Mijn vader is een vis
Gil vander Heyden
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2013 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : TAAL EN VERHAAL : GEDICHTEN : VAND |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2013 |
JEUGD : GEDICHTEN : VAND |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2013 |
JEUGD : GEDICHTEN : VAND |
15/09/2013
Kleine stemmen, de titel van Gil Vander Heydens nieuwste bundel, zit haar als gegoten. Hij drukt het wezen van haar poëzie uit, die ligt in het kwetsbare, breekbare en minimale. Daardoor sluit hij ook aan bij vorige titels als Taartjes van glas (1989), Een puntje krokus (1994), Opgevouwen wit (1998) en De zachte dwang van regen (2001). De nieuwe bundel bestaat uit vier afdelingen: ‘Het warmste huis’, ‘Een lapje lucht’, ‘Ademloos kijk ik toe’ en ‘Je zult het nooit vertellen’.
‘Het warmste huis’ bundelt gedichten rond huis en thuis. Het openingsgedicht ‘Wat wil je?’ bevat meteen enkele van Vander Heydens centrale thema’s: de wens om te bewaren, het verlangen naar warmte en het belang van vriendschap. Typerend voor de verstilde sfeer in haar poëzie zijn de ‘fluisterende stemmen’: Vander Heyden is allerminst een dichter van heftige emoties. Liever roept ze behoedzaam gevoelens op van verlangen, tederheid of verlegenheid, zelfs al wil ze ‘over bergen gaan’ zoals in het tweede gedicht. De beeldspraak die ze kiest om die emoties te verbeelden, is dan ook licht in twee betekenissen. Bij verdriet vullen de ogen zich als een blikje in de regen en rolt de ik zich op als een slak in haar huisje. Al even typerend zijn de synesthesieën en personificaties: ‘de stemmen van het bos / smaken het lekkerst’ en ‘de nacht ligt / als een groot gezicht / tegen het raam.’ Deze poëtische middelen hanteert de dichteres met verve, minder sterk is ze wanneer ze rijmt. In ‘Zwemmen’ en ‘Stoetendag’, de slotverzen van de eerste afdeling, hebben de rijmen te weinig meerwaarde en zorgen ze soms voor goedkope combinaties als ‘Meneer fluit bevelen. / Kan mij het schelen. / Tijd zat. / Blijf nog wat.’
‘Een lapje lucht’ bevat gedichten over verliefdheid, ook een van de hoofdthema’s in Vander Heydens poëzie. Het gedicht ‘Ogen’ gaat over het steelse kijken en het verlangen om opgemerkt te worden. Al even voorzichtig is het gevoel in ‘Een appel’: ‘ik durf alleen maar / heel zacht te zeggen: / Hier, voor jou.’ ‘Bak een liefdesgedicht’ lijkt assertiever door de imperatieven, maar is al even broos en lichtvoetig: ‘Dief van je lief een vleugje / adem. Rol het in het lied / van een jonge merel.’ Dit aftasten van de liefde en de taal wordt het compactst uitgedrukt in de regel ‘Blaas met je voorzichtigste adem’ uit ‘Ons verhaal’. Zelfs in de paar gedichten waarin de liefde minder rooskleurig is, blijven de emoties bedwongen en verstild: de ik kan niet lang boos blijven en slaat meteen nieuwe bruggen naar de ander, ‘tot jij met mij, liefste liefje / in een nieuw gedicht wilt staan’. Deze lichtvoetige liefdesgedichten konden mij maar zelden beroeren. Precies in deze afdeling miste ik het sterkst krachtiger emoties en taal die botst, zindert of rillingen bezorgt.
Ook sommige gedichten in de afdeling ‘Ademloos kijk ik toe’ gaan voor mij te weinig naar de diepte, al voel je hier wel meer emoties trillen of ‘tintingelen’. Leidmotief in deze afdeling is familie. Net als familie vormt de afdeling een cirkel: ze opent met een gedicht over de vader die thuiskomt en sluit af met een vader die het huis verlaat. Sterk zijn de gedichten over opa en oma, waar onder de observaties meer emoties zinderen. Als oma bevend thee inschenkt, luidt het: ‘roeren brengt golven in beweging’ en net dat is het wat het gedicht doet, het meest nog in de slotregels: ‘Ademloos kijk ik toe. / Haal ik alvast een doek?’
