiselli (°1983) gerust een literair wonderkind noemen, al zou zij dat stempel in al haar nuchterheid en bescheidenheid vast met een glimlach afwimpelen. In vijf jaar tijd heeft de Mexicaanse zich doen gelden als een van de opvallendste en meest innoverende stemmen in de hedendaagse Latijns-Amerikaanse letteren.
Ze wervelde de literatuur in met Valse papieren, een bundel waarin ze de grenzen tussen essayistiek en fictie aftastte, en oogstte een jaar later opnieuw wereldwijd lof met De gewichtlozen, een subtiel gelaagde roman over een schrijfster die zich in het leven van een obscure dichter verdiept en zo in haar fictie opgaat dat die de realiteit gaat sturen.
Kunstgalerie
Aan De geschiedenis van mijn tanden gaat een apart verhaal vooraf. In 2013 werd de schrijfster uitgenodigd om een fictiewerk te bedenken voor de catalogus van een expositie die gehouden zou worden in Galeria Jumex, aan de rand van Mexico-Stad. Die kunstgalerie is in handen van de vruchtensapfabriek Grupo Jumex, die een van de belangrijkste collecties van hedendaagse kunst ter wereld bezit.
Het project werd een uitdaging: kon de schrijfster met literatuur de kloof tussen de wereld van de fabriek en die van de galerie, de kunstenaars en de verzamelaars dichten? Ze besloot de roman op te vatten als een feuilleton voor de arbeiders en stuurde elke week een aflevering door, die in de fabriek werd gelezen en besproken. De commentaren werden opgenomen en naar Luiselli in New York gestuurd, die er rekening mee hield bij het verder schrijven.
De roman begint als volgt: 'Ik ben de beste veilingmeester ter wereld. Maar niemand weet dat omdat ik nogal bescheiden ben. Ik heet Gustavo Sánchez Sánchez maar ik word, ik neem aan liefkozend, ook wel Snelweg genoemd. Ik kan na twee glazen rum Janis Joplin nadoen. Ik kan gelukskoekjes interpreteren. Ik kan een kippenei rechtop op een tafel laten staan, zoals Christoffel Columbus dat ooit deed. Ik kan in het Japans tot acht tellen: ichi, ni, san, shi, go, roku, shishi, hachi. Ik kan op mijn rug op het water drijven. Dit is de geschiedenis van mijn tanden.'
De geschiedenis van mijn tanden mag dan een stuk lichtvoetiger zijn dan Valse papieren en De gewichtlozen, Luiselli zou Luiselli niet zijn als de aanpak ook niet uitgesproken literair was geweest. Ze doorweeft de tekst met referenties aan andere schrijvers, deelt de roman op in zeven 'boeken' die elk staan voor een bepaalde vertelmethode - van klassiek tot hyperbolisch - en brengt de lezer ver over de helft van de roman tot een nieuw inzicht, wanneer het personage P. Menard zijn opwachting maakt. Deze P. Menard wordt overigens ook als vertaler vermeld. Waar eindigt de fictie? Het is een centrale vraag in Luiselli's oeuvre.
Verhalen
Snelweg begint zijn tandengeschiedenis met het verhaal van zijn carrière. Verzamelen deed hij als kind al; zijn eerste collectie bestond uit de morsige nagelreepjes die zijn vader 's avonds door de woonkamer keilde. Veilingmeester worden moest hem rijk genoeg maken om zijn tanden, 'grof als sleutelbaarden, elk een andere richting op wijzend', te laten vervangen.
Zijn talent als verhalenverteller wordt de sleutel van zijn succes. Hij slaagt erin alles te verkopen, zelfs een collectie afschuwelijke tanden, die hij aan de man brengt door ze toe te schrijven aan grote filosofen en er een onwaarschijnlijke historie aan op te hangen - een hilarische passage. Mettertijd ontwikkelt Snelweg een hoogstpersoonlijke, allegorische methode, waarbij de verhalen meer gewicht krijgen dan de objecten die hij te koop aanbiedt. Op een veiling in Miami koopt hij het gebit van Marilyn Monroe, dat hij in zijn eigen mond laat plaatsen. 'Vanaf het moment dat ik uit de operatie kwam en nog vele maanden later kon ik niet ophouden met glimlachen. Iedereen kreeg mijn nieuwe glimlach in zijn volle breedte te zien en, wanneer ik langs een spiegel of een etalage liep die mijn beeltenis toonde, tilde ik mijn hoed hoffelijk op en glimlachte mezelf toe. (...). Mijn geluk was ongeëvenaard, mijn leven was een gedicht, en ik wist zeker dat ik op een dag het mooie relaas van mijn tandenautobiografie zou kunnen optekenen.'
