De vliegenval : over het opgaan in een passie, over de ziel van de verzamelaar en over het geluk van het leven met de natuur
Fredrik Sjöberg (Auteur), Geri De Boer (Vertaler)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Donker, 2014 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : WETENSCHAPPEN : 597.8 SJOE |
Besprekingen
De mens achter de zweefvlieg
Hans Cottyn
ru/eb/06 f
Zweefvliegen zijn geniepigefreeriders. Sommige soorten lijken zo op een honingbij dat zelfs Winnie de Poeh ze vrolijk zou achternazitten. Het is voor onschuldige zweefvliegen een groot evolutionair voordeel om te lijken op insecten die wel bewapend zijn. Dus kregen ze de edele kunst der mimicry perfect onder de knie. Dat maakt de soort bij normale mensen minder geliefd, maar niet bij Fredrik Sjöberg. 'Alleen de kenner laat zich niet misleiden; wij kenners zijn niet met velen, maar we worden heel oud.'
De auteur vanDe vliegenval woont op Runmarö, een eiland van vijftien vierkante kilometer niet ver van Stockholm. Hij komt er aan de kost als vertaler en journalist en in zijn vrije tijd vangt en rangschikt hij zweefvliegen. Het moerasnatte Zweden is, met zijn korte en felle zomers een paradijs voor vliegen, en dus ook voor vliegenliefhebbers. Vliegen zijn klein en er zijn er veel van. Ze laten zich gemakkelijk zien en vangen. Dat maakt ze een stuk dankbaarder om te bestuderen dan boomleeuweriken. Sjöberg spietste op zijn eiland al 202 soorten zweefvliegen. 'Mijn persoonlijke voetnoten', noemt hij ze.
Atlantis
De vliegenval is gelaagd als een palimpsest en een succesvol geval van mimicry op zich. Het boek is een persoonlijke geschiedenis, een excursie in de insulaire entomologie, een essay over de geneugten van traagheid, een onderzoek naar de oorzaken van verzameldrift, een kunsthistorische whodunit én een verstrooide biografie van de Zweedse entomoloog en avonturier René Malaise (1892-1972).
Malaise is nu vooral bekend door zijn vliegenval, een tent waar vliegen wel binnen raken, maar niet meer buiten. Malaise reisde in de vroege twintigste eeuw naar het Verre Oosten om er insecten te verzamelen. Hij trok vele jaren rond in Kamtsjatka, het onherbergzame schiereiland aan de Beringzee. Goedgemutst trotseerde hij er beren, honger, eenzaamheid en seismische activiteiten van oudtestamentische omvang. Het is bijna alsof Malaise het over zich afriep. Toen hij in 1923 na jaren veldonderzoek Rusland verliet om even uit te rusten in Japan, verwoestte een grote aardbeving daar een groot deel van het land. Een paar jaar later vinden we Malaise met zijn kersverse bruid terug in het ondoordringbare noorden van Birma, waar hij zijn vliegenval perfectioneerde. Zijn uitvinding bleek zeer efficiënt. Wetenschappers zijn nog altijd zijn honderdduizenden vangsten aan het klasseren.
Terug thuis in Zweden schreef Malaise boek na artikel. Al snel was hij de bekendste bioloog van het land. Zijn broodje leek gebakken, maar na de oorlog verslapte zijn wetenschappelijke gestrengheid. Hij richtte zijn aandacht nu op het verdwenen continent Atlantis, en hij zette zijn kennis over de zweefvlieg in om de theorie van de platentektoniek onderuit te halen. In academische kringen is voor dat soort dilettantisme zelden plaats, maar ook nu trok Malaise zich niets aan van de omstandigheden. Vrolijk voorwaarts ging hij Hollandse en Vlaamse schilderijen verzamelen. Op vlooienmarkten en in veilinghuizen ontdekte hij meesterwerk na meesterwerk, zelfs een Rembrandt.
Knopologie
Het zijn de min of meer bekende levensgebeurtenissen van Malaise, maar voor Sjöberg is het niet genoeg. Bij verre nabestaanden, in stoffige archieven en in insectenladen probeert hij nieuwe biografische feiten op te delven. Dat lukt niet, en gelukkig maar voor dit boek, want daardoor is het veel meer dan een klassieke biografie.
Sjöberg trekt D.H. Lawrence, Milan Kundera en Bruce Chatwin mee in het bad. Ze hebben alledrie over vliegen en entomologen geschreven. In zijn laatste boekUtz voert Chatwin een vliegenspecialist op die zich maar in één soort specialiseert, de gewone huisvlieg. Voor Sjöberg is dat een aberratie. Als je gaat verzamelen, verzamel dan iets waar je niet erg lang moet naar zoeken, maar ook niet erg kort. Iets verzamelen dat al te gewoon is, is even frustrerend als iets verzamelen waar er maar twee of drie exemplaren ter wereld van bestaan. Een goede verzameling is nooit volledig, maar geeft niet de indruk nooit vervolledigd te kunnen worden.
