Als een oude Germaanse eik : Stijn Streuvels en Duitsland
Hedwig Speliers
Hedwig Speliers (Auteur), Peter Theunynck (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Poëziecentrum, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12915 |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Poëziecentrum, 2011 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : SPEL |
30/04/2012
Een van de grootste verrassingen van het afgelopen jaar op poëziegebied was ongetwijfeld de verschijning van een ruime selectie uit het poëtische oeuvre van Hedwig Speliers. Meteen wordt het werk in kaart gebracht van een dichter die intrigeert en frustreert, die altijd een eigengereid geluid in onze letteren heeft laten horen. Speliers heeft verwonderlijk genoeg het meest weerklank gekregen als essayist en polemist. Zijn eerste essays waren sterk polemisch, een afrekening met het burgerlijke en hyperkatholieke Vlaamse culturele milieu. Als zodanig pasten ze qua toon en argumentatie helemaal in de rebelse jaren zestig, als een typische uiting van de angry young men en de gestencilde revolutie. Dat programmatische, zelfs belerende kantje heeft de auteur nooit helemaal achter zich gelaten. Zijn essays over poëzie zijn stuk voor stuk ook manifesten: het werk van anderen wordt als het ware gebruikt om een eigen consequente visie op poëzie te ontwikkelen en te legitimeren. Daarbij ligt de klemtoon op het taalkunstwerk als formele constructie, met een weerzin tegen het anekdotische van veel dichters; dat resulteerde in een grote weerstand ten opzichte van het populaire nieuw-realisme, maar evenzeer in een vroeg pleidooi voor dichters als Hans Faverey en (recenter) Mark van Tongele. De jongste jaren is daarbij een sterke biografische interesse gekomen, die heeft geleid tot een aantal studies over Stijn Streuvels (bekroond maar tegelijk controversieel, hoe kan het anders?) en onlangs over de Franse dichter Maurice de Guérin. Kortom, de activiteiten van Speliers gedurende een halve eeuw zijn tegelijk erg divers en bijzonder samenhangend, gedreven door de ontwikkeling van een coherent literair project.
Dat alles geldt in nog veel grotere mate voor het dichterlijke oeuvre dat Hedwig Speliers heeft neergezet. De aparte positie van de dichter, die bewust koos voor een onmodieuze poëzie, heeft er echter toe geleid dat zijn werk nooit in ruime kring bekend is geworden. Deze uitgave wil dat verhelpen en ze doet dat op een voortreffelijke manier. Samensteller Peter Theunynck is een neef van de dichter, wat maakt dat hij makkelijker inzage kreeg in het archief en het ongepubliceerde werk. Daardoor kan hij in zijn inleiding beter dan wie ook de evoluties in de poëzievisie en de poëziepraktijk van Speliers traceren en dat werk duiden in het licht van diens essays uit dezelfde periode. Tegelijk echter is Theunynck zelf actief als dichter, waardoor hij een opmerkelijk oog en oor heeft voor de stijl van die poëzie, voor de finesses in het taalgebruik. In die zin doet hij niet enkel recht aan Speliers als persoon, maar bovenal aan de dichter. Daarbij is de inleider zowel betrokken als afstandelijk, wat zijn beschouwingen des te overtuigender maakt.
Ook de uitvoerige bloemlezing is instructief. Zelfs de lezer die vertrouwd is met de gedichten van Speliers zal hier op verrassingen stoten. Zo debuteerde Speliers al op jonge leeftijd in eigen beheer met een bundeltje Exotische diergedichten (1957), dat opmerkelijke verzen bevat. De diergedichten zijn herkenbaar, maar tegelijk doordrongen van de experimentele stijl: geen leestekens, ondoorzichtige beelden, veel aandacht voor klank en ritme, met een muzikaliteit die aan Van Ostaijen herinnert. Mettertijd neemt die aandacht voor de interne tekststructuur toe. Zelfs de bundel wordt meer en meer opgevat als één geheel, met gedichten die voortdurend naar elkaar verwijzen. Parallel met dat stilistische en retorische raffinement worden verwijzingen naar de werkelijkheid en de anekdote teruggedrongen, wat duidelijk resulteert in hermetische poëzie. (Dat Speliers ook even nieuw-realistische poëzie heeft geschreven, nog voor de doorbraak van die stroming, stelt zijn verzet overigens in een ander daglicht.) Toch laat deze bloemlezing, net door het ruimere perspectief van de keuze, zien hoe ‘menselijk’ ook die moeilijke gedichten zijn. De dichter vertaalt elementen uit zijn eigen biografie (bijvoorbeeld het overlijden van zijn broer en de traumatische ervaringen die daaruit resulteren) tot poëzie. In plaats van de werkelijkheid kiest hij voor materiaal uit andere teksten, dat mee als inspiratiebron voor ideeën, regels en beelden wordt gebruikt. Op die manier wordt een autonome lyriek verbonden met een aantal typisch postmoderne ideeën.
In de recente bundels wordt dat project verder uitgewerkt, maar op een veel meer leesbare en relatief toegankelijke wijze. Theunynck toont hoe de dichter hier in feite aansluit bij het vroegste werk.
Voor de lezer biedt Fortuna’s lieveling een schatkamer aan boeiende gedichten. Het boek demonstreert hoe boeiend en belangrijk het werk van Speliers is, en net door de overkoepelende aanpak vestigt het de aandacht op de samenhang van het oeuvre en het verband tussen werk en auteur. Overigens is die aanwezigheid van de auteur ook wel opmerkelijk voor een poëzievisie die zich altijd tegen dat type van lectuur heeft opgesteld. De dichter heeft niet enkel zijn verzen op sommige punten herzien, hij is ook duidelijk aanwezig als regisseur van de biografische en bibliografische gegevens. Bovenal valt dat op in het mooie fotokatern, dat in feite haaks staat op het bewust ‘onpersoonlijke’ karakter van veel gedichten. Ook die paradox van ontkenning en ijdelheid typeert het werk van Speliers, die met deze uitgave eindelijk het ‘monument’ heeft gekregen waarop hij toch wel recht had. [Dirk De Geest]
Redactie Vlabin-VBC
Keuze uit het werk van de Vlaamse dichter (1935). Het oeuvre van Speliers intrigeert en frustreert. Zijn activiteiten zijn tegelijk divers en samenhangend, gedreven door de ontwikkeling van een coherent literair project. Als dichter bleef hij tamelijk onbekend, doordat hij bewust koos voor een onmodieuze poëzie. Deze uitgave brengt daar verandering in. Samensteller Peter Theunynck, een neef van Speliers en zelf ook dichter, heeft een bijzonder oog voor de stijl en finesses in het taalgebruik. Daarbij is hij zowel betrokken als afstandelijk, wat zijn beschouwingen des te overtuigender maakt. De bloemlezing is verrassend, met vroege, experimentele gedichten die aan Van Ostaijen doen denken, met aandacht voor de interne tekststructuur en met poëzie die steeds meer neigt naar het hermetische. In zijn jongste werk sluit de dichter weer aan bij zijn vroegste gedichten. De mooie foto’s staan haaks op het bewust ‘onpersoonlijke’ karakter van veel gedichten. Ook die paradox van ontkenning en ijdelheid typeert het werk van een dichter, die met deze uitgave eindelijk het monument heeft gekregen waarop hij recht had.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.