Fabels
Jean De La Fontaine
Ed Franck (Auteur), Carll Cneut (Illustrator), Geoffrey Chaucer (Naar het werk van)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2013 |
VOLWASSENEN : ROMANS : FRAN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2013 |
Woord Volwassenen Romans : FRAN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2013 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12746 |
ob/kt/25 o
Vandaag precies 613 jaar geleden stierf Geoffrey Chaucer (ca. 1340-1400) - de man die zijn volk leerde dat je evengoed poëzie kunt schrijven in het Engels als in het Frans en het Latijn. Zijn beroemdste werk,The Canterbury tales, bleef onvoltooid. Het is een raamvertelling waarin dertig pelgrims vanuit Southwark in Londen te paard naar het graf van Thomas Becket in Canterbury trekken. Om de verveling te verdrijven vertellen ze elkaar verhalen. Het is een bonte bende: er is een abdis, een lustige weduwe, een student, een aflatenverkoper, een molenaar... De verhalen die ze vertellen, variëren dan ook sterk in stijl en inhoud. Je vindt zowel ridderepiek en hoofse romances als heiligenlevens en boerse kluchten met veel schunnige humor en onderbroekenlol. Dat maakt vanThe Canterbury tales een fascinerende schets van het veertiende-eeuwse Engeland en een mooi portret van het leven tout court.
Ed Franck heeft veel ervaring met het hertalen van klassiekers voor een breed publiek. Eerder ging hij onder meer al aan de slag metAbélard en Héloise, Shakespeare en Boccaccio. Hij selecteerde 16 van de 24 verhalen-in-verzen uitThe Canterbury tales en hervertelt ze in prozavorm. Hij is daarbij niet bang om passages in te korten, uitgebreide verwijzingen naar de Bijbel en antieke wijsgeren over te slaan en de interactie tussen de pelgrims wat meer in de verf te zetten. Hier en daar bezondigt hij zich aan een anachronisme: zo is de molenaarsvrouw 'streng in de protestantse leer', en wordt het verschil in klankkleur tussen de vertellers wat uitgevlakt. Los daarvan is het een mooie, heldere tekst - een uitstekende kennismaking met een meer dan zes eeuwen oud boek.
De tekst is verlucht met prenten van Carll Cneut. Hij bediende zich van een sober kleurenpalet, met dieprode, beige en grijze tinten, op een witte of zwarte achtergrond. Hij portretteerde elke verteller - meestal in profiel, op de abdis, de vrouw uit Bath en de dokter na. Van de inkoper, die het laatste verhaal vertelt, krijgen we enkel een onheilspellend starend oog te zien. Cneut tekent karakterkoppen: het gezicht van veel vertellers is doorgroefd met rimpels. Ook pukkels en scheve tanden worden ongenadig weergegeven. Deze mensen kennen het leven vanbinnen en vanbuiten, en de wereld waarin ze leven, is hard. Geregeld klinken in de portretten echo's door van Italiaanse renaissanceschilderijen en werk van Vlaamse Primitieven, zoals 'De man met de rode tulband' van Jan van Eyck. Cneut is er wonderwel in geslaagd de persoonlijkheid van de vertellers in deze portretten te verwerken: van de student gaat een ascetische rust uit, de vrouw uit Bath heeft een decadente uitstraling, de abdis is kuis gesluierd, maar heeft een sensuele mond en delicaat blozende wangen. Het portret van Geoffrey Chaucer zelf is amper een schaduw. Zo stelt hij zich ook op in het raamverhaal, hij maakt deel uit van de groep, maar als een observator van menselijke zwakheid.
Daarnaast heeft Cneut ook scènes uit de verhalen zelf afgebeeld. Dat doet hij in prachtig gedetailleerde silhouetten in monochroom rood. Deze illustraties hebben een heel ander aura, ze passen veeleer in de sfeer van volkssprookjes. Cneut is een illustrator die voortdurend zijn grenzen verlegt. Dankzij zijn prenten is ditSlagveld van gebroken harten een oogstrelend cadeauboek voor jong en oud.
ED FRANCK & CARLL CNEUT
Slagveld van gebroken harten. Verhalen uit Chaucers 'The Canterbury tales'.
Davidsfonds, 224 blz., 32,50 ?.
ob/kt/25 o
Vandaag precies 613 jaar geleden stierf Geoffrey Chaucer (ca. 1340-1400) - de man die zijn volk leerde dat je evengoed poëzie kunt schrijven in het Engels als in het Frans en het Latijn. Zijn beroemdste werk,The Canterbury tales, bleef onvoltooid. Het is een raamvertelling waarin dertig pelgrims vanuit Southwark in Londen te paard naar het graf van Thomas Becket in Canterbury trekken. Om de verveling te verdrijven vertellen ze elkaar verhalen. Het is een bonte bende: er is een abdis, een lustige weduwe, een student, een aflatenverkoper, een molenaar... De verhalen die ze vertellen, variëren dan ook sterk in stijl en inhoud. Je vindt zowel ridderepiek en hoofse romances als heiligenlevens en boerse kluchten met veel schunnige humor en onderbroekenlol. Dat maakt van The Canterbury tales een fascinerende schets van het veertiende-eeuwse Engeland en een mooi portret van het leven tout court.