De slotafdeling ‘Je zult het nooit vertellen’ bevat gedichten over dieren en natuurelementen. Al zijn het geen mensen, toch spreken ze en kun je tegen ze praten, zonder dat ze het ooit verder zullen vertellen. Dat maakt ze tot een gedroomd klankbord voor de onzekere ik. De poes typeert Vander Heyden in haar typische register als ‘streelzacht donsje vol geheimen’. In de hele bundel vallen de talrijke diminutieven op. Soms werken die té vertederend, maar in ‘Dood egeltje’ zijn ze functioneler als middel om het verdriet te temperen: ‘Egeltje op het gras. / Oogjes dicht. / Bekje open. / Pootjes die nooit meer lopen. / Egeltje was.’ Heel anders werkt de opsomming met botsende, scherpe klanken bij het begin van ‘Wind’: ‘Met wat rammelt, / wat hotst en botst, / klettert en raast, / giert en snokt, / blaast, hijgt en smekt. // gooit de wind de huizen dicht’. Het titelgedicht ‘Kleine stemmen’ is een metafoor voor de sneeuw en roept herinneringen op aan een andere bundel van Vander Heyden, Een verre winterjas (1991). De beginregels van de laatste twee gedichten lijken te verwijzen naar ‘Melopee’ van Van Ostaijen: ‘De maan boven / en onder het water’ en ‘Op de rivier / stapt de zon in een kano.’ Hiermee wordt de bundel meteen geplaatst in een traditie van klankrijke poëzie.
Die klankrijkdom, maar vooral de ingetogen, verstilde sfeer van de gedichten wordt precies gevat in de illustraties van André Sollie. Net als de teksten zijn ze minimalistisch, maar onder hun schijnbare eenvoud liggen diepere lagen die je pas na herhaaldelijk bekijken ontdekt. Dan blijken de hoofden van de twee vogels op de tekening bij ‘Twee merels’ de ogen van het meisje dat hen observeert door het raam. Ook elders maakt Sollie intrigerende collages met ingrediënten uit de gedichten, zoals bij ‘Wachten’, waar de maan een gezicht wordt in een bizarre combinatie met een brug, een hart en zingende vissen. Of in de prent bij ‘Ons verhaal’, die de hele bundel lijkt samen te ballen in een wolkje adem, een koffertje woorden en een beschermend dak boven het hoofd, dat net zo goed een boek kan zijn. Een boek om in te wonen. [Jan Van Coillie]
Elizabeth Kooman
In vier delen komen in dit poëziebundeltje allerlei voor kinderen herkenbare thema’s aan de orde. Mooie groepering in 'Het warmste huis', 'Een lapje lucht', 'Ademloos kijk ik toe' en 'Je zult het nooit vertellen'. Een deel gaat bv. over dieren en natuur en een over mensen. Gil van der Heyden observeert het gewone leven, en laat het ongewone in het gewone zien. Bij het thema ‘Ademloos kijk ik toe’ zien we een vader ’s morgens vertrekken naar zijn werk, de kinderen zijn nog lekker binnen: ‘Wij […] zwaaien je restjes warmte na.’ Van der Heyden weet woorden te geven aan onbewuste gevoelens die nauwelijks benoembaar zijn. Soms gebruikt ze (eind)rijm, maar deze poëzie laat kinderen ook zien dat gedichten niet altijd hoeven te rijmen. De opmaak van het bundeltje is fris en eenvoudig. Op geelgroene en blauwe bladzijden staan de letters en de illustraties in wit. Op de witte pagina’s daartussen staan de gedichten en tekeningen in (wat moeilijk zichtbaar) geelgroen en blauw. De veel bekroonde André Sollie tekent zijn eigen beleving van de gedichten. Enkele gedichten zijn eerder opgenomen in delen van 'Querido's Poëziespektakel'. Helaas is het papier vrij dun waardoor de blauwe illustraties behoorlijk doordrukken. Vanaf ca. 8 t/m 12 jaar.
Lieve Raymaekers
ua/an/22 j
Zoals wel vaker bij dichtbundels valt ook hier eerst de fijne vormgeving op: een mooie combinatie van oceaanblauw, limegroen en wit, een relevant spel van lettertypes, een mooie afwisseling met negatieve teksten in deze kleurachtergronden. Vervolgens ga je proeven, eerst van de voorzichtige illustraties van André Sollie, niet bedoeld om de aandacht te trekken, wel om de woorden te illustreren. Want de woorden, daar gaat het natuurlijk om. En dat Gil vander Heyden daarmee overweg kan, weten we al langer. Lang niet elk gedicht kan mij bekoren, maar een aantal beschrijvingen, of beter suggesties van heel alledaagse dingen raken je wel, zoals het mooie recept voor een liefdesgedicht dat begint met “Dief van je lief een vleugje adem”. De auteur weet niet alleen met de betekenis van de woorden, maar ook met de klankkleur ervan een ervaring te scheppen, zodat je bv. de wind kan voelen in het gelijknamige gedicht: “met wat rammelt, wat hotst en botst, klettert en raast, giert en snokt, blaast, hijgt en smekt, …”
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.