Bezonken rood
Jeroen Brouwers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
[Olympus], [2017] |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BROU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2014 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BROU |
Dirk Leyman
il/pr/29 a
Jeroen Brouwers,Het hout (Atlas Contact)
Barok ronkend proza
Niet enkel qua vergaarde jubel steekt Jeroen Brouwers met kop en schouders boven zijn collega's uit. Ook de omvang van zijn doortimmerd rijke oeuvre én zijn leeftijd maken hem bijna incontournable voor een derde Gouden Uil. Met grote unanimiteit stortte de verzamelde kritiek vier of vijf sterren uit over zijn kostschoolroman Het hout. De felheid van deze uitmuntend gecomponeerde roman, waarin het sadisme en het seksueel misbruik door de gluiperige kloosterorde onder de mat worden geschoven, zindert lang na. De jury: "Nooit eerder diende zijn barok ronkende proza, dooraderd met onder meer de katholieke retoriek, beter het opzet van een roman."
Laudatio's, lauwerkransen en huldigingen: Brouwers heeft er de laatste weken karrenvrachten van ontvangen. Met de vingers in de neus is hij de meest logische en soevereine winnaar. Maar een aantal elementen zorgt voor obstakels. Gedoodverfde laureaten winnen zelden. En dat Brouwers zijn neus ophaalt voor het commerciële prijzencircus en steevast zijn kat stuurt, kan hem parten spelen. Een jury mag daar onder geen beding rekening mee houden, maar het speelt vast wel ergens in het achterhoofd. Zelfs als hij wint, neemt hij zijn telefoon niet op, zei hij in Humo, want bezig zijn 75ste verjaardag te vieren.
Bovendien bevat de jury een van zijn zwarte beesten. Tijdens zijn viering in de Bourla zaterdag jl. haalde hij aan het slot uit naar "haaibaai" Marja Pruis, die zijn vorige roman Bittere bloemen "oervervelend", "slaapverwekkend" en "onanistisch" vond en moest "kotsen" van het boek. Hij gaat er blindelings van uit dat zij hem de Boekenuil niet gunt.
Maar wacht even? Noemde Pruis Het hout in De Groene Amsterdammer dan toch niet "hemeltergend mooi"? Met Bart Vanegeren heeft Brouwers overigens een bewonderaar in de jury. Of gunt die zijn stem eerder aan collega Schaevers? Het wordt kantje boordje.
Rob van Essen, Hier wonen ook mensen (Atlas Contact)
Observator van het alledaagse
Slechts fervente volgers van de laaglandse letteren zijn vertrouwd met de naam Rob van Essen. Toch is de 52-jarige Van Essen een man van vele literaire fronten: schrijver van zes romans, korteverhalenschrijver, vertaler en recensent voor NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer.
In de onverhoeds genomineerde verhalenbundel Hier wonen ook mensen zijn de personages allemaal op zoek naar geluk, verlichting en verlossing. "In de vijftien thematisch verwante verhalen in deze bundel toont Rob van Essen zich een meesterlijke observator van het alledaagse en wat zich daaronder verschuilt", zo merkt de jury op. "Van Essens veelgeprezen laconieke stijl maakt deze verhalen een traktatie voor lezers die zich graag verbazen."
Toch is de bundel te wisselvallig om echt te overtuigen. Sommige verhalen laten amper een krasje op de ziel na, ondanks het ontegensprekelijke vakwerk en de grote herkenbaarheid. Andere zijn genadeloos goed getroffen, zoals 'Dat is wat ik je beloof' of 'Het huis aan de Amstel', over twee mannen die een spinnenweb tussen hun fietsen intact houden door voorzichtig evenwijdig te trappen.
