Waarom cola duurder is dan melk : een filosoof over economische zaken
Bas Haring
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh en Van Ditmar, 2011 |
Thema: duurzame ontwikkeling 9.9.DO.SO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Nijgh en Van Ditmar, 2011 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 570.3 HARI |
15/06/2012
Mocht je er met een titel als Plastic panda’s nog aan twijfelen, dan mag het met de ondertitel Over het opheffen van de natuur duidelijk zijn dat dit boek met een pesterige pen is geschreven. Bas Haring kiest bewust voor provocatie. Hij vergelijkt bijvoorbeeld diersoorten met sportschoenmerken (het is niet leuk als die verdwijnen, maar geen ramp) en beargumenteert waarom een wereld die er volledig zou uitzien zoals Nederland (een park aangepast aan onze actuele noden) een betere wereld zou zijn. Al tartend wil hij emotionele reacties uitlokken omdat die lijken te bevestigen wat hij aankaart: de waarde van de natuur mag je niet rationeel ondervragen omdat natuur als iets mystieks en onaantastbaars wordt opgevat. Het klopt natuurlijk niet dat Haring alleen maar een rationeel betoog wil voeren. Hij zoekt immers voordurend de polemiek op. Dat is soms ergerlijk, niet zozeer omdat er taboes of heilige huisjes op de korrel worden genomen, maar wel omdat dit op een bedenkelijke manier gebeurt. Laten we nagaan wat er al dan niet zinvol en problematisch is aan Harings denkoefening.
Dit boek heeft iets Hollands. Haring spreekt zijn lezer direct en persoonlijk aan, recht voor de raap, zonder al te veel moeilijkdoenerij. Het gezonde verstand krijgt de vrije loop (Haring noemt het liever het boerenverstand) en het betoog verloopt wat luider (inzake stelligheid, ironie of betweterigheid) wanneer het gevoerde discours wat dunner dreigt te worden. Haring omschrijft zichzelf dan ook liever als een volksfilosoof dan een wetenschapsfilosoof: hij wil zich in een eenvoudige taal vanuit onze dagelijkse bekommernissen een opinie vormen over dingen als biodiversiteit, diersoorten en natuurbeheer. Zijn aanpak doet ook denken aan de no-nonsenseanalyses van de bioloog Midas Dekkers. Haring lijkt daarbij het succes van Dekkers te willen overdoen door de overtreffende trap op te zoeken van diens eigenzinnige en vrijpostige stijl en door diens geliefkoosde onderwerp (het knuffelgehalte dat we de natuur ten onrechte toedichten) in te ruilen voor een frontale kosten-batenanalyse: is de natuur eigenlijk wel zoals wij die willen, en hoeveel willen wij voor het behoud ervan betalen?
Toch is het boek het lezen waard. Het is een aaneenschakeling van weetjes, opmerkelijke vergelijkingen en onomwonden (maar soms kaduke) gedachte-experimenten, met als doel een heel nieuw licht te werpen op wat ons dierbaar is. Haring is rechtuit en komt dikwijls verrassend uit de hoek. De centrale boodschap: biodiversiteit is niet zonder meer waardevol, want het komt de productiviteit en stabiliteit van een ecosysteem niet altijd ten goede en iets is alleen waardevol als het ergens toe dient. Bovendien is het geen probleem als zowat de helft van de diersoorten zou verdwijnen — tenminste als het gaat om de onbekende en onbeduidende soorten uit het regenwoud, als ze niet moeten lijden en als ze voor ons echt niets waard zijn. Conclusie: 'Dit is een realistisch en optimistisch boek: er verdwijnt van alles, er komt ook wat voor terug: gras tussen de stoeptegels en plastic speelgoedpanda's'. Wat meteen opvalt aan dit citaat, waarmee het boek zich plagerig aankondigt, is het monopolie van het pragmatische perspectief. Alleen als iets nuttig is, is het waardevol. Maar als het geld kost, dan moet het ook iets opbrengen. Logisch toch?