Of het gebit van de diva Snelweg ook succes zal brengen, is nog maar de vraag. De geschiedenis van mijn tanden mondt uit in een kras, origineel verhaal vol absurde humor. Achter de lichtvoetigheid gaan interessante vragen schuil. Hoe verkrijgen kunstobjecten hun waarde? Hoe beïnvloeden verhalen de perceptie en waarde van kunst? Welke invloed heeft het op de betekenis van een voorwerp als je het uit zijn normale context haalt?
Zoals bij elke Luiselli is dit literatuur waar je op kunt nakauwen. Bij de boekvoorstelling in Mexico-Stad kwamen twee fabrieksarbeiders opdagen, vermeldt de schrijfster in het nawoord. Missie meer dan geslaagd.
ANNICK VANDORPE ■
Nina Weijers
il/pr/01 a
Het had niet veel gescheeld of Valeria Luiselli had niet naar Brussel kunnen afreizen. Ze wacht op een 'green card', en mag daarom de Verenigde Staten niet verlaten. Nu reist ze 'on parole', inderdaad: voorwaardelijk, als een misdadiger die net de gevangenis heeft verlaten. "Het is nu afwachten of ze ons weer binnenlaten", vertelt ze. "Dat is afhankelijk van de goodwill van de betreffende douanier. Als we een sadist voor ons krijgen, hebben we pech. Maar dat zien we dan wel weer."
Het migratiesysteem staat in schril contrast met hun dagelijkse leven in de Verenigde Staten, en het dagelijkse leven van veel migranten. "Mijn dochter gaat naar een publieke basisschool in Harlem. Een groot deel van haar klasgenoten bestaat uit illegale Mexicaanse migranten. Maar ondanks hun illegaliteit hebben ze recht op onderwijs, publieke faciliteiten, bepaalde medische voorzieningen. Door het systeem worden ze gecriminaliseerd, maar ondertussen leiden ze een min of meer normaal leven."
Dochter en stiefzoon rennen gillend door de gangen van het residentieappartement. Haar man, de schrijver Álvaro Enrigue, neemt ze mee naar buiten.
"We moeten altijd uitleggen hoe onze familie is samengesteld. Álvaro's zoons wonen in Mexico maar hebben een Amerikaans paspoort, wij hebben een Mexicaans paspoort en wonen in de Verenigde Staten. En ik heb ook nog een Italiaans paspoort."
Korte adem
Valeria Luiselli werd in 1983 in Mexico geboren. Vanwege haar vaders diplomatieke post woonde ze tijdens haar jeugd in Costa Rica, Zuid-Korea, Zuid-Afrika en India. Ze studeerde een paar jaar in Spanje en Frankrijk, keerde terug naar Mexico, en vestigde zich uiteindelijk in New York.
"Mexicaans", antwoordt ze op de vraag tot welke nationaliteit ze zich rekent. Al zegt het concept van nationale identiteit haar weinig. "Voor mij is identiteit beweeglijk, niet gebonden aan mijn land van herkomst. In veel opzichten voel ik me niet thuis in Mexico, mijn culturele referenties liggen verspreid over de wereld."
In 2012 verscheen de Nederlandse vertaling van haar eerste boek, Valse papieren, een hybride van essay en reisverhaal, waarin ze schrijft over haar zoektocht naar het graf van Joseph Brodsky in Venetië, over het onvertaalbare Portugese woord saudade, over fietsen door Mexico-Stad, over lacunes: in de stad, in de taal.
'De grondtoon van haar schrijven is die van de flaneur en de filosoof', schreef Cees Nooteboom in het voorwoord. Hij vraagt zich af wat het zo betoverend maakt, en stelt vast: 'Het moet de combinatie van onbevangenheid en intelligentie zijn, die elk op hun eigen manier een eigen methode van kijken en schrijven tot gevolg hebben.'
De opvolger, De gewichtlozen, verscheen in 2014. Een roman, maar dan wel eentje die de grenzen van het genre aftast en oprekt. 'Wie zich bezighoudt met het schrijven van romans, houdt zich bezig met het dubbelvouwen van de tijd', zegt het personage Homer. En dat is precies wat er in deze roman gebeurt.
Het is een fragmentarische vertelling, die lichtvoetig begint vanuit het perspectief van een jonge moeder, die schrijfster is. Haar twee kleine kinderen eisen haar aandacht op, zodat ze alleen kan schrijven in de 'tussentijd': 'Ik heb een baby en een middelste kind. Ze laten me niet ademen. Alles wat ik schrijf zal - kan - alleen maar van korte adem zijn. Van weinig lucht.'
