Griekse mythen
Imme Dros
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, cop. 2013 |
JEUGD : PEUTERBOEKEN :
Spelen - Speelgoed |
31/05/2013
Als je de aandacht van een kind wil vasthouden met een boek, is een zekere mate van herkenbaarheid een voorwaarde. Hoe jonger het kind, hoe groter de nood aan herkenbaarheid is. En aan eenvoud. Een verhaal dat het petje van de peuter of kleuter ver te boven gaat, blijft allicht niet hangen. Eenvoud en herkenbaarheid, ze worden hoog in het vaandel gedragen bij auteurs en uitgevers van boeken voor de allerkleinsten. Terecht natuurlijk, peuterboekjes zijn een eerste kennismaking met een verhaal in woord en beeld. Daarbij is het ook belangrijk voor het kind dat zijn allereerste stappen in het leesleven zet, om zijn prille kennismaking met leesconventies voldoende te bevestigen. Dus zijn het overgrote deel van de boekjes voor peuters en de jongste kleuters op hetzelfde heldere stramien gebouwd. De prent is eenvoudig afgelijnd, het beeld is overzichtelijk, het verhaal biedt voldoende vertrouwde elementen. Anna gaat slapen, Milan op het potje, Karel gaat naar school, Kleine Leon heeft honger etc. De leefwereld van een tweejarige is nog beperkt, er zijn bijgevolg grenzen aan de thema’s en uitwerkingsmogelijkheden.
Maar zijn de mogelijkheden werkelijk zo beperkt als het doorsnee aanbod laat zien? Daar zit namelijk bijzonder weinig variatie in en een Anna-boekje is erg inwisselbaar met een Leon-verhaal. Ronde kinderkopjes, vrolijke kleurtjes, frontale blikken, stringent afgelijnde figuurtjes, duidelijk gestructureerde plaatjes… illustreren een stap-voor-stapbelevenis uit het dagelijkse leven. Voorgevormde verhaaltjes zijn het, die nauwelijks blijk geven van enige zin voor creativiteit binnen de conventies van het genre.
Er zijn ook uitzonderingen. Een aantal jaren geleden tekende Erika Cotteleer bijvoorbeeld een opvallend reeksje van drie bij elkaar — Zzzz, Mmmm en Oooo (Clavis, 2008) — waarin ze de steriele conventies van het peutergenre aan haar laars lapte en drie dynamische, boeiende boekjes voor de kleinsten publiceerde. Recent hebben Imme Dros en Ingrid Godon zich samen aan een peuterreeksje gezet. Ze hebben een boekje uit over Lila en eentje over Oele, telkens met drie verhaaltjes: ‘Oele in de sneeuw’, ‘Oele is jarig’, ‘Lila vindt een vlinder’, ‘Lila speelt met haar pop’… Twee korte, heldere zinnetjes per prent verhalen over dagelijkse voorvalletjes en kleine avontuurtjes. In een verhaaltje mondt het slapengaan uit in een fantastische uitstap. Maar Dros noch Godon beschouwt eenvoud als een belemmering. Neem het verhaaltje ‘Lila wil veel zien’, dat begint met Lila die voor een muurtje staat en vaststelt dat ze te klein is om er overheen te kijken — dat zegt ons de prent. Dros schrijft heel open: ‘Lila wil graag veel meer zien. / Als ze groot is, dan misschien.’, waarmee meteen veel meer gezegd is dan dat een muurtje te hoog is. Kindjes die moeten wachten met wat ze willen tot ze groot zijn, hoeveel onrechtvaardiger kan het leven nog worden? Lila stapelt een aantal attributen op elkaar tot een verhoogje en Dros verwoordt het zonder verzuimen en zonder omhaal: ‘Lila wil het nu meteen, / haalt een stok, een stoel, een steen’. Haar aandacht hierbij voor taal, voor ritme, klank en cadans is onmiskenbaar. Als Lila’s wankele torentje omvalt en zij met haar neus in het gras belandt, opent dat nieuwe perspectieven: ’Wat je als je omvalt ziet, / zie je als je hoog staat niet.’ Dros schrijft dit verhaal niet dicht, ze geeft haar woorden aan de tekenaar, die er naar eigen inspiratie op verder bouwt.
Ingrid Godon laat haar kleine personages leven. Vijf spreads per verhaaltje, met een kernachtig getypeerde situatie voor elk stadium van het verhaal. De naïef aandoende tekeningen — het lijkt alsof een kind het zou kunnen — zitten vol beweging en tonen heel wat meer detail dan je in deze leeftijdscategorie verwacht. Godon laat ook — alle genreconventies ten spijt — in het verhaaltje ‘Oele is jarig’ tekst en beeld met elkaar botsen. En in datzelfde verhaal speelt wat aanvankelijk een detail leek op de ene tekening, op de volgende een cruciale rol. Dat zal de peuter (gelukkig) niet meteen doorzien, maar het maakt een herlezing des te boeiender, wanneer de kleine gaandeweg meer gaat zien en aan de hand van een detail op het verloop van het verhaal kan vooruitlopen.
Deze creatieve samenwerking in klein bestek maakt van deze boekjes opvallende uitschieters in het genre. De ritmische, heldere zinnetjes met hun eenvoudig klankspel, goed gekozen alliteraties en soepel ritme zullen zonder twijfel het oor van de peuter vinden. Dat Dros daarbij al eens een onverwachte zinsconstructie neerzet, staat dat niet in de weg. Eerder dan op het compleet begrip, mikken deze boekjes op communicatie, met afgewogen taalspel en beelden die uitnodigen tot kijken en vertellen. De rol van de voorlezer/verteller wordt daarbij niet onderschat; op elke bladzijde ligt tussen tekst en prenten de mogelijkheid om de gebeurtenis zelf verder te exploreren. Zoals Godon de tekst verder denkt en zonder veel afstand te nemen toch in vrijheid associeert, zo kan de verteller ook met dit boekje omgaan. Klasse. [Jen de Groeve]
S. Mulders
In dit prentenboek van vierkant formaat maak je kennis met het nieuwsgierige, guitige meisje Lila in drie korte verhaaltjes waarin Lila probeert, valt, opstaat, ontdekt en leert. De verhaaltjes openen telkens met een dubbele titelpagina waarop – op een witte ondergrond – de titel van het verhaaltje en enkele eenvoudig in groen potlood geschetste ‘Lilaatjes’ te zien zijn. De overige dubbele pagina’s zijn steeds hetzelfde van opzet: één bladzijde bevat een eenvoudige, lieflijke illustratie, neergezet en ingekleurd met zachte tinten. De prentjes lijken met krijt geschetst en zijn prachtig in hun eenvoud. De andere pagina bevat steeds twee regels rijmende tekst. De rijmpjes lopen ritmisch goed en de lieve verhaaltjes toveren gegarandeerd bij menigeen een glimlach op het gezicht. Tegelijkertijd verscheen over het jongetje Oele ‘Dit is Oele’*. Vanaf ca. 2 jaar.
Lieve Raymaekers
ua/an/22 j
Drie kleine verhaaltjes over peuter Lila: hoe ze een torentje bouwt om over de muur te kijken, hoe ze een vlinder vindt, en hoe ze met haar lappenpop speelt. Dit alles in zoete wascolijnen van Ingrid Godon. En op rijm gezet door Imme Dros. Mooi in kadans, doorgaans met simpele woorden en constructies. Waardoor de superingewikkelde zin “Wat je als je omvalt ziet, zie je als je hoog staat niet.” (p. 10) des te meer uit de toon valt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.