De miserabelen
Victor Hugo
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Papieren Tijger, cop. 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HUGO |
Alexandra De Vos
ua/an/03 j
Groots en meeslepend wil ik schrijven. Dat had het levensmotto kunnen zijn van Victor Hugo (1802-1885), de man die Frankrijk de romantiek binnenloodste en het met de pen een geweten schopte. Denk aanDe bultenaar van de Notre-Dame enLes misérables - epische melodrama's die de emoties tot een kookpunt lieten stijgen. De ellende van de onderklasse, de liefde van een bultenaar voor een zigeunerin in een middeleeuws Parijs, de wreedheid van de mens tegenover zijn medemens - daar kon het volk geen genoeg van krijgen, daar werden zakdoeken vol bij gehuild. En vele hectaren bos voor gekapt, ongetwijfeld, want Hugo's romans verslonden papier. Met zijn vijf volumes en 1.900 bladzijden isLes misérables een van de langste romans uit de wereldgeschiedenis.
Hugo, een titaan in het diepst van zijn gedachten, had plaats nodig, veel plaats. Naast de gulle hoeveelheid compassie waarmee hij zijn personages koesterde, naast het bijtende sarcasme waarmee hij slechtheid en domheid aan de schandpaal nagelde, had demaître ook een mening over bijna alles. Hij bezat tevens de kennis om die mening te onderbouwen, en liet niet na zijn lezers over bijna alles te instrueren.
De Parijse riolen, het Franse straatjargon, de Slag bij Waterloo of de geschiedenis van een kloosterorde: we zullen het geweten hebben. In de onverkorte versie vanLes misérables wordt een kwart van de tekst ingenomen door weinig noodzakelijke terzijdes. De lezers vergaven het Hugo graag. Zolang Hugo-de-romancier groots en meeslepend was, kon die ontspoorde essayist er wel bij.
Passé
Maar tijden veranderen, Flaubert verscheen aan de horizon metMadame Bovary. Naast dat onderkoelde realisme sloeg de romantiek van Hugo een mal figuur. Zo'n kamerbreed ego, op vleugelen van inspiratie, zwelgend in zijn alwetendheid, dat was passé. Toen Hugo in 1869De lachende man uitbracht, was het verdict dan ook hard: het epos was 'onleesbaar, smakeloos, onfatsoenlijk'. En dat terwijl de arme man niets nieuws deed.De lachende man is een historische roman over de liefde van een kermisfreak voor een blind meisje, en een vurige aanklacht tegen de klassenmaatschappij. Mét een lavastroom aan achtergrondinformatie over het Engeland van rond 1700. Ook de Engelse setting was niets nieuws, die had de naar Guernsey gevluchte republikein Hugo al gebruikt inLes travailleurs de la mer.
En dan het verhaal: in de winter van 1690 wordt het jongetje Gwynplaine achtergelaten op de kust van Portland. Hij is een slachtoffer van de Comprachicos, kinderhandelaars die hun koopwaar verminken om ze daarna voor grof geld te vertonen op de markt. 'Een rechtoplopend kind, dat is niet vermakelijk. Een bultenaar, dat is leuker.' Gwynplaine werd hertimmerd tot een masca ridens, een gezicht dat van oor tot oor grijnst, een afgeplatte neus, verdwaasde wenkbrauwen. Die ingekerfde clownstronie doet het volk lachen en vrouwen gruwen. Alle vrouwen, behalve Dea, een meisje dat Gwynplaine redde uit een sneeuwstorm en dat blind werd door ontbering. De twee weeskinderen sluiten zich aan bij marktkramer Ursus en zijn huiswolf Homo. Hun wedervaren bewijst voor de misantroop Ursus de ondeugdelijkheid van zijn eigen soort. 'Ontaard nooit tot mens!' bezweert hij zijn wolf.