August Strindberg, die ook ooit op Runmarö woonde, bedacht het scheldwoord 'knopologie', voor het met wetenschappelijke pretentie bijeenbrengen en beschrijven van banale dingen. Voor Sjöberg is knopologie een way of life. De werkelijkheid is als knopoloog beter te vatten. Sjöberg komt na de lange reizen die hij als jonge man maakte thuis op een eiland van vijftien vierkante meter groot. Ook iets verzamelen is jezelf een beperking opleggen. Omdat de wereld simpelweg te groot is om te kennen. Misschien dat zweefvliegen dan iets blootleggen over dier, plant, landschap en, waarom niet, mens. Of hoe je door de facetogen van een zweefvlieg een grotere filosofische waarheid en schoonheid kunt ontwaren.
Natuurlijke historie
Maar waarom zweefvliegen? Het is ook voor Sjöberg lange tijd een raadsel. Stilaan daagt het hem dat zijn entomologische aandrang een zoektocht is naar taal. 'Als je niet kunt lezen, kun je niet lezen. En als ik zeg dat het landschap literaire ervaringen van verschillende dieptes kan bieden, bedoel ik dát: je moet allereerst de taal kennen. Waarbij de vliegen dan de woorden zijn, in een vocabulaire dat uitsluitend uit dieren en planten bestaat, die binnen het kader van de grammaticale wetten van de evolutie en de ecologie allerlei verhalen kunnen vertellen.' En verhalen vertellen kan Sjöberg als de besten.
Daarom vindt hij het jammer dat de oudere benaming 'natuurlijke historie' verdrongen is door de wetenschappelijke, ontmenselijkte term 'biologie'. Overal zoekt Sjöberg de mens en de historie achter de zweefvlieg. Daarom ook toont hij zich maar een matige medestander van groene jongens en meisjes die koste wat het kost de menselijke inbreng in de natuur willen beperken. Een landschap dat volledig aan de natuur wordt overgelaten is niet voordelig voor zweefvliegen, die meer houden van tuintjes, bermen en weiden. 'Bij elke willekeurige ingreep kan een volkomen nieuwe leefomgeving creëren, die blijkt te voldoen aan de soms nogal delicate eisen die een onaanzienlijke vlieg aan haar bestaan stelt.'
De vliegenval is een briljant schimmenspel, bijna als een boek van Georges Perec. Sjöberg eindigt op zijn beurt dus ook zelf in de Malaise-val, onweerstaanbaar aangetrokken door een schilderij van dubieuze afkomst.
NaEen verhaal met een angel van Dave Goulson (over hommels) is dit alweer een erg vermakelijk boek van een wereldwijze entomoloog. Misschien is het nog niet genoeg om van een sterke correlatie te spreken, laat staan van een oorzakelijk verband, maar toch. Van olifantenkenners heb ik nog niet zo'n amusant boek gelezen. Maar dat ligt misschien aan die olifanten.
FREDRIK SJÖBERG
De vliegenval.
Vertaald door Geri de Boer, Ad. Donker, 238 blz., 24,50 ?.
De auteur: Zweedse journalist en vertaler.
Het boek: een entomoloog verzamelt zweefvliegen en weetjes over het leven van een andere entomoloog. Sjöberg won met dit boek de Augustprijs, de belangrijkste literaire bekroning van Zweden, de Nobelprijs niet meegerekend.
ONS OORDEEL: soms bizar, soms droogkomisch, altijd veelknopig. Sjöberg maakt van een weinig belovend onderwerp een pageturner.
¨¨¨¨è
Hans Cottyn ■
Drs. Jan Beelen
Deze expert op het gebied van zweefvliegen balanceert op de grens van gedreven en maniakaal. Als schrijvende wetenschapper in een soort autobiografie stijgt hij uit boven en buiten de grenzen van zijn verzamelgebied: het Zweedse eiland Rummarö, met een oppervlakte van 15 km2. Als een rode draad loopt, met verschillende invalshoeken door alle hoofdstukken heen, het leven van René Malaise (1892-1978), de bedenker van de vliegenval, genoemd in de titel. De auteur (1958) is een ouderwetse soortenverzamelaar en onderzoeker en beschrijft met humor, ironie en zelfspot zijn wereld en filosofeert over diverse gegevens. Het is een woordkunstenaar in zinsbouw met een prachtige manier van omschrijven. Gewone dingen kan hij boeiend uitwerken. Eigen ideeën en die van anderen (uit boeken en publicaties) vlecht hij door de tekst heen. Hij is een veldwerker met een groter doel. Het lezen nodigt uit tot nadenken en discussie over allerlei onderwerpen (o.a. wetenschap, wereldbeeld, politiek). Een bijzonder boek, omdat de auteur kans ziet om wetenschap toegankelijk te maken voor een breed publiek. De beschrijving van het biologisch kleine werkgebied is geen belemmering voor het bereiken van een groot lezerspubliek. Dus de moeite waard.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.