Samen met de originele ideeën en de cartooneske illustraties van Heidi de Gier, stapelen ook de problemen zich in sneltempo op. Het cruciale probleem is dat Haring onrecht doet aan het klassieke filosofische debat dat aan heel zijn denkoefening ten grondslag ligt. Wie de vraag stelt naar wat intrinsiek waardevol is, komt immers uit bij twee metafysische basisopvattingen. (a) Ofwel ga je er vanuit dat dingen op zichzelf en dus objectief waardevol kunnen zijn. (b) Ofwel neem je aan dat iets maar waardevol is ten aanzien van een subject dat het al dan niet naar waarde weet te schatten. Harings nutsdenken en betoog sluit volledig aan bij (b). Hij weerlegt (a) niet, maar moffelt het weg. Iets dat waardevol zonder meer kan zijn, vindt hij persoonlijk wel wat onzinnig. Kortom, als Haring zijn onderliggende filosofische redenering systematisch zou uitwerken los van alle randverhalen, dan zou het resulteren in een middellang artikel met een interessante maar allesbehalve spectaculaire claim: als je wil argumenteren dat iets intrinsiek waardevol is volgens (b), dan worden sommige criteria ten onrechte als sluitend opgevat. Andere criteria, zoals schoonheid en complexiteit, voldoen dan weer niet aan zijn hoogstpersoonlijke ervaring. Subjectief in de filosofische betekenis (de mens) wordt hier plots ingeruild voor een dagelijkse betekenis (een individu). Haring wekt daarmee ten onrechte de indruk dat het allemaal maar een kwestie van smaak is. Door als volksfilosoof op allerlei manieren uit te weiden en het zuivere filosofische pad te verlaten, verliest hij de argumentatieve lijn al dan niet bewust wat uit het oog. Populariserende wetenschapsfilosofie wordt zo al snel populistisch: een opinie op zijn smalst — de persoonlijke voorkeur — wordt vrijblijvend verkondigd met het oog op stemmingmakerij. Wat overblijft zijn gratuite meningen die alleen overtuigen afhankelijk van de retoriek waarmee ze worden verwoord: 'Ik vind "waardevol" een beetje een ernstig woord, ik hou meer van het woord "leuk"’.
Daar komen nog enkele andere problemen bij: het discours van Haring ondersteunt het establishment (vanwege de bevolkingsexplosie mogen we de natuur integraal opofferen, maar nergens wordt gepleit voor duurzaamheid of een verandering van levensstijl en het comfortabel consumptiekapitalisme wordt niet in vraag gesteld); natuurbehoud wordt moedwillig misbegrepen (men verklaart de orde van de natuur niet heilig, men wil alleen enkele plaatsen vrijwaren); het zelfbegoochelend ‘optimisme’ van dit boek is vooral een opgefokte poging om ons van schuldgevoel te ontdoen. Het getuigt van een nieuwerwets defaitisme en conservatisme: laten we ons gewoon neerleggen bij het verdwijnen van de natuur en er nog iets gezelligs van maken. Van een jonge hoogleraar verwacht je toch iets anders. [Rob Vanderbeeken]
V. Dierickx
In onze natuur verdwijnt er van alles, maar er komt ook veel voor terug. Dit boek is een zoektocht naar de waarde van de natuur en haar diversiteit. Bas Haring promoveerde aan de Universiteit van Utrecht in het vak Kunstmatige Intelligentie. Hij traint jonge wetenschappers in het toegankelijk maken van wetenschap. Hij is niet alleen schrijver, maar werkte ook mee aan verschillende televisieprogramma's. Zijn bekendste werken zijn onder meer 'Kaas en de evolutietheorie' (2001)* en 'Voor een echt succesvol leven' (2007)**. Daarnaast is hij columnist in verscheidene kranten en tijdschriften. Bas Haring benadert op een controversiële wijze het verdwijnen of veranderen van de natuur. Hij durft dingen ter discussie te stellen ondanks het feit dat wetenschappers daar wel hun eigen verhaal over hebben. Hij behandelt een 23-tal onderwerpen zoals Waardoor verdwijnen soorten? Hoeveel biodiversiteit is nodig? Kunstzeem en kunsteten, IJburg, Plastic panda's. Hij weerlegt enerzijds dat hij natuurscepticus zou zijn, maar geeft duidelijk aan dat hij ook geen natuuractivist is. Met foto's en tekeningen in zwart-wit; literatuuropgave.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.