Ze blikt terug op haar dagen als redactrice bij een uitgever die Zuid-Amerikaanse vondsten à la Roberto Bolaño wil doen. Al zoekende stuit ze op de vergeten Mexicaanse dichter Gilberto Owen, die een obsessie wordt. Ondertussen spookt het in haar huis, bemoeit haar man zich met haar manuscript, en komt Owen steeds vaker zelf aan het woord, totdat onduidelijk wordt wie nu eigenlijk wiens illusie is.
In Nederland en Vlaanderen verzamelde Luiselli al na twee boeken een trouwe en steeds groter wordende fanschare. Er hangt iets cools om haar heen, een vorm van rebellie die we misschien een beetje zijn gaan missen in de literatuur. Zoals ze staat afgebeeld op haar boekomslagen: sigaretje tussen de lippen, rook die om haar gezicht omhoog kringelt, starend naar iets wat zich buiten het beeld bevindt.
Haar meertaligheid - ze spreekt vloeiend Spaans en Engels, en ook een beetje Frans - heeft haar schrijverschap in belangrijke mate gevormd. "Wanneer ik werk aan een boek, gebeurt dat altijd in minstens twee talen tegelijk. Uiteindelijk moet ik er dan één kiezen. Al gebeurde het met Valse papieren dat ik sommige stukken oorspronkelijk in het Spaans schreef en sommige in het Engels, voor The New York Times. De Spaanse stukken werden door een vertaler naar het Engels vertaald en vice versa. Mijn eigen werk vertaal ik nooit, zoals bijvoorbeeld Beckett dat deed, maar ik herschrijf de gemaakte vertalingen wel voortdurend. Mijn uitgevers en vertalers wor- den gek van me, omdat ze weten dat ik, tegen de tijd dat er een Duits of een Itali-aans manuscript klaar is, de Engelse editie alweer grondig heb herzien. Ik raak klem in mijn eigen projecten."
Gelukkig kan ze om dat laatste zelf ook lachen: ze is 32, over een paar dagen verschijnt in de Verenigde Staten haar nieuwe roman The Story of My Teeth, en onlangs heeft ze ook nog een proefschrift - "de grootste tijdverspilling die een mens zichzelf kan aandoen" - over architectuur en literatuur afgerond. Ze maakt nauwelijks onderscheid tussen het academische schrijven en het romanschrijven, zoals ze zich ook niet te veel gelegen laat liggen aan duidelijke genreafbakeningen: alles komt voort uit dezelfde nieuwsgierigheid en onderzoeksdrift.
"Mijn boeken gaan altijd óók over zichzelf, als boek. Ik maak van tevoren geen plannen of schema's. Ik houd ervan als mijn eigen dagelijkse omstandigheden doorsijpelen in de fictie, en vind het interessant om te zien hoe de werkelijkheid mijn boeken verandert. Toen ik De gewichtlozen schreef, was mijn dochter net geboren. Haar ritme dicteerde het ritme van de roman, die bestaat uit korte fragmenten. Mij overkwam dus, in dat opzicht, hetzelfde als de vertelster, die óók net een baby heeft gekregen en probeert een boek te schrijven. Of misschien is het andersom."
De schrijver en Booker Prize-winnaar DBC Pierre zei in een interview: "De literaire regels van de twintigste eeuw schieten simpelweg tekort voor het beschrijven van de chaos en absurditeit. Natuurlijk, romans gingen altijd al tot op zekere hoogte over zichzelf, maar nu gaan romans vrijwel exclusief over het idee dat we hebben van wat een roman is."
"Ik ben het daar helemaal mee eens. En ook weer niet. In het Engelse taalgebied worden eigenlijk maar nauwelijks romans gepubliceerd die zich bezighouden met de vraag wat een roman is. Ik zie vooral een stevig geloof in fictie, als oergenre waar niet aan te tornen is. Het is fictie zonder gaten, robuust, waterdicht."
"Ik kies er natuurlijk bewust voor om literatuur te schrijven die wél zelfreflexief is. Ik houd van fictie die zichzelf als fictie problematiseert. Ik gebruik nooit maar één doorlopende vertelstem. Mijn verhalen worden altijd onderbroken; andere stemmen komen er doorheen, flarden van andere verhalen. Mijn verhalen zijn poreus."
