Een paard voor Sinterklaas
Ted van Lieshout
Ted van Lieshout (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Leopold, cop. 2012 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : TAAL EN VERHAAL : GEDICHTEN : VANL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Leopold, cop. 2012 |
JEUGD : GEDICHTEN : VANL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Leopold, cop. 2012 |
Woord Jeugd Gedichten : LIES |
15/11/2012
Wij zijn bijzonder: misschien zijn wij een wonder, de titel van Ted van Lieshouts nieuwste bundel, verwoordt het grondmotief van zijn werk: het verlangen aanvaard te worden in het anders-zijn, bijzonder, uitzonderlijk. Meestal is dit motief verwoord als een vraag om of eis tot aanvaarding, liefde en een thuis zoals in de titel van zijn verzamelde gedichten Hou van mij (2009), maar hier klinkt het assertiever: ‘Wij zijn bijzonder’, al volgt in het tweede deel een relativerende ‘misschien’. Een vergelijkbare gedachte duikt geregeld op in zijn poëzie. In ‘Buigen’ (Als ik geen naam had kwam ik in de Noordzee uit, 1987) zweeft de ik ‘boven iedereen uit’. En in ‘Zon-expres’ (Een lichtblauw kleurpotlood en een hollend huis, 1997) luidt het: ‘Glijdt de zon zo zoetjes / mee alleen voor mij? / Omdat ze me wil blijven zien? / Misschien vindt ze me stiekem / wel een mooi gezicht.’
In deze nieuwe bundel is het anders-zijn het leidmotief. De drie jongetjes uit het openingsgedicht willen op ballet en dansen de hele dag. Joris Jan Bas draagt een jurkje, al pesten de andere kinderen hem daarmee. En ook de kleine Jan wil een jurk en strikjes in zijn haar, maar zijn vader ligt dwars, ‘want wij zijn stoere knapen.’ In ‘Onberispelijk’ stelt de ik zichzelf voor als een ‘onberispelijk kind van onbesproken gedrag’, een kind dat iedereen ‘heel bijzonder’ vindt, ‘misschien een wonderkind’. Met Nico wil niemand spelen en Jonathan is buitengewoon dik. De enkele meisjes gedragen zich als jongens: Rosalie gooit de jongens op straat als ze boos wordt en het meisje dat geen poppen wil, slaat alle jongens ‘op straat op hun smoel’. En als een jongen haar na roept '’t is een vent!’, springen er ineens tranen van blijdschap in haar ogen. Ook deze onverwachte reacties maken de personages in de gedichten ongewoon. Overigens kleuren niet alleen de kinderen, maar ook de volwassenen buiten de lijntjes. De juf van de vierde klas wou als kind in het circus, maar ze werd dus juf, al klimt ze elke zondag in een boom. De dief steelt een voordeur en de drie mannetjes zitten in bad met hun bolhoedjes op. Zelfs dieren, dingen en fantasiewezens lopen niet in de pas. Een varkentje lust geen varkensvoer, de leeuw wil krullen in zijn haar, de trein weigert te rijden — tenzij hij naar zee mag — en het spook is bang in het donker.
Anders dan de meeste gedichten van Van Lieshout hebben alle gedichten in deze bundel een klassiek berijmde en metrische vorm. De invloed van Annie M.G. Schmidt is overduidelijk, een dichteres die hem eerder al inspireerde in Een lichtblauw kleurpotlood en een hollend huis (1997), met enkele gedichten ‘afgekeken bij, maar niet overgeschreven van Annie M. G. Schmidt.’ Sommige beginregels uit Wij zijn bijzonder roepen meteen herinneringen op aan het grote voorbeeld. Vergelijk ‘Er waren eens drie jongetjes, die wilden op ballet’ met ‘Er waren eens twee jongetjes in Breuken aan de Vecht.’ Beginregels als deze leggen meteen ook het ritme vast. Eveneens in het spoor van Schmidt gebruikt Van Lieshout verrassende rijmcombinaties als ‘galerijen’ op ‘glij’en’ en ook in de combinatie van humoristische overdrijving met een nuchtere toon, zoals in 'Jonathan van Dubbeldam', die op de duur ‘driehonderdduizend gram’ weegt, herken je haar invloed.
