Keynes : de terugkeer van de meester
Robert Skidelsky
Robert Skidelsky (Auteur), Edward Skidelsky (Auteur), Pon Ruiter (Vertaler), Henny Corver (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2013 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : ECONOMIE : 351 SKID |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2013 |
VOLW. : NON FICTIE : 351 SKID |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2013 |
VOLW. : NON FICTIE : 351 SKID |
31/10/2013
De titel van dit boek van Robert en Edward Skidelsky vraagt de lezer op de man af: Hoeveel is genoeg? De ondertitel plaatst het ongebreidelde geldverlangen pal tegenover het verlangen naar een goed leven. Groei is zinloos en zelfs waanzinnig volgens de Skidelsky’s. Hier wordt radicale taal gesproken. Vandaag wil de staat tot werk prikkelen; de auteurs willen de drang tot werken terugdringen. De staat moet deze grenzen via allerlei ontradingsmechanismen instellen. Toch noemen de auteurs zichzelf ‘liberaal’. Hoe is dat te verklaren?
Niet werken is eeuwenlang een utopische fascinatie geweest. De stapstenen gaan hier van Aristoteles’ visie op het Atheense burgerleven over Marx’ en Engels’ rijk van de vrijheid tot en met de vrijetijdsfantasieën van de Britse econoom John Maynard Keynes, op wie de Skidelsky’s een beroep doen om hun eigen theorieën over dit alles te ontvouwen. Niet op diens economische geschriften, maar op een kort essay uit 1930, waarin hij beschrijft hoe de economische toestand er over honderd jaar uit zou kunnen zien. Tegen die tijd zouden alle economische problemen van de mensheid opgelost zijn en zouden de mensen nog maar drie uur per dag werken.
Hoeveel is genoeg? is volgens de Skidelsky’s zelf niet meer dan een ‘bijgewerkte versie’ van Keynes’ opstel. Om hun utopie uit te tekenen kunnen ook zij niet anders dan gaandeweg ook het tegendeel te schetsen, de dystopische werkelijkheid, die ze beschrijven door middel van verwijzingen naar de zeven hoofdzonden. Het hele verhaal van de huidige economische aberratie wordt ingebed in de zeer bekende theorie over ondeugden en deugden. Dit is namelijk een geschrift dat het dualisme van goed en kwaad beredeneert en aanprijst. Eerst was er het goede leven zoals aangeprezen door Aristoteles, die vond dat de economie een telos, een buiten zichzelf staande doelstelling moest hebben; en nadien ging deze opvatting bij Adam Smith en in Goethes Faust ‘verloren’. Van dan af dacht het kapitalisme in termen van een heilzame mengeling van private vices (het kwade) en public virtues (het goede). Precies deze mix moet van nu af aan weer eens ontward worden.
Vandaar dat de zeven deugden weer worden aangeprezen. Wijsheid, rechtvaardigheid, matigheid en standvastigheid zijn de vier kardinale deugden waarop we zullen moeten voortbouwen in een toestand van niet-groei. Uiteindelijk komen de Skidelky’s uit bij de drie goddelijke deugden geloof, hoop en liefde. Laat nu deze deugden, samen met de rechtvaardigheid, de vier jongleerballen zijn waarop het spel van de sociale leer van de rooms-katholieke kerk gebaseerd is.
Voor wie tussen de regels leest, komt dit boek het dichtste bij een sociaaleconomische leer van de rooms-katholieke kerk. De sleutel tot dit inzicht ligt in hun opvatting van de vrije tijd als middel en doel om het goede leven te realiseren: ook als het niet letterlijk in de tien geboden staat, is het concept van vrije tijd niet minder dan een hoeksteen van het katholieke denken. Vandaar de merkwaardige mengeling van liberalisme en conservatisme in de argumenten die niet alleen de Skidelsky’s, maar ten slotte zelfs Keynes ons voorschotelen.
(Dit is een abstract van een artikel van Jean-Pierre Rondas. De volledige tekst is verschenen in De Leeswolf 5, 2013.)
[Jean-Pierre Rondas]
Herman Ahaus
In dit boek – een aanklacht tegen economische onverzadigbaarheid – zetten vader & zoon Skidelsky grote vraagtekens bij het blinde geloof in groei. Ze vertrekken van een niet uitgekomen voorspelling uit 1930 van de beroemde econoom Keynes, en staven hun vlot geschreven verhaal met veel cijfers en citaten uit recent onderzoek. Ze specificeren de titelvraag nader tot: hoeveel is genoeg 'voor een goed leven'? In navolging van Aristoteles formuleren ze daarvoor ook criteria: gezondheid, vriendschap, veiligheid, respect, persoonlijkheid, harmonie met de natuur en ontspanning. De 'homo consumens' moet zichzelf beperkingen opleggen, want van het kapitalistische systeem zullen die niet komen. Om de mens in de goede richting te sturen moet de overheid maatregelen nemen, zoals basisinkomen voor iedereen, beperking van reclame, progressieve belasting op consumptie – niet op inkomen. Radicale en gedurfde ideeën, door 'rechts' als utopisch weggezet. Sobere uitvoering: geen illustraties, op enkele diagrammen na. Met eindoten en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.