Van Essen is een korteverhalenverteller met weinig woorden, geheel volgens de kaalschrijvende traditie die Nederland zo koestert. Onlangs kreeg hij al de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de beste verhalenbundel in de schoot. Maar een Gouden Boekenuil is te hoog gegrepen. De kansen van Van Essen lijken miniem, temeer omdat zijn nominatie het resultaat lijkt van een jurycompromis. Kwestie van meerdere genres op de shortlist vertegenwoordigd te zien. Maar had Peter Terrin met Monte Carlo - een lange novelle - hier niet beter staan blinken?
Mark Schaevers - Orgelman (De Bezige Bij)
Biograaf hors catégorie
Dat Mark Schaevers (°1956) een van onze begaafdste literaire journalisten is, weten we al langer via zijn Humo-werk en interviewbundels. Maar hij gooit ook hoge ogen als fijnzinnig en tijdperkgevoelig biograaf. In Orgelman reconstrueerde Schaevers met veel inzet het leven van de vergeten Joodse kunstenaar Felix Nussbaum (1904-1944). Het mondt uit in "een bevlogen reis langs het Europa van de eerste helft van de vorige eeuw".
De jury prees Schaevers als "een biograaf hors catégorie, die het alledaagse vermengt met het bijzondere en zo tot een uitzonderlijk en waarachtig tijdsdocument komt." Dertien jaar lang werkte Schaevers als "een avontuurlijke kamergeleerde" aan dit onder lof bedolven boek, Arnon Grunberg ontwaarde zelfs echo's van Nobelprijswinnaar Patrick Modiano.
Schaevers, in een ver verleden mee aan de wieg van de Gouden Uil, behoort tot de redactie van medesponsor Humo, die met Bart Vanegeren ook een jurylid naar voren kan schuiven. Niet alleen daarom heeft hij goede papieren. Ook omdat het verlangen naar een Vlaamse winnaar in de wandelgangen luider klinkt. Tom Lanoye was in 2003 met Boze tongen de laatste. En mag de non-fictie ook eens aan het feest zijn?
Maar Schaevers kent het klappen van de zweep en blijft doodkalm. "Nu gaat het over de chemie van de affiniteiten van de juryleden. Die is zo onvoorspelbaar dat ik weet dat het dom is daarover na te denken. Dus doe ik het niet", zei hij over zijn kansen in Humo. Als de jury er niet uit raakt, heeft Schaevers het meest valabele profiel. Niemand misgunt hem de onderscheiding.
Niña Weijers,De consequenties (Atlas Contact)
Ideeënroman met envergure
Ooit overkwam het Connie Palmen (De wetten) en Franca Treur (Dorsvloer vol confetti). Nu staat de 27-jarige Nederlandse debutante Niña Weijers in het brandpunt van een hype. De voormalige winnares van een Write Now-concours blijft er bloednuchter onder. Met De consequenties schreef ze een ideeënroman met envergure, waarin de theorietjes en filosofietjes over kunst, identiteit en literatuur in een fors tempo voorbijschuiven.
Het fascinerende hoofdpersonage, de performancekunstenares Minnie Panis, maakt van de werkelijkheid een gevaarlijk laboratorium. De plot mag dan af en toe over the top zijn, je blijft doorlezen in dit gepast ambitieuze debuut.
De nominatie van Weijers en De Vries zijn tekens aan de wand, legde juryvoorzitster Fried'l Lesage in deze krant al uit: "Die hele groep jonge auteurs bezit verrassende pennen. Dat zie ik momenteel niet in Vlaanderen gebeuren, wij hinken wat achterop. En zo is deze shortlist ook een vingerwijzing naar de gevestigde waarden. De rode loper wordt voor hen niet zomaar uitgerold."
Bij de Gouden Boekenuil heeft het jongere grut wel vaker een streepje voor. Winnaars als Robert Vuijsje (2009), David Pefko (2012) en Joost de Vries (2014) sneden de voorbije jaren de grote bonzen de pas af. Met Weijers zou de jury een dubbelslag slaan: een jonge, frisse én bovendien vrouwelijke auteur. Er wordt immers gejeremieerd dat de Gouden Boekenuil schrijfsters systematisch over het hoofd ziet, met Elsbeth Etty met haar Henriëtte Roland-Holst-biografie als enige vrouwelijke laureate in 1997. Enfin, als Weijers - al bekroond met de Anton Wachterprijs - hier de mist ingaat, krijgt ze op 11 mei nog een kans bij de Libris Literatuurprijs.