Ed Franck heeft veel ervaring met het hertalen van klassiekers voor een breed publiek. Eerder ging hij onder meer al aan de slag met Abélard en Héloise, Shakespeare en Boccaccio. Hij selecteerde 16 van de 24 verhalen-in-verzen uit The Canterbury tales en hervertelt ze in prozavorm. Hij is daarbij niet bang om passages in te korten, uitgebreide verwijzingen naar de Bijbel en antieke wijsgeren over te slaan en de interactie tussen de pelgrims wat meer in de verf te zetten. Hier en daar bezondigt hij zich aan een anachronisme: zo is de molenaarsvrouw 'streng in de protestantse leer', en wordt het verschil in klankkleur tussen de vertellers wat uitgevlakt. Los daarvan is het een mooie, heldere tekst - een uitstekende kennismaking met een meer dan zes eeuwen oud boek.
De tekst is verlucht met prenten van Carll Cneut. Hij bediende zich van een sober kleurenpalet, met dieprode, beige en grijze tinten, op een witte of zwarte achtergrond. Hij portretteerde elke verteller - meestal in profiel, op de abdis, de vrouw uit Bath en de dokter na. Van de inkoper, die het laatste verhaal vertelt, krijgen we enkel een onheilspellend starend oog te zien. Cneut tekent karakterkoppen: het gezicht van veel vertellers is doorgroefd met rimpels. Ook pukkels en scheve tanden worden ongenadig weergegeven. Deze mensen kennen het leven vanbinnen en vanbuiten, en de wereld waarin ze leven, is hard. Geregeld klinken in de portretten echo's door van Italiaanse renaissanceschilderijen en werk van Vlaamse Primitieven, zoals 'De man met de rode tulband' van Jan van Eyck. Cneut is er wonderwel in geslaagd de persoonlijkheid van de vertellers in deze portretten te verwerken: van de student gaat een ascetische rust uit, de vrouw uit Bath heeft een decadente uitstraling, de abdis is kuis gesluierd, maar heeft een sensuele mond en delicaat blozende wangen. Het portret van Geoffrey Chaucer zelf is amper een schaduw. Zo stelt hij zich ook op in het raamverhaal, hij maakt deel uit van de groep, maar als een observator van menselijke zwakheid.
Daarnaast heeft Cneut ook scènes uit de verhalen zelf afgebeeld. Dat doet hij in prachtig gedetailleerde silhouetten in monochroom rood. Deze illustraties hebben een heel ander aura, ze passen veeleer in de sfeer van volkssprookjes. Cneut is een illustrator die voortdurend zijn grenzen verlegt. Dankzij zijn prenten is dit Slagveld van gebroken harten een oogstrelend cadeauboek voor jong en oud.
Livia Visser-Fuchs
Hoe beroemd de verhalen van de pelgrims naar Canterbury van Geoffrey Chaucer (c. 1340-1400) ook zijn, ze zijn alles behalve toegankelijk. Dat probleem is door deze zeer leesbare, prettige bewerking (geheel in proza) opgelost. De bewerker heeft al andere beroemde teksten (Shakespeare, Boccaccio, Poe) ‘opengelegd’ en slaagt er ook nu weer in de sfeer van de oorspronkelijke vertellingen te behouden, met al hun levendigheid en schunnigheid en al dan niet overdreven details uit het dagelijks leven aan het einde van de veertiende eeuw. Vooral de verbindende teksten, waarin de pelgrims door Chaucer verder worden beschreven, komen goed over. Mooi gebonden en uitgegeven, met heldere uitleg over de middeleeuwse schrijver en zijn werk aan het eind, maar jammer van de vreemde titel. De vele illustraties zijn in kleur en bestaan uit vignetten door de verhalen heen en paginagrote groteske en ietwat naargeestige portretten van de vertellers. Kleine druk. Vanaf ca. 15 jaar.
Veerle Uyttersprot
ua/an/22 j
Ed Franck en Carll Cneut vormen al heel wat publicaties lang een gedroomd team dat wereldklassiekers nieuw leven inblaast. Een indrukwekkende reeks is het geworden: beroemde liefdesverhalen, vier tragedies van Shakespeare, een selectie uit de 'Decamerone', griezelverhalen van Edgar Allan Poe en nu de 'Canterbury Tales' (geschreven aan het einde van de veertiende eeuw) in 'Slagveld van gebroken harten'. Net zoals de 'Decamerone' gaat het in de 'Canterbury Tales' om een raamvertelling. Deze wordt gedragen door een ik-verteller die in de proloog uiteenzet hoe hij het plan heeft opgevat om een pelgrimstocht te ondernemen naar het graf van Thomas Becket in de kathedraal van Canterbury. Vanuit een herberg in de buurt van Londen waar dergelijke pelgrimages op touw worden gezet, vertrekt hij in een bont gezelschap waarin uiteenlopende sociale klassen zijn vertegenwoordigd. Om de reis zo aangenaam mogelijk te houden, vertellen de deelnemers elkaar onderweg verhalen. Er wordt zelfs een wedstrijdelement aan verbonden. Wie het beste verhaal brengt, zal van de waard van de herberg waar wordt gestart een gratis maaltijd krijgen.
