Erasmus : dwarsdenker : een biografie
Sandra Langereis
Sandra Langereis (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Balans, cop. 2014 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : TECHNIEK : 684.1 LANG |
Patrick De Rynck
2/ei/14 m
Zakenman. Ambachtsman. Internationale netwerker. Trendwatcher. Zelfbewust cultureel ondernemer. Opportunist. Carrièrist. Idealist. Subsidiejager. Workaholic. Harde familiepatriarch. Het beeld van Christoffel Plantijn dat de Nederlandse historica Sandra Langereis in haar bijzonder vlot geschreven biografie schetst, is veelzijdig en genuanceerd en verre van een hagiografie. Langereis schreef twee boeken in één: het verhaal van Plantijns onderneming is onvermijdelijk ook het verhaal van een stad en een tijd. Ze gaat uitgebreid in op de ups en downs van de economie, de communicatierevolutie die zich ook toen afspeelde, de doorbraak van het humanisme, de technische facetten van het drukken met losse letters en met illustraties, de politiek-religieuze woelingen, de verregaande censuur onder Karel V en Filips II.
Wie Plantijn wil behappen, moet dus van vele markten thuis zijn. De periode waarin hij als drukker-uitgever actief is, van 1555 tot 1589, is een troebele tijd in de Lage Landen en bij uitstek in de handelsmetropool Antwerpen, met vervolgingen van ketters en vermeende ketters, broze godsdienstvredes, beeldenstormen, Spaanse Furies, internationale crises en diverse vormen van burgeroorlog. Later zal blijken dat hier de toekomst van Antwerpen voor een eeuw of twee werd bepaald. Elke crisis hakte ook in op de boekenmarkt en na elke crisis is het verbazend hoe snel Plantijn zijn failliete of bijna failliete bedrijf, bij momenten de grootste drukkerij-uitgeverij van Europa, weer doet opveren.
Hoe kon hij dat volgens Langereis, in de bijzonder kapitaal- en arbeidsintensieve sector die het boekenvak was en is, met zijn dure uitrusting en papierkosten en met de hoge lonen voor zetters, redacteurs, illustratoren, proeflezers en correctoren? Dat kon omdat Plantijn lang niet alleen prestigieuze, prachtig vormgegeven en zorgvuldig geredigeerde en gedrukte boeken uitgaf. Daar bouwde hij in de loop van de jaren een onvergelijkbare verzameling lettertypes voor op die zich tot op vandaag in het museum bevindt. Dat is de bekende Plantijn, de topdesigner van boeken die het humanisme van een Justus Lipsius en de ontluikende empirische wetenschap van de anatoom Vesalius, de geograaf Ortelius en de botanicus Clusius mee verspreidde, al dan niet met roofdrukken (in tijden zonder auteursrecht) en omdat de auteur een deel van de productiekosten op zich nam. Naast die prachtboeken publiceerde Plantijn tonnen bijbels en volkse getijdenboeken, ook voor de Spaanse en Zuid-Amerikaanse markt, en drukte hij aan de lopende band goedverkopende, risicoloze bloemlezingen, gebruikslectuur en sjofele almanakken waarvan er in de museumcollectie nauwelijks of geen bewaard bleven, wat het beeld van zijn productie vertekent.
Plantijn dreef daarnaast jarenlang een lucratieve en internationale handel in Brabantse kant, waarvoor hij zijn dochters inschakelde. Hij vond in het economisch exploderende Antwerpen ook à volonté geldschieters. Voeg dat bij de permanente zoektocht in de hoogste kringen naar sponsors, hooggeplaatste mecenassen en subsidies - Plantijn likte zich binnen bij Filips II, zelf schatrijk dankzij het goud en zilver uit de Nieuwe Wereld - en het plaatje is compleet. Plantijn, dat is volgens Langereis een combinatie van vroegmodern handelskapitalisme, vakmanschap, doorzettingsvermogen en een oprechte belangstelling voor de wetenschappelijke nieuwigheden van zijn tijd.