Joost de Vries - Vechtmemoires (Prometheus)
Heroïsche essayistiek
Met zijn complexe roman De republiek schreef de 32-jarige Joost de Vries vorig jaar verrassend de Gouden Boekenuil op zijn naam. Dat hij nu met zijn essaybundel Vechtmemoires opnieuw op het appel is, wekt verbazing.
In de schrandere essays peilt de bolleboos de (literaire) cultuur van de 21ste eeuw. Maar een prijsboek zie je er niet meteen in. "Hij is een jonge schrijver met een oude ziel", vindt de jury. "Iemand die zich onderdompelt in de oude en nieuwe meesters van zijn tijd en niet bang is zich met hen te meten. De Vries laat zien waartoe ware toewijding kan leiden: heroïsche essayistiek."
De persoonlijke inzet ontbreekt niet in deze op Angelsaksische leest geschoeide stukken met 'authenticiteit' als rode draad. Ze zijn geschreven met een vanzelfsprekende, nergens opdringerige eruditie, soepel schakelend tussen hoge en lage cultuur. Het gaat van Tiger Woods en Henry Kissinger tot Tommy Wieringa of van Arnon Grunberg tot seks en ironie bij de nieuwe Nederlands schrijversgeneratie. Het tijdschrift Tzum serveerde de essays af als "losse flodders": "Ieder essay afzonderlijk roept zoveel vragen en tegenwerpingen op dat er geen enkele diepgang te vinden is." Een tweede opeenvolgende Boekenuil-bekroning zou een primeur zijn, maar ook wel bijzonder gevleid. Al valt aan te nemen dat hij minstens twee jurystemmen aan zijn kant heeft. De Standaard-recensente Vicky Vanhoutte prees zijn boek vier sterren hoog en Marja Pruis breekt vast ook een lans voor haar collega-sterredacteur. Of dat volstaat? Twijfelachtig.
DIRK LEYMAN ■
Dirk Leyman
ob/kt/01 o
In zijn debuut Het mes op de keel (1964) spookte het kostschoolthema al door het verhaal 'Orpheus', in De zondvloed was het nog veel uitdrukkelijker aanwezig, en in Satans potlood staat zelfs een verslag van een visite aan een oude school. "Ik heb geen kampsyndroom. Ik heb een kostschoolsyndroom", vatte Brouwers het ooit samen.
De heftigheid waarmee hij op tijd en stond de katholieke kerk de mantel uitveegde, vond dáár haar kiem. Wat wil je, als je zeven jaar van je jonge bestaan in spartaanse pensionaten hebt gesleten? Met Het hout breit Brouwers een onverwacht verlengstuk aan een al zo rijk oeuvre.
Kloosterterreur
De roman neemt een lange aanloop. Brouwers dompelt ons tot in de prangendste details onder in het beklemmende universum van een jongenspensionaat, gedirigeerd door een strenge franciscaner kloosterorde. Het decor is onmiskenbaar het pensionaat Bleijerheide in Kerkrade, vlak bij de Duitse grens, waar hij zijn middelbare schooltijd doorbracht.
Onze blik is die van hoofdpersonage broeder Bonaventura. Hij leidt ons binnen in de versterkte burcht, waaruit ontsnappen vrijwel onmogelijk is. De immer zwetende Bonaventura ondergaat de rituelen én is gedegradeerd tot surveillant, manusje-van-alles en halve voetveeg. De sacristie-atmosfeer, de wijwatergeur én de klokvaste rituelen doordesemen het boek. Maar Bonaventura's geest freewheelt voortdurend, en onder zijn pij priemt geregeld een erectie wanneer hij aan zijn geliefde Patricia denkt, die ook zijn buitenkloosterse klankbord is.