Pervers
Er komt nochtans meer ontaarding aan. Gwynplaine ontdekt het geheim van zijn afkomst. Hij wordt verleid door de rijkdom van de Engelse aristocratie en de perverse lusten van hertogin Josiana ('een onterende minnaar, wat een delicatesse!'). Hij zet daarmee alles op het spel: zijn zuivere liefde voor Dea, het geluk van het woonwagengezin, de kermisvennootschap Mens & Wolf. Kan dit goed aflopen?
Niet als je Hugo heet en een eitje hebt te pellen met het Engelse klassensysteem. Zijn oordeel over de adel is vernietigend. Is zo'n Lord lui, dom, laf, pervers? Geen probleem, hij plukt de vruchten van andermans arbeid, haalt een diploma van Cambridge, krijgt een militair lintje en fatsoenlijke mensen buigen voor hem. Hugo dondert: 'U bent een groot volk. Meer nog, u bent een groot gajes. Het moment nadert dat er op aarde twee borden zullen staan, met op het ene: "De kant van de mensen", en op het andere "De kant van de Engelsen".'
Moet u De lachende man mijden? Wel als u een hekel hebt aan alwetende terzijdes (en ze overslaannot done vindt). Niet als u houdt van een rasverteller die de emoties opzweept tot u die paar uur nachtrust maar overslaat en u met vol gemoed naar een zakdoek grijpt. Want de lezer een geweten schoppen, dat kan Hugo als geen ander.
VICTOR HUGO
De lachende man.
Vertaald door Tatjana Daan, Papieren Tijger, 650 blz., 38 ?. Oorspronkelijke titel: 'L'homme qui rit'.
¨¨¨¨è
Alexandra De Vos ■
Alexandra De Vos
ua/an/03 j
Groots en meeslepend wil ik schrijven. Dat had het levensmotto kunnen zijn van Victor Hugo (1802-1885), de man die Frankrijk de romantiek binnenloodste en het met de pen een geweten schopte. Denk aanDe bultenaar van de Notre-Dame enLes misérables - epische melodrama's die de emoties tot een kookpunt lieten stijgen. De ellende van de onderklasse, de liefde van een bultenaar voor een zigeunerin in een middeleeuws Parijs, de wreedheid van de mens tegenover zijn medemens - daar kon het volk geen genoeg van krijgen, daar werden zakdoeken vol bij gehuild. En vele hectaren bos voor gekapt, ongetwijfeld, want Hugo's romans verslonden papier. Met zijn vijf volumes en 1.900 bladzijden isLes misérables een van de langste romans uit de wereldgeschiedenis.
Hugo, een titaan in het diepst van zijn gedachten, had plaats nodig, veel plaats. Naast de gulle hoeveelheid compassie waarmee hij zijn personages koesterde, naast het bijtende sarcasme waarmee hij slechtheid en domheid aan de schandpaal nagelde, had demaître ook een mening over bijna alles. Hij bezat tevens de kennis om die mening te onderbouwen, en liet niet na zijn lezers over bijna alles te instrueren.
De Parijse riolen, het Franse straatjargon, de Slag bij Waterloo of de geschiedenis van een kloosterorde: we zullen het geweten hebben. In de onverkorte versie vanLes misérables wordt een kwart van de tekst ingenomen door weinig noodzakelijke terzijdes. De lezers vergaven het Hugo graag. Zolang Hugo-de-romancier groots en meeslepend was, kon die ontspoorde essayist er wel bij.
Passé
Maar tijden veranderen, Flaubert verscheen aan de horizon metMadame Bovary. Naast dat onderkoelde realisme sloeg de romantiek van Hugo een mal figuur. Zo'n kamerbreed ego, op vleugelen van inspiratie, zwelgend in zijn alwetendheid, dat was passé. Toen Hugo in 1869De lachende man uitbracht, was het verdict dan ook hard: het epos was 'onleesbaar, smakeloos, onfatsoenlijk'. En dat terwijl de arme man niets nieuws deed.De lachende man is een historische roman over de liefde van een kermisfreak voor een blind meisje, en een vurige aanklacht tegen de klassenmaatschappij. Mét een lavastroom aan achtergrondinformatie over het Engeland van rond 1700. Ook de Engelse setting was niets nieuws, die had de naar Guernsey gevluchte republikein Hugo al gebruikt inLes travailleurs de la mer.
