Marnix Gijsen
Gerard Verbeek
Gerard Verbeek (Auteur), Bob Joosten (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2011 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : TAALKUNDE : NEDERLANDS 846 VERB |
15/10/2012
Elk gesprek, hoe kort ook, heeft altijd wel aandacht voor het weer van de dag. Weervoorspellingen hebben hun impact op het westerse reisgedrag naar de zon, atypisch weer met schade aan gewassen, veestapel of woningen noopt tot de interventie van het rampenfonds. We luisteren naar het weerpraatje van de weerman op radio en televisie of kijken op internet naar een weersite. Het weer is een fenomenaal sociaal interactiegegeven en kan met de moderne telecommunicatiemiddelen live worden gevolgd. Buienactiviteit wordt met specifieke radars in de gaten gehouden en kunnen we via onze computer volgen.
De meteorologische fenomenen hebben de mens altijd aan het plannen gezet. De zomer- en winterwendes waren, reeds voor er sprake was van echte kalenders, heuse keerpunten waarrond de organisatie van vele voorhistorische maatschappijen opgebouwd werd. Stonehenge is daar het schoolvoorbeeld bij uitstek van. Met het schrift en de rekenkunde kwam bij de mens ook de studie van het weer — via de maan en de sterrencycli — op dreef. Egyptische astronomen kwamen op een cyclus van 365 dagen uit. Dat was al een opheldering, maar de Romeinen kenden oorspronkelijk slechts tien maanden in een jaar van 304 dagen, dat in maart begon. Januari en februari waren nog niet bekend en werden pas in de zevende eeuw voor Christus aan het einde van het jaar toegevoegd. Pas onder paus Gregorius XIII werd de huidige kalender ingevoerd, met 1 januari als eerste dag van het jaar. Vanaf 1583 hanteren we die nieuwe data.
Mocht de kalender aangepast zijn aan de volkse interpretatie van het weer, en de geachte invloed van een bepaald weertype gelinkt aan de feestdag van de dagheilige(n), dan was er niets veranderd. Eeuwenoude volkswijsheden over de relatie tussen weer en (schrik)god bleven hardnekkig bestaan. Pas door de verregaande industrialisering en de ontwikkeling van de tertiaire sector in de westerse wereld, taande de impact van de weerspreuken. Volkskundigen waren echter al in de negentiende eeuw begonnen om de relatie tussen weer, landbouw en het (bij)geloof van de landbouwer te registreren. Dankzij hun werk kan de weerman of de scheurkalender elke dag een weerspreuk debiteren. In plaats van een kapstok voor de landbouwer, is het nu verworden tot leuke verstrooiing.
Dat die oogst groot is geweest, daarvan is deze compilatie een zeer mooi voorbeeld. Het kalenderweerspreukenboek is een fraaie verzameling van onze volkskundige sprokkels op basis van maand, dag, dagheilige, variabele kerkelijke feestdagen, jaargetijden en dagdelen. Ook de relatie van dieren en planten ten opzichte van dat weer, en hoe hun gedrag de mens kan helpen, komt verrassend uitgebreid aan bod. Onze voorouders hebben hun omgeving op dat vlak zeer goed bekeken. De specifieke en zelfs 'technischere' weersverschijnselen, zoals een regenboog, die ooit een specifieke betekenis hadden, worden ook allemaal behandeld. Ondanks het feit dat dit een collectie is van weerspreuken, is de uitgebreidheid ervan dermate dat dit ook de charme van het boek uitmaakt. Lekker — al dan niet per dag, zoals bij een scheurkalender — kijken welke weerspreuk van toepassing is, en zien of deze toch zou kunnen verwijzen naar de 'goede oude tijd'. Leuke, ontspannende lectuur om de dag mee af te sluiten. [Harry Van Royen]
Redactie Vlabin-VBC
In heel veel gesprekken komt het weer aan bod. Weersvoorspellingen bepalen ons reisgedrag, we maken ons zorgen over atypische weersomstandigheden, we luisteren naar het weerpraatje op radio en televisie of kijken op internet wat de buienradar doet. Dit op groot formaat uitgegeven boek speelt in op deze interesse en biedt ons een overzicht van weerweetjes en weerspreuken. Zo ontdekken we dat de invloed van weerspreuken verminderde tijdens de verregaande industrialisering, maar dat eeuwenoude volkswijsheden toch hardnekkig bleven bestaan. Hedendaagse weermannen en -vrouwen vullen hun weerpraatje graag aan met een weerspreuk. Waar dit vroeger voornamelijk diende als houvast voor de landbouwer, is het nu meer een leuk praatje geworden. Het boek brengt een duidelijke lijst van spreuken, ingedeeld op basis van maand, dag, dagheilige, kerkelijke feestdagen en jaargetijden. Ook hoe de relatie van dieren en planten is ten opzichte van dat weer, en hoe hun gedrag de mens kan helpen, komt uitgebreid aan bod. Bibliografie achteraan.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.