"Wij zijn allen broeders. Sommigen zijn viespeuken", constateert hij. De toon is gezet. "Er spande zich een membraan van angst over het leven binnen de muren." Brouwers brengt die kloosterterreur uit de jaren vijftig - die hij vernuftig met nazipraktijken verbindt - weer tergend dichtbij. Met de komst van broeder Mansuetus, bijgenaamd de ever, neemt hij groteske maar ook gevaarlijke vormen aan. Hij is de grootste bedrijver van seksueel misbruik en de bitse hanteerder van 'het hout', waarmee vooral de blonde jongens afgeranseld worden.
Slechts langzaam komen we erachter op welke manier broeder Bonaventura in het kloosternet is ingesponnen. Eerst is hij er werkzaam als lekenleraar Duits, onder zijn echte naam Eldert Haman. Maar, meegaand van karakter, amper tegenstribbelend, wordt hij slinks ingelijfd en omgordt hij de pij, "deze belachelijke vodden": "Mijn identiteit is die van een mier." De kloosterlingen worden "teruggebracht tot nietsheid".
De spanningsboog in het boek drijft op zijn verlangen om te ontsnappen, een terugkerend thema bij Brouwers in zijn 'kostschoolproza'. Zijn talen naar het geduldige papierwinkelmeisje Patricia (het Orpheusmotief) behekst hem haast. De celibataire frustratie is een leitmotiv. Maar Bonaventura, weliswaar begiftigd met lichte rebellie, is ook een twijfelkont. Finaal lijkt hij de ogen te sluiten voor wat er onder zijn neus plaatsvindt. "Erover zwijgen is een zonde tegen de moraal en misvormt mij tot de lafaard die ik ben."
Grootse tableaus
Valt deze roman in de eerste plaats te lezen als een aanklacht? Zeker is dat Brouwers zijn polemische inborst vrij spel geeft. Talloze gruwelijkheden tegen de kostschooljongens worden in de akeligste finesses beschreven. Brouwers spuwt de haat tegen de kerk uit als vieze fluimen. Wat is er precies gebeurd met de door Mansuetus geteisterde snaken Mark Freelink en Wil van Lanschot? Zal de opperbroeder om zijn verdiende loon komen of overwint de omerta? En neemt Buenaventura alsnog het heft in eigen hand?
Brouwers schrijft gedragen en in een gepolijste kunsttaal, doortrokken van religieuze terminologie en vol litanieën. Al bespeelt hij zo veel registers dat je enkel maar verbluft kunt knipmessen voor zo veel metier en inventiviteit. De cadans van het katholicisme heeft Brouwers onuitwisbaar getekend, zo merk je in Het hout. Maar nu bestrijdt hij het kwaad met zijn eigen wapens.
Het hout excelleert in groots opgezette tableaus, te ontdekken als een veelluik waarin oneindig veel details, allegorieën of parafernalia verstopt zitten. Taferelen die je soms ook een schaterlach ontlokken: wanneer Jezus Christus amper een paar dagen voor Pasen bij takelwerken in de kapel van zijn kruis dondert en de broeders het noorden kwijt zijn.
Finaal grijpen alle tentakels ingenieus in elkaar, volgens het horlogemakersproza dat Brouwers bedrijft, met daarbovenop een ongewone apotheose waarin hij alle sluizen openzet. Toch handhaaft hij zijn grondtoon en dwingt hij ons tot traag savoureren. Zo wint de romancier het van de aanklager.
Jeroen Brouwers, Het hout, Atlas Contact, 288 p., 19,99 euro.
DIRK LEYMAN ■
Mark Cloostermans
ob/kt/03 o
In zijn inbox: nog maar eens een dwangbevel om zijn huisje af te breken. In zijn outbox: een nieuwe roman, geïnspireerd door de lawine aan katholieke seksschandalen. Al wil hij dan werken in absolute stilte, rond Jeroen Brouwers is het nooit helemaal stil.