En dan het verhaal: in de winter van 1690 wordt het jongetje Gwynplaine achtergelaten op de kust van Portland. Hij is een slachtoffer van de Comprachicos, kinderhandelaars die hun koopwaar verminken om ze daarna voor grof geld te vertonen op de markt. 'Een rechtoplopend kind, dat is niet vermakelijk. Een bultenaar, dat is leuker.' Gwynplaine werd hertimmerd tot een masca ridens, een gezicht dat van oor tot oor grijnst, een afgeplatte neus, verdwaasde wenkbrauwen. Die ingekerfde clownstronie doet het volk lachen en vrouwen gruwen. Alle vrouwen, behalve Dea, een meisje dat Gwynplaine redde uit een sneeuwstorm en dat blind werd door ontbering. De twee weeskinderen sluiten zich aan bij marktkramer Ursus en zijn huiswolf Homo. Hun wedervaren bewijst voor de misantroop Ursus de ondeugdelijkheid van zijn eigen soort. 'Ontaard nooit tot mens!' bezweert hij zijn wolf.
Pervers
Er komt nochtans meer ontaarding aan. Gwynplaine ontdekt het geheim van zijn afkomst. Hij wordt verleid door de rijkdom van de Engelse aristocratie en de perverse lusten van hertogin Josiana ('een onterende minnaar, wat een delicatesse!'). Hij zet daarmee alles op het spel: zijn zuivere liefde voor Dea, het geluk van het woonwagengezin, de kermisvennootschap Mens & Wolf. Kan dit goed aflopen?
Niet als je Hugo heet en een eitje hebt te pellen met het Engelse klassensysteem. Zijn oordeel over de adel is vernietigend. Is zo'n Lord lui, dom, laf, pervers? Geen probleem, hij plukt de vruchten van andermans arbeid, haalt een diploma van Cambridge, krijgt een militair lintje en fatsoenlijke mensen buigen voor hem. Hugo dondert: 'U bent een groot volk. Meer nog, u bent een groot gajes. Het moment nadert dat er op aarde twee borden zullen staan, met op het ene: "De kant van de mensen", en op het andere "De kant van de Engelsen".'
Moet u De lachende man mijden? Wel als u een hekel hebt aan alwetende terzijdes (en ze overslaannot done vindt). Niet als u houdt van een rasverteller die de emoties opzweept tot u die paar uur nachtrust maar overslaat en u met vol gemoed naar een zakdoek grijpt. Want de lezer een geweten schoppen, dat kan Hugo als geen ander.
VICTOR HUGO
De lachende man.
Vertaald door Tatjana Daan, Papieren Tijger, 650 blz., 38 ?. Oorspronkelijke titel: 'L'homme qui rit'.
¨¨¨¨è
Alexandra De Vos ■
15/05/2014
De openingsscène van deze kolossale roman van Victor Hugo is meesterlijk: we maken kennis met Ursus, een kermisartiest, en Homo, zijn tamme wolf. Samen trekken ze door het Engeland en Schotland van rond 1700, om met optredens in hun schamele levensonderhoud te voorzien. En gelukkig ligt de wolf goed bij het publiek, wat de verteller als volgt verklaart: ‘Het kijken naar getemde dieren heeft iets prettigs. Het schenkt ons grote voldoening de domesticatie in al zijn variaties aan ons voorbij te zien trekken. Daarom staan er bij koninklijke defilés zoveel mensen langs de kant.’