Werk van God
Die drijfveren en interesses kwamen samen in zijn grootste project ooit, de zogeheten Polyglotbijbel, een werk van jaren en naar Plantijns eigen zeggen l'oeuvre de Dieu: een editie in vijf Bijbeltalen met een ontzaglijk notenapparaat. De acht grote volumes en circa zevenduizend bladzijden zijn een triomf van de toenmalige tekststudie. Ze maakten van de Bijbel eindelijk een mensenwerk waar je kritisch mee kon omgaan. Volgens Langereis hoopte Plantijn dat zijn project zou leiden tot een intellectuele Bijbeldiscussie, die de permanente geweldsdreiging een halt kon doen toeroepen.
De voormalige boekbinder wilde met zijn boeken mensen binden, ook met zijn tweede grote persoonlijke project: als Plantijn met zijn neus voor commercie bij zijn vergeefse pogingen om Nederlands te leren een gat in de markt bespeurt - de eerste Nederlandse woordenboeken die naam waard, meteen de eerste stap naar een algemeen beschaafd Nederlands en dus ook naar een grotere uitgeversmarkt - dan gaat dat langdurige project samen met intense netwerking in overheidskringen, headhunting naar goede redacteurs én een idealisme dat de taal als bindmiddel zag voor de eenheid van de Lage Landen. Plantijn wilde naar eigen zeggen een "koninklijk paleis van de volkstaal oprichten". De Schat der Neder-duytscher spraken van 'hoofdredacteur' Cornelis Kiel, aka Kilianus, is de moeder van alle woordenboeken geworden. Christoffel Plantijn was ook een pionier.
Familiebedrijf
Brengt Sandra Langereis een nieuw beeld van Plantijn? Ontromantiseert ze vorige bio's? Haar belangrijkste primaire bron, de honderden brieven van Plantijn en van familieleden, is niet nieuw. Dankzij die correspondentie krijg je een gedetailleerd, levendig en herkenbaar verhaal over papier dat te duur is of over subsidies die maar niet komen. Langereis heeft veel aandacht voor Plantijns vijf dochters en schoonzonen. Hun huwelijken stonden in dienst van het familiebedrijf. Brieven zijn als genre bronnen die je stevig moet decoderen: ook dat doet Sandra Langereis voorbeeldig. En ze rekent af met broodje-aapverhalen, zoals dat Plantijn in 1554 moest stoppen met boekbinden door een armkwetsuur na een gevecht met een dronkenman.
Langereis heeft de gave van de nuance: doorgaans lees je dat Filips II de uitgaven van de Polyglotbijbel, een risicovolle megaonderneming, steunde. Bij nader inzien had die steun weinig om het lijf en deed Plantijn er in brieven aan de koning erg pissig over. Minder geslaagd is Langereis' gepsychologiseer: de drive en zelfs verlatingsangst van Plantijn zouden het product zijn van een vroeg overleden moeder en een vader die hem in de steek liet en stierf toen Plantijn veertien was.
Tot slot en fundamenteel: Langereis weerlegt de steeds weerkerende stelling dat Plantijn lid was en geld kreeg van het als ketters beschouwde Huis der Liefde, een sekteachtig genootschap. In deze biografie blijft Plantijn een katholiek die niets liever wilde dan vrede en tolerantie. Bij hem moet je daar dan bij denken: want dat was het beste klimaat om zaken te doen.
Sandra Langereis, De woordenaar. Christoffel Plantijn, Balans, 302 p., 29,95 euro.
PATRICK DE RYNCK ■
15/09/2014
Rond het midden van de zestiende eeuw was Antwerpen een mekka van handel, kunst en nijverheid en één van de bedrijvigste cultuursteden van Europa. Deze groei(metro)pool trok van heinde en ver ambachtslui en ondernemers aan die een actieve rol wilden spelen in dit succesverhaal. Een van hen was Christoffel Plantijn, die rond 1520 als Christoph Plantin werd geboren in de buurt van Tours. Van zijn jeugd zijn slechts de grote lijnen bekend: hij was van eenvoudige afkomst, werd vroeg wees, leerde uit noodzaak het vak van boekbinder, werkte meer dan tien jaar als leerjongen en vrije gezel in Caen en Parijs, en migreerde rond zijn dertigste vanuit de Franse hoofdstad naar Antwerpen. Daar werkte hij zich op van onbemiddelde ambachtsman tot uitgeverstycoon, eigenaar van de grootste drukkerij ter wereld. Hij bereikte die positie door slim in te spelen op de politieke, religieuze en culturele trends van zijn tijd, door zijn investeringen te spreiden over de mode- en de drukkersnijverheid, door het uitbouwen en strategisch gebruiken van een netwerk van vrienden, zakenpartners en sponsors, door het aantrekken van de grootste geleerden en de beste vaklui uit zijn tijd en door het inzetten van zijn vijf dochters en zijn gericht gekozen schoonzoons (o.a. Jan Moretus) in het bloeiend familie-imperium De Gulden Passer.
