Theocritus en de dichters : opmerkingen bij de zestiende idylle
Sam Van Overmeire
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds uitgeverij, 2013 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 923.4 OVER |
31/12/2013
Volgens de overlevering was Nero een bijzonder wrede en perverse keizer. Hij vergiftigde zijn stiefbroer en vermoordde zijn moeder. Vermomd maakte hij ’s nachts Rome onveilig. Hij stak de stad in brand en zong dan over de val van Troje. Hij was niet geïnteresseerd in het bestuur van het rijk, maar des te meer in feesten, zingen, racen en moorden. Dat is het beeld dat we van de geschiedschrijvers kennen, maar volgens Sam Van Overmeire is deze ‘literaire Nero’ te negatief voorgesteld omdat die schrijvers tot de elite behoorden voor wie de keizer geen enkel respect toonde. Van Overmeire wil dit negatieve beeld corrigeren door de literaire teksten kritisch te onderzoeken, de auteurs met elkaar te confronteren en andere bronnen (zoals munten en inscripties) te raadplegen. Bij het gewone volk was de keizer wél geliefd en dat hield verband met het ‘imago’ dat hij schiep, onder meer door bouwwerken en munten, vrijgevigheid en spelen, feesten en rituelen.
Het kritisch onderzoek van de teksten bevat heel wat interessante elementen en hypothesen. Dat Nero ’s nachts de stad onveilig maakte kan gewoon een pejoratieve variant zijn van het veel voorkomende gebruik dat hij in vermomming de stad wou verkennen (zoals ook Augustus, Antonius en Germanicus gedaan hadden). Zijn huwelijk met de ontmande Sporus was misschien een ‘ultieme saturnaliëngrap’. Het verhaal van zijn moedermoord is zwaar gekleurd door de antieke literatuur (onder meer Orestes, Oedipus, Pentheus). De brand van Rome en Nero’s verantwoordelijkheid daarvoor wordt geminimaliseerd door de bedenking dat zo’n brand niet uitzonderlijk was en wellicht ontstond in een taverne die warm eten bereidde. Dat er op bevel brand gesticht werd en een nieuwe brand ontstond op het domein van Tigellinus had misschien te maken met het creëren van tegenvuren. In verband met de ‘christelijke zondebok’ geeft hij een lange opsomming van branden waarvoor ook zondebokken moesten boeten. In meerdere gevallen geeft hij een reeks parallellen, waarbij de grote brand van Londen (1966) het meest voorkomt, maar ook de Perzen en de Romeinse keizers, Lodewijk XIV en Hendrik VIII, Stalin en Hitler, Reagan en Bush vermeld worden.
Naast de ‘drie gezichten’ van Nero — literair, historisch en als imago — behandelt de auteur uitvoerig onderwerpen als zijn jeugd en machtsovername, zijn vrouwen, zijn schenkingen en spelen, de afbeeldingen op zijn munten en zijn dood. Het hoofdstuk over ‘naleven’ gaat vooral na hoe latere generaties (onder meer de christenen) over de keizer dachten en bespreekt ook een paar bewerkingen — waarbij de zeer recente romans vrijwel geen aandacht krijgen. Verder bevat deze degelijk geïllustreerde uitgave een verklarende woordenlijst, naamregister, notenapparaat en bibliografie, alle even grondig.
Ongetwijfeld geeft de auteur een massa nieuwe en interessante gegevens en hypothesen om het beeld van de keizer bij te stellen. Maar hij beschouwt (misschien door zijn gedrevenheid) een hypothese wel eens als realiteit: eerst vindt hij het ‘plausibel’ dat er bij het theater tavernen met keuken waren, maar later beweert hij zelfzeker dat er ‘per ongeluk’ een brand ontstond ‘in een van de vele brandgevaarlijke tavernen’. Ook klinkt het cynisch meermaals te beweren dat de literatuur onder Nero een nieuwe bloeiperiode kende (als een verdienste van de keizer) en elders te vermelden dat Lucanus zelfmoord pleegde na een probleem met de keizer en dat Petronius en Seneca daartoe verplicht werden. Dat de keizer soms beschuldigden vrijsprak en ter dood veroordeelden de kans gaf zelfmoord te plegen (‘naar antieke maatstaven een teken van mildheid’) blijkt voldoende om te concluderen dat de keizer ‘niet van enige wreedheid kan beschuldigd worden’. De auteur vindt dat Nero een goed heerser, maar geen goed mens was, ‘omdat het moeilijk is als keizer een goed mens te blijven’. Deze uitgave is zowel interessant als voortreffelijk om het traditionele (literaire) beeld van Nero wat te milderen, maar niet om het te vervangen. Ze is een goede ‘antithese’, waarmee de lezer zelf een ‘synthese’ kan vormen.
[Jef Ector]
B. Freriks
Keizer Nero: een wrede tiran, moordlustig monster, gestoorde seksmaniak. Tenminste, als we de antieke historici mogen geloven. Maar was dat ook zo? Van Overmeire denkt daar overduidelijk anders over en poneert dat er in feite drie Nero's zijn. Allereerst de literaire Nero, zoals we die kennen uit de klassieken, die echter vol staan met verdraaiingen, geruchten en verzinsels. Hij zet daar de historische Nero tegenover, door kritisch deze bronnen onder de loep te nemen, en zich onder andere af te vragen, waardoor Nero in tegenstelling tot wat wij denken, zo'n populaire keizer was bij de Romeinse bevolking. Ten derde Nero als imago, de presentatie van de keizer tijdens zijn leven door hemzelf, zijn hof en zijn onderdanen. Van Overmeire creëert zo een genuanceerd beeld van een keizer met grootse aspiraties en veel fouten, die hoopte eeuwig herdacht te worden als kunstenaar, musicus en patroon van literatuur, maar in de klassieke literatuur door de haat van de Romeinse elite uitgroeide tot een monsterlijke tiran. Met vele illustraties in zwart-wit, eindnoten, een literatuuroverzicht en een verklarende woorden- en namenlijst.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.