En dat is, helemaal aan het begin, zo’n beetje de laatste keer dat er te lachen valt, want op de verdere ruim zeshonderd bladzijden wordt, geheel in de romantische traditie, meeslepend, vol dramatische climaxen en bloedstollende cliffhangers, het hartverscheurende verhaal verteld van Gwynplaine, een jongeman die zeer jong ten prooi is gevallen aan een bende, die een monsterlijke lach op zijn gezicht hebben gekerfd om hem als freak te laten optreden en zodoende inkomsten te genereren. Maar de Engelse grond wordt deze schurken op zeker moment te heet onder de voeten en ze vluchten, waarbij ze de tienjarige Gwynplaine achterlaten.
Het relaas van de daaropvolgende dwaaltocht van dit verlaten jongetje, kan geen lezer onberoerd laten. Gwynplaine besluit het meisje Dea, door de kou blind blijkt geworden, mee te nemen, waarna zij beiden halfbevroren terechtkomen bij Ursus. Deze besluit hen op te nemen, en zo ontstaat een hoogst origineel patchworkgezin en –artiestengezelschap.
Zonder de hele plot verder uit de doeken te doen, kan ik verklappen dat Gwynplaine, wiens aanvankelijk mysterieus blijft, in werkelijkheid van zeer hoge adel blijkt te zijn en alleen door duistere spelingen van het lot en cynische machthebbers verzeild is geraakt in de laagste sociale lagen. Dat is dan ook het eigenlijke thema van dit boek, dat door Hugo was voorbestemd als eerste deel van een trilogie, maar waarvan hij het tweede deel nooit heeft geschreven, en alleen het derde deel zijn beslag heeft gekregen in 1793.
De lachende man moet dienen als een aanklacht tegen de maatschappelijke tweedeling en tegen een even arrogante als immorele aristocratie. Om die kracht bij te zetten heeft de auteur zijn boek volgestouwd met wetenswaardigheden en de meest buitenissige feitjes over de Engelse adelstanden, de hofcultuur, de mores enz. Deze eruditie vereist een imposant notenapparaat in de Nederlandse editie, anders zou de lezer het spoor volledig bijster raken.
Meer nog gaan de even talrijke en lange ‘filosofische’ passages een beetje tegenstaan. Alle hoofdpersonen kunnen symbolisch geduid worden, en dat doet de verteller dan ook. Zo breed worden al hun gedragingen en gevoelens uitgemeten en van duiding voorzien dat voor de lezer bijna niets meer wordt overgelaten aan het toeval, of zelfs de verbeelding. Maar daar staan veel passages tegenover die zo’n hoogstandjes van vertelplezier en huiverdrift zijn dat De lachende man al met al toch een onvergetelijke ervaring wordt.
Dit is een abstract van een recensie van Clemens Arts. Het is verschenen in De Leeswolf 9, 2013. [Clemens Arts]
Menno Gnodde
De schrijver zelf beschouwde dit boek als zijn beste werk, maar de ontvangst in 1869 van deze sociaal-politieke roman was overwegend negatief. In weerwil van de dwarse tijdgeest en moeilijkheidsgraad groeide dan toch mettertijd de waardering. Plaats en tijd van handeling: Engeland rond 1700. De met zijn tamme wolf Homo rondtrekkende potsenmaker en kruidendokter Ursus neemt liefderijk de 10-jarige Gwynplaine op, behept met een tot grijns verwrongen litteken (de lachende man uit de titel), alsmede de blinde baby Dea. Dan begint een veelbewogen reis door de verstarde Engelse standenmaatschappij. Door zijn idealistische brombeer van een stiefvader tot artiest gevormd, gesterkt ook in de republikeinse beginselen, oogst Gwynplaine succes en de kuise liefde van Dea. De verhaallijn over het koninklijke hof belicht het bewind van koningin Anna en het woekerende netwerk van intriges en machtsmisbruik. De onthulling van de adellijke afkomst van Gwynplaine leidt met 'de schrikbarende voortvarendheid van ongeluk' tot dramatische confrontaties. Het engagement van Hugo (1802-1885) klinkt bij monde van Gwynplaine fel door in dit uitwaaierende historisch fresco. Het notenapparaat (ruim 30 blz.) is daarbij onmisbaar. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.