Maar ondanks formele en inhoudelijke gelijkenissen, blijkt uit de bundel toch een wezenlijk verschil tussen de beide dichters. Waar bij Schmidt de wereld van de fantasie primeert, is dat bij Van Lieshout de (vaak harde) realiteit zoals de referentie aan kanker in het —nochtans fantasierijke — gedicht 'Los haar'. Of Nico’s volstrekte eenzaamheid, gevat in een spel met het woord ‘niemand’: ‘Nico speelt met niemand / en niemand speelt met Nico’. Van Lieshout schrijft over gewone kinderen die worstelen met hun anders-zijn en helemaal eigen aan zijn werk is het thema van de andere seksuele geaardheid.
Ten slotte maken ook de illustraties Van Lieshouts bundels uniek. Zoals in eerder werk combineert hij (al dan niet gemanipuleerde) foto’s, collages, tekeningen en schilderijen. Fascinerend zijn de drie dansende figuurtjes op de omslag, die verkleind terug te vinden zijn op verschillende illustraties en op de schutbladen. Ze lijken te verwijzen naar rotsschilderingen uit Afrika of Australië, maar refereren ook aan eerder werk van de kunstenaar uit Begin een torentje van niks (1994) en Twee ons liefde (2008). Ted Van Lieshout bouwt in woord én beeld verder aan zijn integer en authentiek oeuvre.
[Jan Van Coillie]
Kirsten de Pre MA
Poëzieprentenboek waarin het thema ‘anders zijn’ in zestien gedichten op verschillende manieren aan bod komt. Humoristische versjes – die doen denken aan de versjes van Annie M.G. Schmidt –, zoals over de juf van groep vier die het liefst in de trapeze hangt en over drie jongetjes die graag op ballet willen, worden afgewisseld met ontroerende gedichten over bijvoorbeeld het meisje Hanna dat ziek is en over Jan die liever een meisje zou zijn. De subtiele boodschap van de bundel is dat het niet erg is om anders te zijn, het maakt je juist bijzonder. Of zoals Joris Jan Bas het in het gelijknamige vers verwoordt: ‘'Kan me niet schelen,’ riep Joris Jan hard, / ‘ik ben tenminste een beetje apart. / Niet zo gewoon als de rest van de klas.’ / Nou zeg, die durfde, die Joris Jan Bas.’ De auteur nam ook in dit boek de illustraties en vormgeving voor zijn rekening. De versjes worden met fraaie prenten en mooi fotomateriaal geïllustreerd. Zowel in woord als beeld een bijzondere bundel! Het oeuvre van de auteur is bekroond met o.a. de Theo Thijssenprijs 2009. Vanaf ca. 7 t/m 11 jaar.
Ilse Trimborn
ua/an/22 j
De titel getuigt al van een sprankelende bijzonderheid en laat de inhoud van dit boek daar nu compleet bij aansluiten!
Deze gedichtenbundel is bedoeld voor iedereen die zich wel eens anders dan de anderen voelt, en geef toe, dat overkomt ons allemaal wel eens. Laat je dus meevoeren door gedichten over drie jongetjes die graag op ballet willen, een juffrouw die liever aan een trapeze zou zwieren of een trein die beslist om zijn vaste traject niet meer te rijden.
Vrolijke verzen zijn het, geschreven in een soort Annie M.G. Schmidt-achtige cadans die zich leent tot hardop voorlezen. Daarnaast raakt de auteur in een al even trefzekere stijl gevoelige onderwerpen aan als ziekte en pesten.
In zijn gekende stijl fleurt Van Lieshout de gedichten op met foto’s, tekeningen en collages, zodat hij met het geheel weer een fijngevoelig, zeer toegankelijk kleinood aan zijn al zo mooie oeuvre toevoegt.
De boodschap aan alle buitenbeentjes luidt dus: lees dit boek en voel je begrepen!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.