Het kader is ruim: de dertig deelnemers moeten elk vier keer aan de beurt komen: twee keer op de heenweg en twee keer op de terugweg. Francks toelichting bij het opzet van het boek (p. 216) klopt niet helemaal, hij heeft het over zestig geplande verhalen. Hoe dan ook bleek het oorspronkelijke plan te ambitieus. Uiteindelijk bevat de Canterbury Tales maar vierentwintig verhalen, waarvan er drie onaf zijn gebleven. Uit die verzameling selecteerde Ed Franck er zestien en hij geeft in het nawoord precies aan waarom de andere de shortlist niet haalden (onafgewerkt, te langdradig, inhoudelijk te mager ...)
Ed Franck geeft in het nawoord ook een inkijk in zijn vertaal- en bewerkingstechniek waarbij meteen duidelijk wordt dat het omzetten van een middeleeuwse rijmtekst naar een moderne, vlot leesbare prozatekst geen sinecure is en heel wat vakmanschap vereist (p. 222-223). Franck houdt de specifieke tekststructuur aan met een algemene proloog waarin de personages worden gekarakteriseerd en het kader wordt opgezet, gevolgd door de verschillende verhalen met telkens nog een tussenproloog als verbindingsstuk. De bewerker moest hier wel wat wijzigingen in aanbrengen doordat hij een aantal verhalen liet vallen en al evenmin de oorspronkelijke volgorde aanhield. De bijzonder lange algemene proloog moest bovendien worden ingekort om voldoende spankracht te behouden, maar bij elke ingreep probeert Ed Franck het authentieke karakter en de sfeer van Chaucer te behouden, een betrachting waarin hij wonderwel is geslaagd. Het centrale thema wordt gevormd door de menselijke kleinheid die op een fijne wijze telkens weer wordt blootgelegd en door een hele revue aan grappige, soms bijna karikaturale personages wordt opgevoerd.
Om de soms subtiel verhulde boodschap in de verhalen niet te laten ontsnappen aan de aandacht van de hedendaagse lezer moest het middeleeuwse verhaal soms ook worden toegelicht. Zo blijkt de abdis veel meer te lijken op een hoofse, wereldse jonkvrouw dan op een ingetogen en vrome kloosterlinge. Haar uiterlijk beantwoordt helemaal aan de geijkte beschrijving van een delicate schone uit een ridderroman: Onder haar sierlijke pij en nonnenkap zat een mooie vrouw verborgen, met een fraaie neus, lichtgrijze ogen, een breed en hoog voorhoofd en kleine, rode lippen. (p. 8). En ook haar naam ‘Vrouwe Egelantier’ bevestigt dit. Voor een middeleeuws publiek zal dit meteen duidelijk zijn geweest, voor een modern wellicht niet. Daarom voegt Franck er de volgende verklaring bij (die dus niet bij Chaucer is terug te vinden): De ridder sprak haar aan als Vrouwe Egelantier – wat me verraste, omdat deze wilde roos toch het symbool van de lichamelijke liefde is. (p. 8). De toelichting gebeurt terloops en wordt als vanzelfsprekend geïntegreerd in het verhaalverloop. Een dergelijke omgang met de tekst vereist een alerte en kundige vertaler-bewerker.
'Slagveld van gebroken harten' levert zowel inhoudelijk als vormelijk een fraai resultaat op, maar er wordt van de lezer wel een inspanning gevraagd. Niet alleen moet hij openstaan voor de verre, vreemde wereld van eeuwen geleden die wordt opgeroepen, hij moet zijn aandacht ook houden bij de verschillende tekstniveaus (algemene proloog, tussenproloog, verhalen, nawoord). Deze worden visueel door middel van kleurdruk duidelijk gemaakt. Prologen en tussenprologen werden afgedrukt in lichtbruin en rood, twee kleuren die heel dicht bij elkaar liggen en bij een niet optimale lichtinval niet altijd even duidelijk leesbaar zijn.
Bij deze prachtige uitgave zijn de tekeningen van Carll Cneut de kers op de taart. Deze sluiten perfect aan bij de verhalen en illustreren niet alleen, maar verrijken ook de tekst. Elke verteller krijgt doorgaans één profielportret dat zijn of haar belangrijkste karaktertrekken uitlicht (de geile molenaar met een dikke rode wrat op zijn neus, de fijnbesnaarde abdis in een sluier gehuld, de kolerieke, benige rentmeester met kaalgeschoren kruin ...). De overige illustraties bestaan uit silhouettekeningen in een vinnig rood die speels tussen de tekst zijn aangebracht.
Kortom een prachtig boek om te lezen en te bekijken, om cadeau te doen aan jong en oud en vooral een waardevolle aanwinst op de boekenmarkt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.