Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
Beschikbaarheid | Uitgave | Volume | Plaats in de bib |
---|---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Kruispunt, 1959-2009 |
Jg. 1961-1982, |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL RAADPLEEGBAAR NA MAGAZIJNAANVRAAG: Onvolledig |
Besprekingen
31/12/2002
Schrijven om grenzeloos wereld te zijn
de oost-belgische literatuur
<4>Spilfiguur van de Oost-Belgische literatuur is sedert jaren Bruno Kartheuser (geb. 1947). Hij is de drijvende kracht achter het literaire tijdschrift 'Krautgarten' en de gelijknamige uitgeverij. Ik zoek hem op in het vuistgrote Neundorf bij Sankt-Vith, een kerktorentje en enkele huizen verscholen tussen groene heuvelruggen. Hem aanspreken over het bijna idyllische landschap durf ik niet. In Ostbelgische Autoren im Portrait had hij het over een zeer klein gebied dat, wanneer men het aandachtiger bekijkt, het tegendeel is van idylle en goedmoedigheid, zelfs onwaarschijnlijk gemeen kan blijken.
"Vaderland, heimat / reling / bedekt met roest", heet het in zijn laatste literaire werk, de aforismenbundel Atemlängen. "Die nazi-smeerlapperij heeft voor mij het begrip heimat bevuild," vertrouwt hij me toe. In De jaren 30 in Eupen-Malmedy (2000) beschrijft Kartheuser hoe de nazi-propaganda vele dorpsverenigingen infiltreerde (zie kader). Geen wonder dat de Duitsers in 1940 als bevrijders ingehaald werden. Vele jonge Oost-Belgen sneuvelden daarna als soldaat van het Duitse leger. Overlevenden leerden thuisgekomen de repressie kennen. Het verleden heeft in Oost-België diepe wonden geslagen. Sterker nog: in 1995 bleek dat de met extreem-rechts gelieerde Niermann-Stichting in totaal 100 miljoen BF (!) in Oost-België had geïnvesteerd om er de "situatie van van de minderheid te verbeteren".
Het gaat Kartheuser om meer dan de infiltratie van extreem-rechts alleen. Hij heeft het moeilijk met een verenging van het begrip 'heimat' tot een kwestie van bodem alleen. De aandacht van de meeste Oost-Belgische lezers gaat naar dorpsliteratuur, oorlogsherinneringen, weemoedig-kleingeestige anekdotiek. Dat is niet meteen een ideale biotoop voor een schrijver met echt literaire ambities. De wil om zo'n biotoop te creëren en de irritatie over gangbare provincialisme leidde ertoe dat Kartheuser en enkele medestanders in 1982 het tijdschrift 'Krautgarten' in het leven riepen. Ze namen daarmee de fakkel over van Leo Wintgens, die met zijn Grundlegung einer Geschichte der Literatur in Ostbelgien (1986 -- een combinatie van literatuurgeschiedenis en een anthologie) wezenlijk pionierswerk had geleverd. Zijn recente 'klinkende' anthologie, de cd Héém biedt een op klank gezette selectie teksten uit de Oost-Belgische literatuurgeschiedenis. Wintgens' laatste literaire werk, Eine Jugend auf dem Königshof (2001), heeft weliswaar de verdienste een levendige evocatie van het grensgebied midden de 20e eeuw te zijn, maar blijft literair gezien helaas wat steken in de drassige bodem van de heemkunde. Kartheuser en zijn manschappen daarentegen zoeken bewust naar universaliteit, gingen over de grenzen kijken: Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Vlaanderen en Wallonië. De jongste jaren leverden o.a. Friederike Mayröcker, Ludo Abicht, Günter Kunert, Benno Barnard, Hilde Keteleer, Robert Schindel en Georges-Arthur Goldschmidt tekstmateriaal voor 'Krautgarten'. Zo groeide het tijdschrift uit tot een forum voor een literatuur met bovenregionale aspiraties, een vrijplaats voor literaire uitdrukkingsvormen.
'Krautgarten' is ook de thuishaven voor auteurs die door hun herkomst, woonplaats of verbondenheid als Oost-Belgische schrijvers kunnen worden beschouwd. Leo Gillessen (geb. 1954) bv., een van de regelmatigste en meest geïnspireerde dichters van de regio. Zijn dichten is een existentiële zoektocht; zekerheid een illusie. Zijn poëzie illustreert radicaal de filosofie van 'Krautgarten': "Schrijven om grenzeloos wereld te zijn." In 1992 won hij de Literaturpreis des Rates der Deutschsprachigen Gemeinschaft met Zeitkörner, een bundel met gedichten van hemzelf, Kartheuser en Robert Schaus.
Robert Schaus (geb. 1939) schrijft zowel in het Frans als het Duits. Literaire diglossie hoeft niet te verwonderen in dit grensgebied. Het bekendste voorbeeld dat ik vond in de literatuurgeschiedenis van Oost-België van Leo Wintgens is Paul Gerardy, die zich in de traditie van de ontwortelde, heimatloze Duitser Heinrich Heine plaatste en begin vorige eeuw nauw samenwerkte met o.a. Hugo von Hofmannsthal. Tegelijk publiceerde hij bij Mercure de France, de uitgeverij van de Franse symbolisten. Ook Schaus "leeft in twee talen", ontving zowel voor een Duitstalige als een Franstalige bundel een literatuurprijs. Uit Das Gedächtnis der wilden Früchte (1999) selecteerde vertaler en recensent Erik de Smedt twintig gedichten. Het geheugen van de wilde vruchten is één van de zeer weinige teksten die voor Nederlandstaligen een licht kan werpen op la condition belge de l'Est: vanuit een dorpscontext tot het universele komen, geen verheerlijking maar een onthulling van het verborgene in de mens.
