Misschien een engel
Sebastiaan Leenaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2013 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10444 |
15/03/2014
Sebastiaan Leenaert is docent Nederlands aan een lerarenopleiding. In 2008 debuteerde hij als jeugdboekenauteur met Andijvie met een plastic vork (Clavis), een verhaal over een jongen met borderline. Daarna volgden Witte olifant (Clavis, 2009) over een Nepalese straatjongen die een magisch boek steelt en een machtig tovermeester wil worden, het 'gruwelsprookje' Misschien een engel (Clavis, 2010) en Bastaard in een donker land (Manteau, 2012), over het leven van een buitenbeentje in een circus. Het zijn allemaal jongerenboeken waarin demonen een belangrijke rol spelen, in letterlijke dan wel figuurlijke zin.
Ook in Leenaerts vijfde jeugdroman, Roots, komen demonen voor. Hier nemen ze de vorm aan van herinneringen van de ongeveer veertienjarige hoofdpersoon die het Afrikaanse Kungu ontvlucht is. Tijdens zijn vlucht ziet hij hoe veel mensen worden vermoord dan wel sterven van uitputting en honger. Ook zijn jonge broertje komt om. De herinneringen aan zijn moederland en de ontsnapping zijn verweven met het verhaal over het heden van A., die vertelt in de ik-vorm. In dat heden lijkt A. geen echte thuis gevonden te hebben. Zijn vader is weggegaan en in zijn huis komt hij voortdurend allemaal vrouwelijke kennissen van zijn moeder tegen. A. vergelijkt hen meteen aan het begin van het boek met vogels: 'Ze kwekken erop los. Kwekker kwéék kwakkwak. Ganzen, met lange halzen, en hun hoofden stoten mechanisch naar links en rechts. Ze pikken naar elkaars woorden, vangen ze, kleine zwarte insecten, ze vreten ze op. Twintig bonte vogels op elkaar gepakt in een ruimte van vier bij drie, een kamer met ouderwetse gordijnen voor de ramen en een zoete geur die er niet lijkt te passen, een koffievlek op de armleuning van een stoel, en niemand weet hoe die er gekomen is, want 'wij zijn nette mensen'. De ogen van de ganzen priemen onder hun hoofddoeken uit. Kwek kwek. Het zijn trekvogels. Lang geleden kwamen ze gevlogen, van over het water, bouwden hier een nest voor zichzelf. Sommigen kwamen alleen, maar de meesten, zoals mijn moeder, kwamen met hun gezin, met hun hebben en houden, dat door afstand en tijd verworden was tot bijna niks'.
A. heeft het niet op de vrouwen uit zijn eigen gemeenschap of andere gemeenschappen van vluchtelingen, maar ook niet op de vrouwen in het land waar hij nu woont. Vooral niet op psychologe An, 'duur betaald en overtuigd dat ze mijn demonen kan wegjagen'. Volgens A. zijn er alleen maar goede vrouwen of sletten. Dat beeld zorgt er samen met zijn agressie voor dat hij uiteindelijk in een gesloten inrichting terechtkomt.
A. vertelt zijn verhaal in genummerde hoofdstukken. Deze worden afgewisseld met vier hoofdstukken die geschreven zijn vanuit het perspectief van een meisje dat ook in de inrichting zit. Dit onderbreekt de spanningsboog die juist door de weergave van de gedachten en gevoelens van A. zorgvuldig is opgebouwd. Daarnaast krijgt de lezer zo weinig over haar te weten, dat deze hoofdstukken beter achterwege waren gelaten. Zij lijkt uiteindelijk wel A.’s redding te worden, of tenminste voor een ommekeer te kunnen zorgen in zijn manier van denken, maar hoe precies, wordt niet geheel duidelijk.
Leenaert is erin geslaagd om de lezer mee te laten leven met een behoorlijk onsympathieke hoofdpersoon, die krachttermen gebruikt, andere mensen snel van een stempel voorziet, cynisch en behoorlijk de weg kwijt is. Maar met wie je ook meeleeft wanneer hij vertelt over zijn vlucht naar veilig gebied en de dood van zijn broertje, wiens wegteren hij treffend vergelijkt met geleidelijk aan onzichtbaar worden. [Karen Ghonem-Woets]
I. Poels
A. (ca. 16, ik-figuur) is een donkere jongen van Afrikaanse komaf die is verhuisd naar België. Hij heeft het moeilijk met zichzelf en zijn roots, met name sinds zijn vader ervandoor is gegaan en hij noodgedwongen de man in het gezin is geworden. Elke dag komen kwetterende tantes op bezoek bij zijn moeder en via de tantes krijgt de lezer voor het eerst in de gaten dat er iets mis is met A. Naarmate het verhaal vordert, wordt langzaamaan duidelijk wat er aan de hand is en tot welke dingen A. in staat is. De gevolgen voor hem, zijn zienswijze en obsessie voor vrouwen, worden op fascinerende wijze vormgegeven. Een boeiend verhaal dat een inkijkje geeft in de geest van een verwarde puber. De fragmentarische opbouw met verspringende hoofdstukken in wisselende lettertypes, geeft die goed weer, maar maakt het verhaal soms ook lastig te volgen. Aan het taalgebruik is duidelijk te merken dat de auteur uit Vlaanderen komt, maar het taalgebruik is vlot, soms poëtisch en bevat speelse vindingen. Het omslag, een boom waarin één rode vogel tussen de zwarte vogels zit, past treffend bij het onderwerp. Een aangrijpend verhaal dat geschikt is voor (jong)volwassen lezers. Vanaf ca. 15 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.