'Ik wil niet lachend op de foto, hoor', waarschuwt Jeroen Brouwers (74) de fotograaf. 'Geen lachende Brouwers in de krant. Ik ben een ernstig schrijver.'
Een schrijver die zich een geheel uit prikkeldraad opgetrokken imago heeft gecreëerd, met polemieken en onvervaarde stellingnames. Een imago dat toch niet echt strookt met de realiteit. 'Ik woon in een diep, donker bos', is mij per mail meegedeeld, en afgaande op zijn boeken verwacht ik me aan een krot, omringd door rottende, ziekten verspreidende bomen die elk moment kunnen omkieperen. In plaats daarvan staat Brouwers me op te wachten voor een gezellig bungalowtje, gewoon naast een zandweg en op minder dan een minuut van de bewoonde wereld. En is het niet iets te toevallig dat Brouwers koffie drinkt uit een mok met kapitein Haddock op, terwijl de bezoekende vragensteller de Kuifje-mok krijgt?
Het huis, zonevreemd, moet worden afgebroken, dat is vorige week nog eens bevestigd door de rechtbank. 'Ik woon hier al 21 jaar met die donderwolk boven mijn hoofd. En ik betwist de uitspraak niet: ik heb dit huis niet gebouwd, maar ben in overtreding omdat ik het gekocht heb. Wat mij betreft mag het afgebroken worden, hoor. Maar verhuizen, op mijn leeftijd? Dat overleef ik niet.'
De volgende stap: tijd rekken. 'Mijn advocaten menen over voldoende juridische gronden te beschikken om cassatie aan te tekenen. Ik hoop dat het vonnis over mijn huis daardoor kan worden opgeschort tot de lijkkoets komt voorgereden. De oude boom weet niet waar hij elders nog zou kunnen wortelen.'
Toen de heisa rond Brouwers' huis net begon, kreeg hij trouwens een aanbod van de monniken van de abdij van Tongerlo. 'Die hadden daar nog een huisje staan waar ik in mocht.(lacht) Zie je mij daar al zitten, met mijn goddeloze boeken?'
Wat ons meteen bij de reden van dit gesprek brengt:Het hout, een roman over een werkbroeder in een jongensinternaat, die zich afvraagt hoe lang hij nog de ogen kan sluiten voor de mishandeling en het seksuele misbruik van leerlingen door zijn medebroeders.
Opgesloten
'De internaten waarin ik van m'n tiende tot m'n zeventiende opgesloten ben geweest, zijn een terugkerend onderwerp in al mijn werk. En het drong zich weer op door het nieuws. Eerst nieuws uit Ierland, over seksueel misbruik door kloosterlingen. Van Ierland ging het naar Amerika, naar Duitsland... - een mondiaal gegeven. Het misbruik vond doorgaans plaats op pensionaten en dat is bijna tien jaar lang mijn wereld geweest.'
Broeder Bonaventura, de hoofdpersoon vanHet hout, is weer zo'n typisch Brouwers-personage: een twijfelaar met weinig wilskracht, die maar niet kan besluiten om in actie te komen. De figuren in Brouwers' roman staan in scherp contrast met de figuur die je leert kennen uit zijn non-fictie: daar is Brouwers bepaald niet bang om spijkers met koppen te slaan.
'Ik denk niet dat het verschil zo groot is, hoor. Bonaventura twijfelt eindeloos of hij zal uittreden, hij heeft er de liefde van een vrouw voor nodig om zich over zijn angsten en zijn gewetensbezwaren en wat al niet te zetten, maar ten slotte neemt hij wèl zijn beslissing. De roman speelt zich af in de jaren 50: uittreden was uitzonderlijk, dat deed je niet. Pas in de jaren 70 liepen die instellingen leeg. Bonaventura is best wel dapper, maar binnen zo'n vesting, tussen die muren, kon je niet anders dan je mond houden. Tegen wie had hij iets moeten zeggen over wat er gebeurde in dat klooster? Zulke beschuldigingen zou men niet hebben gepikt.'