Jenny Offill
Poreus: zo zou je ook Jenny Offills onlangs naar het Nederlands vertaalde roman Department of Speculation ('Verbroken beloftes') kunnen omschrijven. Het boek is een collage van beelden, notities, citaten, grappen, lijstjes. We lezen stukjes over het leven van Boeddha, de noodlottige ruimtereis van Vladimir Komajov, het Golden Record-project, citaten van Rilke, Coleridge, Hesiodus.
Het meeste wordt niet verteld, de witregels zijn misschien wel net zo belangrijk als de tekst zelf. Ze doen denken aan Luiselli's voorliefde voor relingo's, de lege ruimtes in een stad, afwezigheden die zich kunnen vullen met allerhande betekenis. Of zoals Offills agent het omschreef: "Als het gemiddelde boek een lichaam is, dan is dit een röntgenfoto."
De naamloze vertelster van het verhaal koestert vanaf jonge leeftijd de ambitie een 'kunstmonster' te worden. Boven haar bureau hangt een post-it met de tekst 'WERK GEEN LIEFDE!', en ze neemt zich heilig voor nooit te trouwen, zich nooit te laten afleiden door 'alledaagse dingen'. Wanneer ze op haar 29ste debuteert met een roman, lijkt ze goed op weg die belofte aan zichzelf in te lossen. Maar dan wordt ze toch verliefd. Ze trouwt, ze krijgt een kind. En langzaam raakt ze steeds verder verstrikt in alle dingen die ze als jonge vrouw zo resoluut van de hand had gewezen.
"Als ik de omschrijving van mijn eigen boek zou horen, zou ik het nooit kopen", constateert ze nuchter. We zitten tegenover elkaar in de donkere vergaderzaal van een Brussels hotel. Het is vroeg in de ochtend, de lucht is grijs, de verwarming staat nog niet aan. Ze pakt mijn Nederlandse versie op. "Die titel! Ik wist niet dat ze dat zo zouden vertalen. Verbroken beloftes? Een boek dat zo heet zou ik al helemáál niet kopen."
Vijftien jaar zat er tussen de publicatie van haar debuut Last Things en deze nieuwe roman. "Ik heb tussendoor nog een andere roman geschreven, maar die heb ik weggegooid - die was gewoon niet goed genoeg. Na de geboorte van mijn dochter adviseerde iedereen me 'gewoon alles op te schrijven' in een soort stream of consciousness, en het daarna te herschrijven. Maar zo bleek het voor mij niet te werken. Ik schrijf tergend langzaam, maar ik schrijf geen zeven versies van hetzelfde manuscript: als het er eenmaal staat, staat het er goed."
Ze besloot experimenteler te gaan schrijven, gefragmenteerder, zonder een vooropgezet schema. Net als Luiselli is ze meer geïnteresseerd in fictie die zijn eigen mechanismen onderzoekt dan in rechtlijnig realisme. "Niet dat ik een dogmatisch geloof in één bepaalde vorm van fictie aanhang. Meestal wanneer ik denk dat ik ergens niet van houd, stuit ik op een voorbeeld van een schrijver die dat vermoeden weer doet kantelen."
"Ik ben dom wanneer ik schrijf. Ik weet meestal niet waarom ik bepaalde keuzes maak. Dit boek is deels geschreven vanuit de eerste persoon en deels vanuit de derde, terwijl wél steeds dezelfde vertelster aan het woord is. Lange tijd dacht ik daar later een oplossing voor te moeten vinden, maar dat bleek helemaal niet nodig: die perspectiefwisselingen waren volkomen logisch, hóórden bij dit personage."
Overgevoelig
Het klopt: hoe ongelukkiger de jonge moeder wordt, hoe afstandelijker ze over zichzelf en haar leven begint te schrijven. Ze noemt zichzelf 'de echtgenote' en schept een verwrongen genoegen in de schijn van normaliteit: 'Op de speelplaats zet ze een redelijke moeder neer die kijkt hoe haar kind redelijk speelt.'
Maar 's nachts loopt ze rondjes in het donker, heeft ze de neiging om op straat te gaan liggen, en 'op de parkeerplaats van een winkel twee stadjes verderop huilt ze als een clown met haar gezicht tegen het stuur'.
"De meeste mensen lezen de roman als het verslag van een moeizaam moederschap, van een onttakelend huwelijk, van de benauwende banaliteit van alledag. Veel mensen gaan ervan uit dat de verwikkelingen één op één kloppen met mijn eigen leven. Bijna niemand merkt op dat het ook, en misschien wel in de eerste plaats, een boek over depressie is. Dat is het enige écht autobiografische aan het boek."