De Eupense journalist Freddy Derwahl (geb. 1946) is wellicht de productiefste Oost-Belgische auteur. Derwahl is de laatste jaren actief als biograaf met interesse voor religieuze mystiek. Zo schreef hij een monografie over de monniksrepubliek van de berg Athos en verscheen vorig jaar in het Nederlands zijn Kluizenaars. Daarin beschrijft hij mensen die zich bewust volledig uit het leven terugtrekken, zo kiezend voor armoede en radicale eenzaamheid. Het was Derwahl ook die in de jaren '80 onthulde wie er zich schuilhield achter de Niermann-stichting. Het leverde hem een jarenlange juridische strijd op. De commotie die door de affaire ontstond, werd ook 'Krautgarten', dat zich in de jaren '90 achter Derwahl schaarde, niet in dank afgenomen. De officiële cultuurpolitiek is volgens Bruno Kartheuser sowieso alleen geïnteresseerd in representatieliteratuur. Literatuur wordt hoogstens geduld, subsidies krijgen is een kruisgang, zegt hij. Het is elk jaar weer bedelen geblazen bij bedrijven en buitenlandse cultuurfondsen. "Rond 'Krautgarten' is een cordon sanitaire gelegd sinds de Niermann-affaire. Dat betekent concreet dat bij lezingen geen publiek opdaagt en gasten moeten worden afgezegd. Kartheuser zelf werd naar aanleiding van de affaire ontslagen uit zijn functie als literatuurverantwoordelijke voor de Duitstalige Gemeenschap. Niet dat fora voor literatuur welig zouden tieren op de veengrond. In Oost-België is er buiten de Edition Krautgarten geen ernstige literaire uitgeverij, geen literatuurprogramma op de radio, geen literatuurpagina in de krant. Er is geen promotiebeleid en dat zal er volgens Leo Gillessen in de nabije toekomst ook niet komen. De interesse van de kant van de politiek en de bevolking is zo goed als nihil. Stimulerend kan je zo'n context niet echt noemen. Geen wonder dan dat jongeren met literaire ambities ofwel niet tevoorschijn komen of een stimulerender omgeving vonden in de grootstad.
Zo bv. de jonge Ingo Jacobs. Afkomstig uit St. Vith, maar gestudeerd in Keulen, waar hij ontdekte dat de grootstad zorgde voor extra dichterlijke impulsen. Wel levert hij regelmatig teksten af in het redactielokaal van 'Krautgarten'. Hij zorgt ook voor contacten met Duitstalige auteurs. Vanuit Keulen nuanceert hij overigens het schrijnende gebrek aan publicatiemogelijkheden in Belgiës oostelijke uithoek. Ook een bekende Oostenrijkse dichter als Franzobel, zo zegt hij, klaagt over de verschrompelende interesse voor poëzie. Jacobs zelf lijkt aardig op weg om een gevestigde naam te worden. Onder collega's oogst hij al van in het begin veel achting voor zijn poëzie. Verder kreeg hij ook prijzen van de steden Keulen en Aken.
Opvallend trouwens hoeveel poëzieschrijvers zich in de kleine schare van Oost-Belgische literatoren manifesteren. Ik vroeg Kartheuser of dat te maken heeft met publicatie(on)mogelijkheden. Zijn antwoord luidt: "Es gibt nur sie." Toeval dus. Hoewel het natuurlijk zo is dat 'Krautgarten' de voorkeur geeft aan poëzie. Uit principe, zegt Kartheuser. Natuurlijk omdat het het moeilijkste en literair meest verfijnde genre is. Maar verder is poëzie natuurlijk ook het meest in de verdrukking.
Is het een teken aan de wand dat de bekendste Oost-Belgische auteur, Dietmar Sous, zijn proza bij de Duitse uitgeverijen Rotbuch-Verlag en Rowohlt onderdak vond? Sous (geb. 1954) is een Duitse inwijkeling die van zijn pen kan leven. Hij schrijft boeken met laconieke titels als Alles Lüge, Gagarin, Abschied vom Mittelstürmer. In nummer 40 van 'Krautgarten' verscheen een uittreksel van zijn laatste verhalenbundel, Das Haus am Bahndamm. Het stukje bevat enkele van Sous' vaste ingrediënten: enkele uiterst gewone mensjes, lakoniek-grappig vertelde gebeurtenissen.
De aandachtige lezer zal gemerkt hebben dat de meeste auteurs al op dagen beginnen te komen. Hierover aangesproken zegt Kartheuser bereidwillig: "We willen heus wel sterven, hoor." Zo dramatisch vindt hij de situatie trouwens niet. Wel zorgwekkend is volgens hem het feit dat de zeker aanwezige jonge talenten de weg naar buiten niet vinden. Dat heeft volgens hem zo zijn redenen: 'Krautgarten' krijgt geen toestemming om activiteiten op scholen te organiseren (de katholieke scholen kregen behoorlijk wat financiële steun van de Niermann-stichting). Kartheuser acht het niet uitgesloten dat 'Krautgarten' over enkele jaren ophoudt te bestaan. De uitgeverij, die zal echter voortleven, zo is zijn overtuiging. Het establishment is nog niet van de luis in de pels af. [Kris Lauwerys]
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.