En de buitenwereld zat er al evenmin op te wachten. 'Ja, dat is historisch. In mijn kostschooljaren was dat zo. Als leerlingen thuis iets vertelden over de broeders, kregen ze hooguit te horen dat ze hun mond moesten gaan spoelen. Dat werd niet geloofd.'
Robbeneiland
'Ik zat al vanaf mijn tiende op kostschool. En ik was een heel knap jongetje - dat mag ik nu wel zeggen, hè? - dus moest ik naar het gymnasium. Die tweede kostschool bleek echter niet zomaar een gymnasium, dat was een missiehuis, een seminarie voor de opleiding van missionarissen. Dat lag me absoluut niet. Ik heb me opzettelijk zo misdragen dat ik er van af getrapt werd. Naar weer een andere kostschool overgeplant, een mulo. Nou, op die laatste kostschool, in Bleijerheide, Kerkrade, speeltHet hout.'
'Ik heb feiten uit verschillende van die scholen gecombineerd, maar ben toch vrij dicht bij de feiten over Bleijerheide gebleven. Een oudleerling heeft een stichting in het leven geroepen, Mea Culpa, die alles in de openbaarheid wil brengen. Kijk maar op internet, je vindt er alles over de schanddaden van die kerels in Bleijerheide.'
'Fotograaf Klaas Koppe maakte een reeks waarin hij met schrijvers terugging naar de plek waar hun karakter is gevormd. Java was iets te ver, dus zijn we naar die kostschool gegaan. Die ligt hier vijftig kilometer verderop. Het is geen kostschool meer, maar een conferentieoord. Niettemin, het is díe speelplaats met díe kastanjebomen, díe barre gevels waar ik weer tegen opkeek, ik zag die broeders nog door de gangen wandelen... Alsof je terugkomt in een gevangenis. Mandela die Robbeneiland bezoekt, zoiets, maar dan sterk afgezwakt.'
'We hebben in Kerkrade ook het graf van broeder Mansuetus(de grootste sadist uit 'Het hout', red.) bezocht.(lacht) Op het kerkhof daar liggen àl die schurken.'
'Dat misbruik was al eeuwen aan de gang. Het kan niet dat zoiets opeens aan de oppervlakte komt. En eeuwenlang is erover gezwegen. En dat doet men nog. De hypocrisie van zo'n Danneels, toen hij werd geconfronteerd met de man die door Vangheluwe is misbruikt!(op zalvende toon) "Ja maar jongen, moet dat nu echt in de openbaarheid komen? Mijn collega Vangheluwe wordt over twee jaar gepensioneerd. Waarom dan nu nog?" Díe hypocrisie. Of het argument dat niet iedereen z'n handen niet kon thuishouden. Het zal wel, maar er waren er voldoende opdat wij er vandaag, zestig jaar later, nog steeds over praten. En pas nu komen de meisjes met hun verhalen. Daar hebben we het laatste nog niet van gehoord, want die nonnetjes wisten er ook wat van, hoor.'
Nefast
De auteur zit smakelijk te vertellen over de lijfstraffen in de kostscholen - 'Ik ben zelf ook geslagen, met een handstoffertje, maar daar heb ik in de roman een strijkstok van gemaakt. Je moet de dingen visualiseren' - maar de roman zelf is verre van melancholisch of gezellig. 'Een redactrice van mijn uitgeverij zei me: sorry Jeroen, ik kan nog niet verder lezen in je boek, ik moet even op adem komen. En Emile Brugman(Brouwers' voormalige uitgever, red.) zei me: ik krijg het benauwd van die roman. Dan weet je dat het goed zit.'