Sinds haar achttiende kampt Offill (nu 47) met depressie. Nu gaat het al een lange tijd goed, maar de herinneringen aan depressieve periodes zijn scherp, en nog altijd pikt ze een depressief persoon moeiteloos uit een menigte.
"Ik wilde invoelbaar maken hoe verschrikkelijk eenzaam het is om depressief te zijn, hoe ver je verwijderd kunt raken van alles en iedereen. Ik herinner me hoe ik, toen ik net in New York woonde, in de metro zat, en dat het bijna ondraaglijk was: die metalen doos, al die mensen bovenop elkaar, de geluiden, iedereen die daar zat met zijn eigen problemen. Anders dan je misschien zou denken verhevigt depressiviteit de werkelijkheid. Voor een schrijver kan die overgevoeligheid van pas komen, dat wel. Bovendien hebben depressieve mensen vaak een aardig gevoel voor humor."
Het is frappant dat het verhaal over de teloorgang van een kunstmonsterschap niet alleen een kunstwerk heeft opgeleverd, maar bovendien een wereldwijd succes is. Het boek werd door The New York Times uitgeroepen tot een van de tien beste romans van 2014, haalde de shortlist van de Folio Prize, wordt overal ter wereld vertaald.
"Ik hoopte natuurlijk wel op kritische waardering, maar ik had nooit gedacht dat het boek - een fragmentarische vertelling met een huiselijk onderwerp - zoveel weerklank zou vinden. Wie gaat zich in godsnaam voor dit boek interesseren? Dat vroeg ik me oprecht af."
Mannenwereld
Misschien heeft het ermee te maken dat de ouderwetse, mannelijke definitie van kunstenaarschap - alles geven aan de kunst zonder bezig te hoeven zijn met triviale aangelegenheden als het opvoeden van kinderen, of het knopen van je eigen das - minder houdbaar geworden is. Omdat de wereld is veranderd, omdat er simpelweg steeds meer vrouwelijke schrijvers bij komen, die niet meer, zoals Dorothy Parker in de jaren dertig, doodsbang zijn 'als een vrouw' te schrijven.
"Dat is goed mogelijk. Vroeger bladerde ik eindeloos door de schrijversinterviews van The Paris Review, op zoek naar vrouwelijke voorbeelden. Het stelde me teleur dat de meeste van die vrouwen hadden gekozen voor een leven zonder partner, zonder kinderen. Ik begreep dat het een manier was om het voor elkaar te krijgen, maar eigenlijk was ik meer geïnteresseerd in een schrijfster als Grace Paley, die geweldige verhalen schreef, kinderen opvoedde, activist was. Het omgekeerde van een kunstmonster, eigenlijk."
"Ik herinner me dat, toen Doris Lessing de Nobelprijs won, de kranten kopten dat ze als jonge vrouw een zenuwinzinking had gehad, en haar baby had achtergelaten bij haar echtgenoot om daarvan bij te komen. Kun je je überhaupt voorstellen dat ze zo'n verhaal over een mannelijke schrijver zouden plaatsen? Die vrouw had verdorie net de Nobelprijs gewonnen! Voor mij was het een bevestiging dat vrouwelijke schrijvers nog altijd langs een andere lat worden gelegd. Dus, ja, schrijven over zo'n huiselijk onderwerp: dat vond ik spannend. Aan de andere kant dacht ik: zulke boeken als het mijne zijn nog niet zoveel geschreven; boeken die ouderschap en dagelijksheid thematiseren, zonder in te boeten aan ideeënrijkdom en experiment met vorm."
Jenny Offill is inmiddels begonnen in Valeria Luiselli's boek, en Luiselli heeft de eerste honderd pagina's van Offills boek gelezen. Cadeautje van de mensen van Passa Porta, want schrijvers ontmoeten doe je toch vooral in hun boeken.
The Story of My Teeth van Valeria Luiselli verschijnt op 2 april.
De Nederlandse vertaling komt in april uit.
Jenny Offill, Verbroken beloftes, Uitgeverij De Geus, 192 p., 18,95 euro. Vertaling Roos van de Wardt.
NIÑA WEIJERS ■
Marijke Arijs
2/ei/08 m
Sinds haar debuut, nu vijf jaar geleden, geldt Valeria Luiselli als de grootste belofte van de Spaans-Amerikaanse letteren. De jonge schrijfster is geboren in Mexico, getogen in Zuid-Afrika en woont in New York. Ze was amper zesentwintig toen ze voorValse papieren internationale lof kreeg toegezwaaid. Die intrigerende essaybundel werd een jaar later gevolgd door een indrukwekkende debuutroman,De gewichtlozen. Binnenkort verschijnt haar tweede roman,De geschiedenis van mijn tanden, in het Nederlands. Luiselli maakte haar opwachting op het Passa Porta Festival. Een uitstekende gelegenheid om haar even aan de tand te voelen over haar werk.
