Uiteengescheurd
Miklós Bánffy
Miklós Bánffy (Auteur), Rebekka Hermán Mostert (Vertaler), Jaap Scholten (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BANF |
15/01/2013
Transsylvanië, begin vorige eeuw. Bálint Abády rijdt in een koets naar een bal op een buitenverblijf. Hij wordt om de haverklap voorbijgestoken door andere leden van de Transsylvaanse adel, die herinneringen oproepen aan zijn jeugd. Veertig bladzijden lang defileren zo alle hoofdpersonages voor het oog van de lezer. Hier is een schrijver aan het woord die alle tijd neemt om zijn verhaal weelderig te ontvouwen.
Zo ziet de jonge graaf onder anderen zijn neef László, met wie hij opgegroeid en onverbrekelijk verbonden is. En ook Adrienne Milóth rijdt voorbij. Met haar heeft Bálint Abády zo lang hij zich heugen kan boeiende gesprekken gevoerd, over de internationale politiek en meer filosofische onderwerpen. Maar verliefd is hij niet, o nee. Korte tijd later belandt een kus van hem te hoog op haar onderarm. Adrienne trekt zich terug. Het is het begin van een spel van aantrekken en afstoten dat de hele roman lang doorgaat.
Parellel daarmee ontvouwt zich het liefdesdrama van Bálints neef László. Hij is al jarenlang een zomergast van zijn tante Agnes en wordt verliefd op haar dochter Klára. Dit doorkruist Agnes’ plannen: via een huwelijk van haar dochter met een lid van de Weense hoge adel dacht ze zelf hogerop te komen. Wat volgt, is geïntrigeer van de bovenste plank. De geliefden worden uiteengedreven, László verzuipt in sloten drank, verspeelt zijn hebben en houden en verdwijnt uiteindelijk uit beeld.
Deze twee liefdesverhalen spelen zich af tegen de achtergrond van het deinende societyleven van de Transsylvaanse adel. Dankzij de vertelgave van Miklós Bánffy komt dat verloren gegane universum in al zijn kleurschakeringen weer tot leven. Het is een wereld waarin de aristocratie de lakens uitdeelde. Wat de adel niet ziet, maar de lezer wel, is dat die wereld op zijn laatste benen loopt.
Het parlement, waar Bálint deel van uitmaakt, is hopeloos verdeeld over de nationaliteitenkwestie. Steeds luider roepen de nationalisten om een eigen legercommando, een eigen bank en eigen officiersrangen. Dit raakt de kern van het probleem van de oude Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie: terwijl Wenen de chaotische nationalistische spanningen wil bedwingen door verdere centralisering, gaan elders in het rijk de middelpuntvliedende krachten de boventoon voeren. In Boedapest leidt dat tot een totale impasse en uiteindelijk tot de ontbinding van het parlement — iets wat Bálint, die nooit stelling neemt, met lede ogen moet aanschouwen. Hijzelf heeft in zijn buitenlandperiode lucht gekregen van coöperatieven, en wil die in de praktijk omzetten op het familielandgoed. Die verlichte ideeën stuiten op grote weerstand van de conservatieve boeren. Intussen wordt hem door zijn landgoedbeheerder het vel over de oren getrokken. Hooggestemde ideeën, blindheid voor de werkelijkheid die zich voor zijn neus afspeelt: het typeert eigenlijk de hele adellijke klasse van het koninkrijk Hongarije.
Geteld, geteld is het eerste deel van een trilogie, die al in 1934 verscheen. Het is het soort romans dat je meteen zou willen herlezen.
(Dit is een abstract van een artikel van Kris Lauwerys. De volledige tekst is verschenen in De Leeswolf 5 2012.)
[Kris Lauwerys]
Willem G. Weststeijn
Graaf Miklos Banffy (1873-1950), vertegenwoordiger van een roemrijk Hongaars geslacht, was zowel politicus als schrijver. Voor de Eerste Wereldoorlog was hij lid van het parlement in de Oostenrijks-Hongaarse monarchie, daarna korte tijd Minister van Buitenlandse Zaken van Hongarije. Als schrijver is hij bekend geworden door een reeks toneelstukken, maar vooral door zijn in de jaren dertig van de 20e eeuw tot stand gekomen Transsylvaanse trilogie, waarvan 'Geteld, geteld' het eerste deel is. In de roman geeft Banffy een zeer uitvoerig beeld van het leven van de Hongaarse adel aan het begin van de negentiende eeuw. Hoofdpersoon is de -min of meer autobiografische- jonge graaf Balint Abady, die de parlementaire vertegenwoordiger wordt van een arm gebied in Transsylvanië. Met zijn beschrijvingen van het luxe leven van de adel met zijn jachtpartijen en feesten schetst Banffy een wereld die definitief voorbij is, maar die wel heel levendig en kleurrijk voor ogen wordt gebracht. Een nieuwe 'Hongaarse' ontdekking voor de Nederlandse lezer. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.