Sandra Langereis vertelt het levensverhaal van deze Antwerpse humanist en ondernemer in een mooi uitgegeven, vlot leesbare en goed gedocumenteerde biografie. Achteraan vind je een bondige verantwoording en een bronvermelding, een interessant literatuuroverzicht en de noten die vooral verwijzen naar de belangrijkste bron, namelijk de uitgebreide Franstalige correspondentie van Plantijn. De auteur beschrijft de verschillende levensfasen van Plantijn in grote lijnen, zonder in details te vervallen. Hiaten door het gebrek aan betrouwbare bronnen worden niet gecompenseerd door veronderstellingen, maar door interessante uitweidingen. Zo krijgen we pertinente terzijdes over bijvoorbeeld de scholing in het vroeg zestiende eeuwse Frankrijk, het belang van de Vlaamse kantnijverheid, het ontstaan en de evolutie van de boekdrukkunst en de achtergronden van de godsdienstoorlogen die Europa teisterden. Het bedrijf van Plantijn kende, mede door de woelige en gevaarlijke politiek-religieuze context, veel ups en downs, maar de auteur besteedt terecht de meeste aandacht aan enkele opmerkelijke hoogtepunten. Dat waren onder meer de redactie van de eerste volkstalige woordenboeken, waarmee Plantijn de blauwdruk leverde voor het gestandaardiseerd Nederlands, de uitgave van de wereldberoemde ‘polyglotbijbel’ (in het Latijn, Grieks, Hebreeuws, Aramees en oud-Syrisch) waarmee hij een belangrijke bijdrage leverde aan de humanistische Bijbelkritiek en zijn aanstelling als hofdrukker van de Spaanse koning Filips II. Langereis vertelt haar verhaal grotendeels chronologisch, maar hier en daar gaat de chronologie door de thematische aanpak enigszins verloren. Bepaalde stukken over bijvoorbeeld de technische aspecten van het drukkersvak vragen enig doorzettingsvermogen, maar dragen zeker bij tot de volledigheid van het boek.
Sandra Langereis heeft met De woordenaar een verdiend monument opgetrokken voor een opmerkelijke Vlaamse en Europese historische sleutelfiguur. Haar boek is tegelijkertijd een ode aan de bloeitijd van een bruisend Antwerpen en van een troebele wereld in verandering.
[Geert Malfliet]
R. van Vliet
In deze helder geschreven biografie zijn de nieuwste gegevens over het leven en bedrijf van de beroemde Christoffel Plantijn verwerkt. Hij kwam uit Noord-Frankrijk en vestigde zich in het culturele en economische centrum van de Nederlanden, de handelsmetropool Antwerpen. Tegen het decor van ketterverbrandingen, beeldenstorm en de Spaanse Furie wordt beschreven hoe hij van boekbinder opklom tot zelfstandig drukker en uitgever. Zijn bedrijf De Gulden Passer, dat na zijn dood werd voortgezet door schoonzoon Jan Moretus, groeide uit tot de grootste en belangrijkste drukkerij in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Zijn productie was groot, de drukkwaliteit voorbeeldig en zijn klantenkring wijdverbreid. Hij werkte in opdracht van de stad Antwerpen, de Staten-Generaal, de Leidse universiteit en zelfs voor de Spaanse heerser Filips II. Uit de biografie blijkt dat Plantijn gezien mag worden als de 'vader van de Dikke Van Dale'. Zijn woordenboek in het Nederlands was een taalkundige revolutie. Ook vanwege zijn Bijbel in vijf talen doet Plantijn de bijnaam 'woordenaar' alle eer aan. Met zwart-witafbeeldingen in de tekst, enkele katernen kleurenfoto's, eindnoten met literatuurverwijzingen en een register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.