De Spaans-Amerikaanse literatuur was sinds de 'boom' van je jaren 60 en 70 in de versukkeling geraakt. Is de aflossing van de wacht nu verzekerd?
'Ik weet niet of je de literatuur kunt zien als een reeks generatiewissels binnen een bepaald geopolitiek kader. De literaire bagage van Spaans-Amerikaanse schrijvers is altijd erg breed geweest. Dat was al zo in de tijd van de boom. Literatuur is nooit streekgebonden of nationaal. Ik beperk me niet tot één taal en één territorium.'
Hoewel u perfect tweetalig bent, schrijft u hoofdzakelijk in uw moedertaal. Vertaalt u uw eigen boeken ook in het Engels?
'Voor mijn romans maak ik aantekeningen in het Spaans en in het Engels, maar op een bepaald moment herschrijf ik de hele mikmak in het Spaans. Mijn Engelse vertaalster vertaalt die Spaanse versie en daarna neem ik de Engelse tekst samen met haar grondig onder handen, tot er een tekst is ontstaan waarover ik tevreden ben. Vandaar dat de Spaanse en de Engelse editie altijd een beetje verschillen. Vaak ben ik het meest te spreken over de Engelse versie, omdat dat de meest recente is. Mijn andere vertalers ontvangen vervolgens de twee verschillende versies en als ze drietalig zijn, produceren zij in overleg met mij een compromis tussen de twee. Het is een meertalige bedoening.'
En het resultaat is één grote janboel?
'Een héérlijke janboel. Sommige uitgevers haten me erom, anderen spelen het spelletje mee.'
Wat betekent het eigenlijk om een Mexicaanse schrijfster te zijn, als je in New York woont en bent opgegroeid in Zuid-Afrika?
'Mijn land is er rampzalig aan toe. Het sociale weefsel is er helemaal vernietigd. Dat raakt me natuurlijk, maar fictie lijkt me niet de ideale plek om met die problemen af te rekenen. Ik gebruik de roman niet voor politieke discussies. In mijn boeken vind je geen schietpartijen, worden geen koppen gesneld en geen lijken opgehangen aan bruggen, hoewel dat in Mexico tegenwoordig dagelijkse kost is. Mijn essaybundel Valse papieren gaat over Mexico-Stad en een paar ander steden. Daarin staat hooguit één korte passage over een moord in Mexico. De omtrek van het lichaam is door de politie met krijt op het asfalt getekend. Het lijk is weggehaald, maar het silhouet blijft. Dat is mijn manier om het over het heersende geweld te hebben: door iets weg te laten, een leegte te creëren, een stilte in te lassen. Ik geef niet de herrie van het moorden weer, maar de stilte, de leegte die ze achterlaten.'
U bent een schrijfster van de 'aardbevingsgeneratie', zoals u dat zelf noemt. Wat houdt dat precies in?
'Auteurs die, zoals ik, kort voor de aardbeving van 1985 geboren zijn, zijn opgegroeid in een land dat herstelde van een ingrijpend trauma. Zelf ben ik twee jaar na de aardbeving uit Mexico vertrokken, maar als kind had ik altijd het idee dat de stad op ieder moment opnieuw kon instorten. Het leven van alledag leek zo kwetsbaar, zo broos. Vele schrijvers van mijn generatie beschrijven de stad op die manier, met dat kwetsbare, dat voorlopige. Er zitten ook altijd aardbevingen in hun boeken. Dat is een leitmotiv bij mijn generatiegenoten.'
Dat verklaart allicht al die open plekken en braakliggende terreinen in uw proza. Die 'relingos', zoals u ze noemt, zijn kennelijk een sleutelbegrip in uw werk?