Het is, nogmaals, het onderscheid tussen imago en werkelijkheid: in de boeken vind je een getormenteerd mens, in het echt zit ik tegenover een 'schrijfprofessional'. We praten over bepaalde zaken inHet hout die anders aanvoelen dan eerder werk. De eenvoudige, heldere chronologie, bijvoorbeeld. Dit keer geen hallucinaties of personages die wankelen tussen droom en werkelijkheid: alles vindt plaats in een volstrekt realistisch kader, in drie duidelijk afgelijnde dagen. En ook op stilistisch vlak isHet hout anders dan vorig werk: Brouwers, de ongecontesteerde meesterstilist, laat een van de personages een vreselijk rommelig Nederlands spreken. 'Dat was erg leuk om te doen, dat breiwerk van zinnen die in elkaar geschoven worden. Ik had er ook een systeem voor verzonnen. Het is niet zomaar chaos.'
'Anderzijds matig ik me een zeker anarchisme aan, in die zin dat ik dialogen opschrijf zonder aanhalingstekens of interpunctie, of dat ik al eens woorden gebruik die ze in Amsterdam niet gebruiken. Mijn redactrice wees me erop dat er Vlaamse woorden in dit boek staan, zoals "nefast". Nou en? Moet dan alles op alles lijken? Laat maar lekker staan, die woorden.'
Tegelijk metHet hout verschijnt een boekje met de brieven die heen en weer gingen tussen Brouwers en wijlen Gerrit Komrij ( Correspondentie 1980-1986, bij de Antwerpse uitgeverij Demian). Er waren ook plannen om de correspondentie met uitgever Geert Van Oorschot (1909-1987) uit te geven, 'maar dat moet mijn weduwe maar regelen, die publicatie houd ik tegen. Niet dat ik me voor die brieven schaam, maar er staan heel persoonlijke dingen in, van lang geleden. Laat die zaken alsjeblieft liggen, zeg.'
En géén postume publicaties, voegt hij daar aan toe. 'Toen ik aanHet hout schreef, heb ik mijn vrouw gezegd: als ik het niet kan voltooien, gooi het weg. Niet alsnog publiceren. Zoals die laatste boekjes van Harry Mulisch. Ze proberen dat lijk steeds maar weer nieuw leven in te blazen, maar die man is dood. Laat 'm toch met rust.'
Maar goed, er is geen reden om zo luguber te doen. Zoals Brouwers zelf zegt, over zijn vorige roman: ' Bittere bloemen was een ingetogen boek, echt gemaakt door een oude schrijver, dat kun je zien. Wel mooi, hoor, als ik dat zelf mag zeggen, maar bezadigd, hè?Het hout borrelt van de vitaliteit.'
Mark Cloostermans ■
Redactie
Het zuidoosten van Nederland, de jaren vijftig van de twintigste eeuw, een mannenkloostergemeenschap met jongenspensionaat: broeder Bonaventura is hier getuige van seksueel misbruik, sadisme en vernedering van de jongens in het pensionaat door de kloosterlingen. Bonaventura doet zelf niet mee met de misdadige praktijken, maar zwijgt erover net als iedereen. Maakt dit hem medeplichtig? Is het lafheid? Goed ontvangen, indringende roman over seksueel misbruik en misdadige praktijken binnen de rooms-katholieke kerk. De Volkskrant: ‘Buitengewoon, deze Brouwers. Het draait en wielt op alle niveaus vernuftig in elkaar. Op elke bladzijde is een wonder te vinden…’. Tzum literair weblog: ‘Brouwers fijn ‘archaïsche’ stijl past naadloos bij dit onderwerp. Hij onderzoekt op indringende wijze de schuldvraag van een enkeling mét een geweten.’ NRC Handelsblad geeft vier sterren (van de vijf). De Morgen: ‘De felheid van deze opnieuw uitmuntend gecomponeerde roman verbaast.’ De auteur (1940), die met deze roman zijn vijftig jaar schrijverschap viert, zat zelf als puber op een pensionaat en hoorde daar verhalen over misbruik. Won de ECI Literatuurprijs 2015. Eerste roman van Brouwers die wordt verfilmd. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.