'De term is bedacht door een groep Mexicaanse architecten. Er bestaat een vergelijkbaar begrip in het Frans, gemunt door de Catalaanse architect Ignasi de Solá-Morales:terrains vagues, maar ik hou meer van de term relingo, die is afgeleid van het Spaanserealenga - de landerijen die net buiten het gebied lagen dat toebehoorde aan de Spaanse kroon. Omdat het verwijst naar een randgebied, dat niet door de centrale macht wordt gecontroleerd. Mijnrelingos liggen vaak in het hart van de stad. Als wandelaar en als stadsbewoner houd ik van die verlaten, braakliggende terreinen, waarvoor je allerlei mogelijke toepassingen kunt bedenken. Als een stad af is, volgebouwd, dan kun je je niets anders meer voorstellen dan het bestaande, maar dankzij die kale plekken kun je de ruimte opbouwen naarmate je ze bewoont. Het geeft de verbeelding speelruimte. Ik denk dat je mijn afkeer van overvolle ruimtes ook terugvindt in mijn proza. De Latijns-Amerikaanse literatuur is vaak erg barok, erg bloemrijk. Ik hou meer van sober, zonder al die tierlantijnen.'
'Valse papieren' is een essaybundel die geen echte essaybundel is. Hebt u een nieuw genre uitgevonden?
'Het boek tast de grenzen tussen de genres af, maar ik denk niet dat ik een nieuw genre heb uitgevonden. Misschien ontleent Valse papieren elementen aan verschillende tradities en creëert het een hybride vorm, maar het essay is sowieso een hybride genre. Zo nieuw is dat dus niet. De bundel is een kruising tussen verschillende tradities: die van Engelse essayisten als Chesterton, Stevenson, Charles Lamb en Virginia Woolf, en de Spaanse traditie van Mexicanen als Alfonso Reyes en Salvador Novo en de Argentijn Roberto Arlt. Bovendien heb ik poëtische fragmenten opgenomen, wat misschien minder gebruikelijk is.'
Uit die essaybundel is uw debuutroman, 'De gewichtlozen', ontstaan. Vullen de twee boeken elkaar aan?
'De roman is organisch ontstaan uit de essays. Ik weet zelf niet goed waar de essays ophouden en waar de roman begint. Er is een continuïteit tussen de vertelstem in de twee publicaties, maar in De gewichtlozen worden ook andere stemmen geïntroduceerd. De fictie doorbreekt de eenstemmigheid van het essay en laat het rumoer van de wereld binnen.'
De vertelster van 'De gewichtlozen' zegt dat alles wat ze schrijft van korte adem is, omdat de kinderen haar geen ademruimte geven. Geldt dat ook voor u?
'Het heeft meer met mijn persoonlijke werkwijze dan met de kinderen te maken. Vergelijk het met een schilder die een bepaalde penseelvoering en een bepaald kleurenpalet heeft. Een roman is mij te lang. Daarom vertrek ik van kleine, behapbare dingen, van concrete ideeën, beelden en scènes. Die kneed en herwerk ik tot ik de juiste vorm vind, bijna alsof het beeldhouwwerkjes zijn. Pas wanneer zo'n fragment helemaal af is, begin ik aan het volgende.'
Er spoken opvallend veel dode schrijvers door uw boeken. Toch een magisch-realistisch trekje?
'Nou nee. Misschien heeft het te maken met mijn literatuuropvatting en mijn manier van schrijven, die ik vooral zie als een dialoog met het literaire verleden, als een "gesprek met de doden", zoals de Spaanse dichter Francisco de Quevedo het formuleerde. Als ik schrijf, heb ik het gevoel dat ik in een kamer vol spoken en gesprekken zit.'
Uw jongste roman vertelt de geschiedenis van het gebit van een zekere Gustavo Sánchez Sánchez, veilingmeester en verzamelaar.
'Het gaat onder meer over de complexe houding van schrijvers tegenover prestige, bekendheid en roem. Alle schrijvers zijn in zekere zin strebers. Ze staan vaak op gespannen voet met de aristocratie, maar op een paar uitzonderingen na behoren ze niet tot de hogere klasse. Ik denk aan die anekdote over Marcel Proust en graaf Robert de Montesquiou, destijds zowat het coolste personage van Parijs. De man had heel kleine, zwarte tanden, die hij altijd verborg achter zijn hand. Proust had mooie witte tanden, maar toch nam hij de gewoonte van Montesquiou om zijn hand voor zijn mond te houden over, omdat hij graag bij de hogere kringen wilde horen. Tanden vertellen veel over een mens: of je rookt, koffie drinkt, geen geld hebt om naar de orthodontist te gaan...'
De aanpak is oneindig veel luchtiger en speelser dan in uw eerste boeken.
'Het boek is opgevat als een negentiende-eeuwse feuilletonroman, maar je kunt het ook lezen als een kritiek op de hedendaagse kunst, of als een reflectie op het scheppen van toegevoegde waarde bij kunstvoorwerpen. Je kunt het op verschillende niveaus lezen. Een van de centrale vragen is die naar de verhouding tussen voorwerpen en hun waarde. Hoe wordt waarde gecreëerd? Die waarde zit in de literatuur over de dingen, in het verhaal dat we erbij verzinnen, zodat ze met een mystiek aura worden omgeven. De verteller vertelt verhalen die steeds hyperbolischer worden, over de voorwerpen die hij als veilingmeester probeert te slijten.'
Eigenlijk verkoopt hij geen voorwerpen, maar sterke verhalen. Is een schrijver een ordinaire verhalenverkoper?
'Goede vraag. Tot op zekere hoogte is een schrijver een verkoper van prestige, van zichzelf als publieke persoon, van alles wat hij zou willen zijn en niet is.'
Het boek is geschreven in opdracht?
'Het is geschreven als vervolgverhaal voor de arbeiders van een vruchtensapfabriek. Mijn eerste lezers waren twaalf arbeiders van een fabriek in Mexico. Ze lazen de afleveringen hardop, leverden commentaar en kritiek, en vertelden zelf ook verhalen en anekdotes. De opnames van die bijeenkomsten werden naar mij opgestuurd en ik verwerkte hun opmerkingen en verhalen telkens in de volgende aflevering. Het is dus een collectief werkstuk, dat je niet los kunt zien van die ontstaansgeschiedenis.'
U zou een catalogus schrijven voor een tentoonstelling van hedendaagse kunst. Hoe is die catalogus in een roman veranderd?
'De Fundación Jumex is een kunstcollectie die wordt gefinancierd met het geld dat de verkoop van vruchtensappen van de Jumexfabriek oplevert. Ik vond het veel interessanter om me in te leven in de gedachtewereld van de arbeiders en me te verdiepen in hun relatie met die kunstwerken, die uiteindelijk betaald zijn met de opbrengst van hun arbeid. Er gaapt een immens gat tussen het kunstwereldje en de wereld van die fabrieksarbeiders.'
Dat speelse is niet bij iedereen in de smaak gevallen. Sommige Mexicaanse critici noemden het een misplaatste grap.
'Het Mexicaanse literaire wereldje heeft absoluut geen gevoel voor humor. Het is buitengewoon conservatief en seksistisch. De figuur van de schrijver, die uiteraard vrijwel altijd mannelijk en blank is, wordt bijna gesacraliseerd. En dus vonden verschillende critici het misplaatst dat ik oneerbiedige dingen over schrijvers durfde te schrijven. In Spanje en in het Engelse taalgebied was de ontvangst veel positiever. Ik zie de literatuur als een spel. Schrijven heeft te maken met experimenteren, met vrijheid. In die speelruimte kunnen een heleboel ideeën, spanningen en conflicten aan bod komen, maar het is geen bloedserieuze affaire. Je hoeft er geen smoking voor aan te trekken.'
Moet een roman zichzelf in vraag stellen? Moet een schrijver per definitie experimenteren en telkens weer de grenzen van het genre opzoeken?
'Voor mij is dat zo, maar het is natuurlijk geen verplichting. Mensen schrijven boeken om tal van redenen. Ik experimenteer overigens niet om het experimenteren zelf, maar om mijn eigen grenzen te verleggen. Ik vind het niet interessant om een bepaalde succesformule te hanteren en mezelf voortdurend te herhalen. Ik wil mezelf vernieuwen, romans schrijven die me van mijn eigen en andermans verwachtingen bevrijden, de vrijheid behouden om nieuwe horizonten te verkennen. In mijn jongste wilde ik nagaan of ik een brug kon slaan tussen twee zo verschillende werelden als een vruchtensapfabriek en een kunstgalerie. De roman werkt als een brug tussen verschillende werelden.'
Marijke Arijs ■
Drs. G.A. Ribbink
Dit merkwaardige boek gaat over een man, bijgenaamd Snelweg, met een slecht gebit die al zijn tanden stuk voor stuk veilt alsof het tanden van beroemde schrijvers zijn, maar daardoor ook het 'geleende' gebit van Marilyn Monroe kwijtraakt. Het boek zit vol met niet altijd even relevante uitweidingen die het geduld van de lezer zo nu en dan op de proef stellen. Het hoe en waarom hiervan wordt iets duidelijker in het naschrift, waaruit blijkt dat het boek geschreven is als feuilleton om voorgelezen te worden in een fabriek in Mexico, met input van een aantal arbeiders. Dit verklaart mede het 'hak-op-de-tak' karakter van het verhaal, dat desondanks zeer onderhoudend is. Luiselli (Mexico, 1983) is een jonge veelbelovende schrijfster die in New York woont. Dit is haar derde roman.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.